JOS VAN DER LANS - WEBLOG / TWITTER

Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.

Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.

Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl

weblog - maart 2010
Buurman Peter Franke overleden

Lees de speciale editie van BO1 Nieuwsbrief door op de afbeelding hieronder te klikken:



Het lijstje van Femke

Ik was op de kamer van Femke en daar lag het. Het lijstje. Femke was even een sigaretje roken, dus ik kon van de gelegenheid gebruik maken om er een blik op te werpen. Ik had de neiging om het te pakken en in mijn zak te steken, maar bij nader inzien leek me dat geen goed idee. Ik besloot het lijstje over te schrijven.

Dat was verre van eenvoudig, want het was een bizar lijstje. Er stonden alleen maar afkortingen op. Daarom was het mij ook meteen opgevallen. Een lijstje met louter afkortingen, dat verbergt een geheim. Daarom was het dus zaak bij het overschrijven heel precies te werk gaan en dat was lastig omdat ik geen idee had hoe lang Femke over een sigaret doet. Dus ben ik als een gek gaan pennen en kon ik mijn kladboek net dichtslaan toen ze binnenkwam en ik haar met mijn meest onschuldige blik toelachte. Ha die Femke?.

Eenmaal buiten zag ik dat ik het volgende had genoteerd: JV ? DW/BB, DR ? MR, FEZ ? KV, IS ? FK/JL, WSZE ? IG/PR/TT. Ik heb alleen de hoofdletters opgekalkt, ik meen mij te herinneren dat er ook nog een paar kleine letters als tussenvoegsel in stonden, maar die heb ik in de haast overgeslagen. Maar zoals het hier staat, klopt het wel zo ongeveer.
Alleen: wat betekende het in godsnaam? Ik was nu de trotse bezitter van het lijstje van Femke, wereldnieuws dus, maar kon ik er geen touw aan vastknopen. Dagen lag het lijstje op mijn bureau, zonder dat ik er wijs uit werd.

Pas toen het verkiezingsprogramma werd gepubliceerd begon er iets te dagen. GroenLinks wil het kabinet inkrimpen tot acht ministeries en de afkortingen daarvan vergeleek ik met de afkortingen voor het liggend streepje. Bingo. De rest was kinderspel.
Vanwege de privacy van de kandidaten lijkt me het niet gepast hun namen op deze plek openbaar te maken. Maar ik kan de GroenLinks-leden wel verklappen dat het een steengoede lijst is. Ik kon eigenlijk maar een minpuntje bedenken.
Ik sta er zelf niet bij.

Deze column verschijnt in het april nummer van GroenLinks Magazine.


Al twitterend/mailend zijn GroenLinks-leden er in geslaagd het lijstje te ontcijferen. Klik hier voor de oplossing. De decodeerder lijkt ervan overtuigd dat het lijstje authentiek is. Goed zo.

Dolende elites

U kunt het zich waarschijnlijk niet meer voorstellen, maar Nederland was nog geen halve eeuw geleden de meest schokvrije, behoedzame en deugdzame natie van het westelijk halfrond. In een proces van eeuwen had zich een land gevormd dat achter de dijken strak in zuilen georganiseerd was en geleid werd door gegoede burgers en notabelen.
Waar het moderne denken na de oorlog in andere westerse landen langzaam maar zeker vaste voet aan de grond kreeg, werd dit in Nederland angstvallig buiten de deur gehouden. Nederland zat cultureel op slot, waarbij regenten autoritair de sleutels bewaarden. Het moest vooral gezellig blijven.
Om die reden pakte de culturele revolutie van de jaren zestig extreem heftig uit. De kurk knalde van de fles. Het was een bevrijding uit het corset van kleinburgerlijkheid. De provo?s bestreden niet alleen de ?regentenmentaliteit?, maar ook de ?spruitjesgeur? en het ?klootjesvolk?.
Alles veranderde. Er was geen land ter wereld waar regenten zo snel hun stropdas afdeden, hun baard lieten staan en een spijkerbroek kochten. Elitair werd een scheldwoord, de regent trad toe tot het volk. Niet letterlijk natuurlijk, maar bij wijze van spreken.
Nederland is daardoor de moderne tijd binnengetreden als een land zonder gezag, een land zonder geschiedenis. Aan de hand van dolende elites liep het land van de ene beleidsmatige mode naar de andere politiek-ideologische trend. Eerst waren we het gidsland van Europa, zelfs van de wereld; toen werden we kampioen privatiseren en marktwerking, en nu is de natie gegijzeld door een buitengewoon slim opererende populist die bestuurlijk Nederland als een grote elitaire grachtengordel afschildert. In feite is Wilders niets meer dan een derde of vierde generatie provo.
Houdt dit ooit op? Alleen als de elites ? en laten we daar voor het gemak even de corporatierwereld toe rekenen - zich weten te herpakken, hun verantwoordelijk nemen, hun rug rechten en de actieve confrontaties aangaan met burgers. Dat ze moderne regenten durven te worden. Dat ze macht durven te delen, vertrouwen durven te schenken. Dat ze zaken echt durven los te laten.
Dus precies datgene doen dat ze de afgelopen halve eeuw ? alle mooie praatjes ten spijt - hebben nagelaten.

