Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
— Sociale Vraagstukken (@socialevraagst) June 26, 2021
jun16
Livecast in Haarlemse debatcentrum De Pletterij over aanbesteden
Dinsdagavond nam ik naar aanleiding van het boekessay Het DOGMA aanbesteden deel aan een discussie in het Haarlemse debatcentrum De Pletterij over de vraag of het aanbesteden in het sociaal domein wenselijk is in Haarlem. Hierboven treft u de registratie aan van de discussie.
Dit is de aankondiging van het debat:
In de afgelopen jaren hebben veel gemeenten hun welzijnswerk op afstand gezet en ondergebracht bij een commerciële marktpartij. Dit paste binnen het neoliberale denken dat in heel Nederland heerst. Inmiddels worden de kwalijke gevolgen van deze ideologie van kleine overheid en de regulerende markt pijnlijk duidelijk.
In Haarlem heeft de discussie over een terugtredende overheid in het welzijnsbeleid nog niet tot definitieve besluitvorming geleid. Die discussie is nu gaande. Er is een aanbestedingsprocedure gaande die tot maart 2022 duurt en in fasen verloopt met een aantal selectiemomenten voor aanbesteders.
In het veld bestaan er veel zorgen over de vermarkting van het sociaal domein, waarbij de gemeente een deel van haar taken overhevelt aan een commerciële partner die gesprekspartner wordt voor de gemeente m.b.t. te behalen resultaten.
Over dit onderwerp organiseert de Pletterij een tweetal bijeenkomsten.
15 MEI INFORMATIEGESPREK OVER ERVARINGEN IN ANDERE GEMEENTEN:
• gevolgen voor bewoners, m.n. de kwetsbare burgers • gevolgen voor professionals die nu in de sociale basis werken: welzijnswerkers, jeugdhulpverleners, zorgmedewerkers, sociale wijkteams • in breder perspectief wat het voor de samenleving betekent.
DEELNEMERS:
• Margot Smolenaars, onderzoeksteam jeugdzorg van Follow the Money • Jos van der Lans, cultuurpsycholoog en publicist o.m. LSA brochure Het-dogma-aanbesteden • Tim Robbe, Advocaat, Specialist inkoop, aanbesteden en subsidie • Jantien van Oppen, vertegenwoordiger FNV, tweede onderhandelaar voor de cao sociaal werk • Saskia Baatenburg, Sociaal Werker wijkteam Zaandam
jun12
Huurders in gemengde VvE’s zijn monddood gemaakt
Apartheid bestaat
Apartheid bestaat. Echt. En wel in de zogenaamde gemengde Verenigingen van Eigenaren, waarvan ons land er de afgelopen decennia flink veel bij heeft gekregen. In 2015 was bijna de helft van de Vereniging van Eigenaren gemengd. Dat wil zeggen dat van de ruim 140.000 VvE’s er zo’n 60.000 bestaan uit een samenstelling van koop- en huurwoningen. Sinds woningcorporaties delen van hun woningbezit zijn gaan ‘uitponden’, is deze hybride vorm van complexbeheer steeds gebruikelijker geworden.
Huurders hebben geen stem in deze VvE’s. Hun belangen worden vertegenwoordigd door een afgevaardigde van de woningcorporatie. In verreweg het grootste deel van deze gemengde VvE’s heeft de woningcorporatie een meerderheidsbelang. Niet dat dat handenvol werk is, want het praktische beheer, de administratie, de planning van het onderhoud, is in vrijwel alle gevallen uitbesteed aan een VvE-beheerder. Daar zijn er de afgelopen decennia ook steeds meer van gekomen.
Naarmate er meer individuele eigenaren zijn, vormt zich doorgaans een VvE-bestuur dat zich ondersteund door de beheerder gaat buigen over de servicekosten, het MeerJarig OnderhoudsPlan (MJOP) en over alle andere zaken waar een VvE over gaat. En dat kan in principe alles zijn - afhankelijk van de inzet van de bestuursleden of van de aard van de ervaren problemen. Want de gesprekken gaan niet alleen over het schilderen en de vervanging van de kozijnen, maar vaker over rommel in de portieken en verkeerd geparkeerde fietsen. Ze gaan ook over gemeenschappelijke activiteiten of over verduurzaming, kortom over alles wat mensen met elkaar kunnen regelen. De VvE is immers de enige plek waar dat ook echt kan.
Maar ja, huurders mogen dus niet meepraten. Zelfs voor hun klachten moeten ze zich niet melden bij de VvE-beheerder, maar bij de corporatie. Alleen als er sprake is van een grote ingrijpende renovatie is de corporatie verplicht bij de bewoners te peilen of deze bij een meerderheid van 70 procent kunnen instemmen. Maar voor al het reguliere VvE-werk, de agendering, de vergaderingen, zijn huurders buitengesloten. Zo kan het voorkomen dat een VvE (ik heb het zelf meegemaakt) besluit over het toestaan van AirBnB-verhuur van de eigenaren, terwijl dergelijke verhuur voor huurders verboden is en zij straks wel met de overlast worden opgezadeld. De vertegenwoordiger van de corporatie had daar niet zo over nagedacht.