Deze column verschijnt in het Aedes Magazine, nr 6/2010

Dansende bijen

?One of the finest dance films ever made?, aldus The New York Times en ook de Nederlandse danspers was lovend over de laatste documentaire van Frederick Wiseman: La Dance ? Le ballet de l?op?ra de Paris. Wiseman is als documentairemaker vooral bekend geworden door zijn registraties van machtsverhoudingen in instituties. In psychiatrische klinieken, scholen en ziekenhuizen slaagde Wiseman, inmiddels tachtig jaar oud, er elke keer weer in om sociale verhoudingen heel precies in beeld te brengen. En dan nu een dansfilm - dat maakt nieuwsgierig.

Het resultaat is een bijna drie uur lange beproeving voor het zitvlees. In Parijs heeft Wiseman zich met zijn camera ingegraven in het monumentale gebouw van het beroemde Operaballet, een van de meest gerenommeerde balletgezelschappen van de wereld. De kijker wordt het gebouw ingezogen. De camera staat stil bij gangen, trappen, naaiateliers, stukadoors, Wiseman (foto rechts) beklimt zelfs het dak waar hij al in het begin van de film uitvoerig een imker in beeld brengt die op het dak van het Operagebouw bijenkorven houdt. Minutenlang zie je de man in de weer met de korf, hij haalt de honing eruit, zet er nieuwe platen in terwijl de bijen om hem heen dansen.
Als kijker vraag je je af, waarom Wiseman zich zo lang met een imker verstaat in een film die over een balletgezelschap gaat, maar je vergeet de scene als je daarna wordt meegenomen in de eindeloze balletrepetities.

Want dat is de hoofdmoot van de film. We zien dansers oefenen, oefenen, oefenen, eindeloos oefenen. Wiseman neemt daarvoor ruim de tijd. Een buitenstaander zoals ik ziet niet wat de dansers fout doen, maar de dienstdoende choreografen weten van geen ophouden. Ze praten als brugman om hun dansers beweging voor beweging in het gareel van hun compositie te dwingen. Soms zien we weer even een opname van een gang, of krijgen we de kakelende artistiek directeur in beeld, maar elke keer komen we weer terug in de zalen waar eindeloos wordt geoefend. Eerste positie, draai, stap, omhoog komen. Nog een keer. En nog een keer, en nog een keer. De camera dringt door tot in de spieren en bewegingen van de dansers.
Na een uurtje had ik het eigenlijk wel gezien. Misschien dat ik daarom maar op andere dingen ging letten. Ik begon me te verbazen over de steeds vaker in beeld opduikende artistiek leider Brigitte Lef?vre, eigenlijk de enige persoon in de hele film die uitgebreid aan het woord komt. ?In dit gezelschap heerst een strikte hi?rarchie,? legt ze een nieuwe choreograaf uit. ?De dansers zijn als een raceauto, daar rijd je niet maar tien kilometer per uur mee.? Met andere woorden: je moet het onderste uit de kan halen met je dansers. En niet veel later registreert Wiseman het commentaar van twee gniffelende choreografen bij een generale repetitie, waarin de ballerina?s keurig in de juiste slagorde over het podium dribbelen: ?Je haalt de schakelaar over en ze doen het.?