Dat is ook precies het probleem. Corporaties vaardigen niet hun meest visionaire, community gezinde medewerkers af naar deze VvE’s. Hun ambities reiken doorgaans niet verder dan effectief administratief beheer. Er moeten vooral geen gekke dingen gebeuren. Hun houding is passief, formeel en reactief.
Voor bewoners, zowel huurders als eigenaren, gaat het natuurlijk om veel meer. Voor hen gaat het om hun dagelijkse en toekomstige woonkwaliteit. Ze hebben belang bij een proactieve houding. Maar dat wordt bemoeilijkt omdat huurders hun zeggenschap hebben moeten inleveren bij de corporatie en nogal wat eigenaren in deze omstandigheden denken dat de corporatie als meerderheidseigenaar de zaken maar moet regelen.
Het is welbeschouwd bizar dat er in ons land een serieuze discussie is gevoerd over het vormen van wooncoöperaties door bijvoorbeeld huurders de mogelijkheid te bieden zich te verenigen en zo nodig af te splitsen van hun woningcorporatie. Waar overigens bitter weinig van terecht komt. Terwijl we in principe een structuur hebben waarin mensen echt zeggenschap kunnen nemen over de woonkwaliteit van hun directe woonomgeving. Waarom doen we daar niks mee? Waarom maken we het niet mogelijk dat huurders zelf hun stem kunnen inbrengen in VvE-vergaderingen? Waarom vormen we die niet om tot VvB’s, Verenigingen van Bewoners, waarbij we iets intelligents regelen over de verschillende belangen van huurders en eigenaren? Waarom zouden corporaties daar eigenlijk niet een actieve rol in kunnen vervullen? Waarom houden we een administratief fossiel gebaseerd op een vreemd soort apartheid in stand als we er een democratische microbeheersvorm van kunnen maken?
Kan iemand mij dat uitleggen? Nee?! Laten we deze achterhaalde apartheid dan als de sodeju de wereld uit helpen.
Huurpeil, nr. 2, 2021. Huurpeil is het kwartaalmagazine van de Woonbond.
jun4
Registratie livecast ’Ode aan de volkshuisvesting’
Toelichting Nederland was in 1901 het eerste land met de Woningwet, de start van de Nederlandse volkshuisvestingstraditie. Overheid, corporaties en architecten sloegen de handen ineen om een einde te maken aan de erbarmelijke woonsituaties van arbeiders. Slechte ongezonde krotwoningen maakten plaats voor fatsoenlijke woningen. In deze aflevering duiken we in de geschiedenis van de volkshuisvesting en blikken we vooruit op de toekomst. De afgelopen tijd horen we dat de Nederlandse volkshuisvestingstraditie weer omarmd moet worden, dat we moeten investeren in nieuwe woningen en dat er zelfs een minister van volkshuisvesting moet komen. Wat is de kracht van volkshuisvesting?
Over dit programma We duiken in de geschiedenis van de volkshuisvesting met Alice Roegholt (directeur Museum Het Schip) en Jos van der Lans (cultuurpsycholoog en publicist). Alice Roegholt is oprichter van Museum Het Schip, een museum gewijd aan de Amsterdamse School – een kunst- en architectuurstroming die nauw verweven is met de opkomst van goede volkshuisvesting door woningbouwcorporaties. Jos van der Lans schreef o.a. de Canon Volkshuisvesting. Elk van de 25 hoofdstukken vertelt een verhaal over een opmerkelijke gebeurtenis of trend in een rijke geschiedenis waarin de sociale woningbouw stap voor stap weet te ontsnappen uit de duisternis van de negentiende eeuw. Hij schreef ook de boeken ‘Het begon met dubbeltjes‘ over 150 jaar De Key en ‘Het rode geluk – een geschiedenis van de Algemene Woningbouwvereniging’ over Stadgenoot. Welke lessen leert het verleden ons voor de toekomst?
jun3
Ode aan de volkshuisvesting - livecast Pakhuis de Zwijger
Op 3 juni lever ik een bijdrage aan de Pakhuis Livecast Ode aan de volkshuisvesting. Vanaf half negen. Terug naar de roots van de volkshuisvesting of is dat een onmogelijke zaak?