Pas halverwege de film kom ik bij de les. Ineens realiseer ik me dat deze film helemaal niet alleen over ballet gaat, maar ? zoals alle films van Wiseman - over een institutie. Zeker, Wiseman zal een groot balletliefhebber zijn, maar als documentairemaker laat hij vooral zien dat ballet op dit niveau een modern-dictatoriale instelling is, waar de dansers letterlijk voetvolk zijn. Je ziet ze in La Dance ook alleen maar zwijgen. Ze zwijgen bij een bijeenkomst over hun pensioenen (dat regelen wij voor jullie), ze zwijgen bij de repetities.
Je ziet ze niet in de kleedkamer, je ziet ze niet onderling praten, je ziet ze alleen maar als marionetten die als je ?een schakelaar? omhaalt precies doen wat ze moeten doen.
Deze Wiseman-film is ?n een ode aan het ballet, maar tegelijkertijd een vernietigende registratie is van hoe dit ballet geproduceerd wordt: als een autoritair marionettentheater. En ineens begrijp ik ook waarom Wiseman met zijn camera aan het begin van de film zo lang bij die imker op het dak van het Operahuis heeft stilgestaan. De scene is een metafoor voor wat de film laat zien: de bijen (dansers) zijn werkpaardjes, ze hebben niks te zeggen, de koningin (Brigitte Lef?vre, foto rechts) is de baas en de imker (de choreograaf) gaat er met de honing vandoor. De bijen hebben ook geen keuze; ze kunnen niet anders.

Als dit de hoge school van de balletwereld is, word je daar niet vrolijk van. Maar nog vreemder is natuurlijk dat hele schare dansliefhebers ademloos naar deze dansfilm kan kijken zonder deze realiteit ook maar een moment te zien. Liefde maakt kennelijk blind.

Deze column verschijnt in Dans Magazine, nr. 2 / maart/april 2010.

Het Anne Frank Huis. Een biografie

Er is een jaar lang hard aan gewerkt. De opmaak is zo goed als klaar. Het boek gaat binnenkort naar de drukpers. Om dan op 28 april officieel te verschijnen.




Het boek is nu echter al te te bestellen via de webstite van uitgeverij Boom .

Nieuw boek in de maak. Meelezers gevraagd

Ik ben deze maand druk bezig om een nieuw boek af te ronden. Het is een uitwerking van de lezingen die ik de afgelopen jaren heb gegeven over de opkomst van een nieuw type sociale professional (zie de powerpoint-presentaties op de pagina ?lezingen?). Het boek verschijnt in juni en, zoals dat tegenwoordig altijd gaat, de voorkant en achterkant zijn al af. Zie hieronder:
Eropaf!

De nieuwe start van het sociaal werk


Aan het welzijnswerk hangt tegenwoordig de onverbiddelijke geur van overbodigheid. Het is in de ogen van velen een praatjesmakende en nietszeggende sector. Om die reden bungelen welzijnswerkers onderaan de professionele statusladder en moeten zij elk begrotingsjaar voor hun baan vrezen. Op zoek naar een verklaring voert Jos van der Lans de lezer langs de spijkerbroekenrevolutie van de jaren zeventig naar de actuele wereld van grote instellingen, die zich steeds verder hebben afgezonderd van de leefwereld van burgers.

Maar het tij keert. Op steeds meer plekken onttrekken professionals zich aan de bureaucratie en gaan eropaf. Dit nieuw type sociaal werkers gelooft niet langer in het oplossend vermogen van instituties, maar in de eerste plaats in de kracht van mensen zelf. Zij verstaan de kunst van het verbinden. Zij brengen sociale netwerken tot leven, zij koppelen mensen aan elkaar, zij verbinden dromen met mogelijkheden, mensen met kansen. Zij tekenen, aan de vooravond van een ingrijpende bezuinigingsronde, voor een nieuwe start van het sociaal werk.

In zijn succesvolle boek Ontregelen pleitte Jos van der Lans voor een herovering van de werkvloer door professionals om te ontsnappen aan de vervreemdende regelzucht en proceduredwang in de publieke sector. In Eropaf! werkt hij die gedachte uit voor het sociaal werk.

Aan wat er tussen de voorkant en de achterkant moet komen te staan wordt de komende maand nog hard gewerkt. Er ligt nu een eerste manuscript. Dat heb ik inmiddels verspreid onder mijn trouwe meelezers en criticasters. Maar het lijkt mij aardig om via mijn weblog een oproep te doen voor meer kritische meelezers. Immers, hoe meer commentaar, hoe beter het boek. Wie voelt zich geroepen? Wie wil het manuscript lezen en van commentaar voorzien? Meldt u zo snel mogelijk, want op 1 april (geen grap) moet ik het definitieve manuscript inleveren bij mijn uitgeverij Augustus. Wil ik opmerkingen kunnen verwerken, dan moet ik het commentaar ten minste een week van te voren, maar liefst eerder, binnen krijgen. Mail naar: info@josvdlans.nl

MINDER PRETENTIE, MEER AMBITIE

Ik ben lid van de Club Zonder Naam. Zo hebben we dit dertienkoppige gezelschap zo?n vijftien jaar geleden gedoopt toen niemand in staat bleek een originele naam te verzinnen voor het discussieclubje dat we ? toen allemaal ergens tussen de 35 en 40 jaar oud - hadden opgericht om met elkaar over actuele politieke en maatschappelijke kwesties te debatteren. Sindsdien prijkt er een keer in de zes weken de afkorting CZN in mijn agenda ? Club Zonder Naam.
Sociologisch gezien een interessant gezelschap, dat zeker. Want het toenmalige clubje wetenschappelijke medewerkers, journalisten, gemeenteambtenaren, beleidsmedewerkers en sectorhoofden bestaat inmiddels uit meerdere hoogleraren, vele directeuren, gemeentesecretarissen en vooraanstaande landelijke politici. Ik geloof dat ik de enige ben die al die jaren hetzelfde is blijven doen: freelance journalist.
Op onze laatste bijeenkomst spraken wij over het jongste rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid met als titel: Minder pretentie, meer ambitie. Dat is een opmerkelijk goed geschreven rapport van ruim 300 pagina?s, dat de heilige huisjes van onze ontwikkelingshulp aardig omver kegelt. Het rapport is buitengewoon actueel omdat er over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking in ons land en daarbuiten veel te doen is. Hulp houdt Afrika arm, beweert bijvoorbeeld de Zambiaanse econome Dambisa Moyo, die al de Ayaan Hirsi Ali van het ontwikkelingsdebat is genoemd. In Nederland zegt de VVD het haar graag na.
Dat is een interessant debat, maar ontwikkelingssamenwerking is niet ?mijn? onderwerp. Anderen in onze Club zijn beroepsmatig dagelijks met de wereldproblemen in de weer. Zij hadden het WRR-rapport dan ook met de marker in de aanslag gelezen. Ik niet dus. Ik heb het niet zo op het buitenland. Nederland is voor mij al groot genoeg. Daarom dacht ik deze clubavond vooral een beetje achterover leunend en luisterend naar de intelligente opmerkingen van anderen door te brengen. Zo gaat dat in onze Club, soms is het echt jouw ?thema?, de volgende keer is het meer dat van anderen. Maar het is altijd interessant: je steekt er elke keer weer wat van op.

33 donoren per land
Dus luisterde ik aandachtig naar een van onze Clubleden. Nauw betrokken bij het opstellen van het rapport vertelde hij waarom het niet mogelijk is om zinvolle uitspraken te doen over de betekenis van ontwikkelingshulp op basis van algemene oordelen over de ontwikkeling van hele continenten in de loop van de afgelopen zestig jaar. Hulp, zo leert onderzoek, kan hooguit een katalysator zijn voor ontwikkeling, en dan nog alleen onder specifieke voorwaarden, zoals een goed bestuur, goede infrastructuur, geen natuurrampen, etcetera. Die voorwaarden zijn meestal maar zeer ten dele vervuld.
Ontwikkelingshulp is de laatste decennia in Nederland vooral vormgeven door iets te doen aan gezondheidszorg en onderwijs, driekwart van het Nederlandse ontwikkelingsbudget gaat daar naartoe, en nog geen kwart aan infrastructuur, landbouw en economische bedrijvigheid. De WRR is daar zeer kritisch over. Het bieden van sociale zorg mag vanuit humanitair oogpunt belangrijk zijn, maar het leidt niet automatisch tot de structurele veranderingen die landen en volkeren ook echt zelfredzaam maken. Dat is eigenlijk ook wat we de afgelopen kwart eeuw in Afrika hebben gezien, wat dat betreft heeft Dambisa Moyo (zie foto) een punt. En wat in deze toestand zeker niet helpt is dat de hulp enorm versplinterd is: een doorsnee ontwikkelingsland heeft te maken met 33 donoren.
Toen ik over die 33 donoren per land hoorde, dacht ik ineens: dit gaat niet alleen over Afrika-ontwikkelingshulp, dit gaat ook over Nederland. Dit gaat ook over hoe wij hier multiprobleem gezinnen aanpakken, hoe wij met tientallen instanties en financieringsstromen ons over de kwetsbaren aan de onderkant van de samenleving buigen. Dit gaat ook over ontwikkelingshulp in eigen land.
Want, zegt de WRR we doen te veel projecten, die zelden gebaseerd zijn op een grondige analyse van wat er precies in het land aan de hand is. Inderdaad, dacht ik, dat is onze projectencarrousel.
Ergerniswekkend is, aldus de WRR, het amateurisme waarmee we ontwikkelingsrelaties vormgeven door alsmaar roulerend ambassadepersoneel, dat om de drie jaar vervangen wordt. Er is sprake van functieroulatie in plaats van de organisatie van duurzame deskundigheid. Verdomd, dat lijkt als twee druppels water op de ?georganiseerde discontinu?teit? die je zowel in hulpverleningsland als in de ambtelijke sturing in ons land overal aantreft. In professioneel welzijn- en zorgland zit vrijwel nooit iemand langer dan twee jaar op zijn plek. De roulatiesnelheid is in achterstandland nog groter dan op de ambassades in Afrika.
Nog een parallel: Nederland heeft op dit moment een heel magere kennisinfrastructuur op het terrein van ontwikkelingshulp, zegt de WRR, het lerend vermogen is gering. Dat had ? met alle respect voor alles wat in de Utrechtse contreien te vinden is ? ook zo opgeschreven kunnen worden voor de welzijnssector in Nederland.
Wat in de ontwikkelingshulp ontbreekt, zo dendert de WRR verder, is de ontwikkeling van een verantwoordingskader dat past bij de doelen die gesteld worden en waarin ook het oordeel van de verschillende lokale betrokkenen helder naar voren komt. Ongelooflijk, dat is precies waarnaar het welzijnsbeleid in Nederland nu al jaren wanhopig aan het zoeken is.