Meer weten? Klik hier of op de afbeelding voor het hele programma.
jun3
Onvoorstelbaar verdrietig (2)
jun2
Canon speciaal & passend onderwijs online
Vanaf vandaag is de Canon speciaal & passend onderwijs online voor een breed publiek beschikbaar. Een ruim honderdjarige geschiedenis die voortdurend laveert tussen hardnekkige apartheid en nastrevenswaardige inclusiviteit. https://t.co/vBTkbgRY2epic.twitter.com/Cx3F2vfZZT
Op vrijdag 28 mei was er een kleine afscheidsplechtigheid voor Harry van den Berg, founding father (1990-1996) van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks, en daarna betekenisvol voorman van ANGSAW (Amsterdam-Noord Groene Stad aan ’t Water) een groep actieve Noorderlingen die zich met de toekomst vcan het stadsdeel bemoeide. Ik kende Harry heel goed, zowel van de tijd dat ik medebestuurslid was van het Wetenschappelijk Bureau, als van de tijd (2007-2014) dat ik mij samen met hem in de Stichting Cultuur aan ’t IJ hard maakte om de Tolhuistuin te realiseren. Ik verving bij deze bijeenkomst Gerrit Pas die daar namens GroenLinks het woord zou voeren, maar door ziekte verhinderd was. Hieronder mij eerbetoon aan een hele bijzondere man.
De enige twee betaalde medewerkers van de Wetenschappelijk Bureaus van de PSP én de PPR hadden er een hard hoofd in, toen ze in 1990 hoorden dat de CPN de voorzitter zou leveren van het nieuw op te richten WB van GroenLinks. De CPN had deze eer te danken aan het feit dat het IPSO, het WB van de CPN, al helemaal geen personeel meer had en dus dan maar via het voorzitterschap haar inbreng veilig moest zien te stellen. De toestand was overigens kritiek. PPR, PSP en CPN (en de meefuserende Evangelische Volkspartij (EVP), een zonodig nog kleinere politieke splinter) waren op sterven na dood en er moest echt serieus denkwerk worden verricht om GroenLinks nieuw leven in te blazen.
Maar kon dat onder leiding van een CPN’er? Communisten hadden - zeker in kringen van de PSP en PPR - het imago van oerlinkse, wat drammerige partijtijgers waarvan de meesten nog nooit op een inspirerende gedachte over het milieu of het klimaat waren betrapt. Als dat dus maar goed zou gaan?!
Nu, ruim dertig jaar later weten we, dat het beste wat het WB van GroenLinks in 1990 had kunnen overkomen Harry van den Berg was. Harry ontpopte zich als de founding father van het nieuwe WB. Hij organiseerde direct een groot internationaal congres over groene en linkse politiek, waarmee hij GroenLinks op de internationale kaart zette. Hij was een meedenker, iemand bij wie iedere medewerker altijd voor raad en daad terecht kon, een nauwgezet meelezer van conceptteksten. Hij waakte over de onafhankelijkheid van het WB, weerde zich principieel tegen al die partijbestuurders die het wetenschappelijke bureau voor hun partijkarretje wilden spannen. Hij bleek in alles het tegendeel van waarvoor was gevreesd. Hij was – tussen 1990 en 1996 – de ideale voorzitter.
Zo leerde ik, als medebestuurslid, Harry kennen. Als iemand waar je op kunt bouwen. Aardig, geduldig, tactisch, doordacht, strategisch, bescheiden edoch vasthoudend – opgeven zat niet in zijn aard. Harry – met een full time baan aan de VU – was eigenlijk het derde staflid, onbetaald, maar niet minder productief. Harry had het altijd over meewerkend besturen, waarbij hij – tot grote opluchting van alle anderen – zelfs eigenhandig de jaarverslagen schreef. Waar vind je nog zo’n voorzitter?
Met Gerrit Pas, een van de twee eerste medewerkers die de komst van een CPN-voorzitter met de nodige zorg tegemoet had gezien, ontwikkelde Harry een dierbare vriendschap. Hun wederzijdse liefde voor kunst en cultuur leverde daarvoor de niet-aflatende brandstof. Gerrit had hier dit verhaal moeten vertellen, ik doe dat eigenlijk namens hem, want hij is ziek en helaas niet in staat om hier het woord te voeren.
Paul Basset, die andere eerste WB-medewerker, reageerde onthutst op het plotselinge overlijden van Harry. Hij zei spontaan: ‘Ach, onze maestro is niet meer.’
Maestro…!?
Het is een vreemd woord. Het is eigenlijk een woord dat je totaal niet met de politiek in verband brengt. Maestro Rosenmüller, maestro Klaver – het doet pijn aan je oren. Bij maestro’s denk je aan dirigenten, aan cultuurscheppers, aan bijzondere mensen, aan mensen van de buitencategorie. En juist daarom is het een woord dat naadloos op Harry past. Hij was de maestro van het WB, en later van Amsterdam-Noord. Hij was een maestro in de politiek, een uiterst zeldzame, unieke verschijning, waarvan we alleen maar blij mogen zijn dat we hem hebben mogen meemaken.