NLaid en wijkcoaches
Ik zat inmiddels op het puntje van mijn stoel. Ineens realiseerde ik mij dat als de overeenkomsten tussen onze hulp in Afrika en onze aanpak van achterstandsgroepen en probleembuurten zo groot zijn, dat dan ook de door de WRR voorgestelde oplossingen voor de aanpak van ontwikkelingshulp in Afrika in ons eigen land ook wel eens hout zouden kunnen snijden.
En warempel, ook dat viel niet tegen. De WRR zegt over ontwikkelingssamenwerking: hou op met die honderd landen en al die projecten en donoren, die met de beste bedoelingen langs elkaar heen werken. Concentreer je op een beperkt aantal (tien, stelt de WRR voor) landen, waar je sterk aanwezig kunt zijn. Zet daar een duurzame organisatie op, NLaid geheten, met de beste deskundigen die daar zaken gaat aanpakken waar we goed in zijn en waarin ons land wat te bieden heeft (landbouw, opbouw rechtsstaat, bestrijding hiv/aids, versterking civil society). Verbindt die programma?s met bedrijven, burgers en ngo?s en mobiliseer zo vanuit een krachtige regie, samen met het betreffende ontwikkelingsland, een perspectief voor een land om op basis van eigen inzichten en krachten vooruitgang te boeken.
Misschien vat ik het een beetje te veel met mijn eigen bril samen (het WRR-rapport haalt er ook allerlei dingen bij die ik voor het gemak maar even oversla). Maar ik zag door dit verhaal ineens de Enschedese wijkcoaches voor me, die ik op 15 februari had zien schitteren in het stadion van FC Twente, waar door de gemeente Enschede een conferentie was belegd over hun werkwijze die maar liefst door zo?n 350 mensen uit alle hoeken van het land werd bezocht (zie foto rechts). De wijkcoaches zijn als een soort NLaid neergestreken in de Enschedese Vogelaarwijk Velve Lindehof. Ze hebben daar alle twintig hulpverleningsinstanties (vgl. de 33 donoren) opzij geduwd en met ieders instemming de touwtjes in handen genomen. Ze zijn in overleg met bewoners dingen gaan doen waar ze goed in zijn: orde scheppen, verbindingen maken, hulptroepen mobiliseren, mensen op hun eigen vermogens en verantwoordelijkheid aanspreken. En, zo bleek op 15 februari, de eerste resultaten wijzen erop dat dat werkt.
Ik had het niet eerder zo bedacht. Maar wat wij in met de beste bedoelingen en hoge verwachtingen in achterstandswijken doen, doen we in feite nu ook al decennia in ontwikkelingslanden. Het is hetzelfde laken een pak. Welzijnswerkers en ontwikkelingswerkers zijn welbeschouwd uit hetzelfde hout gesneden. We willen in Afrika en in de Afrikanerwijk met zijn allen zo veel mogelijk onze eigen dingen doen en niemand is eigenlijk verantwoordelijk voor de optelsom van deze inspanningen. Door die aanpak trekt de WRR nu een dikke streep voor wat betreft de ontwikkelingssamenwerking. Misschien moet de WRR ook zo?n rapport schrijven over de aanpak van achterstandswijken. Met deze monumentale voorstudie is dat zo gepiept. En met de titel is niks mis: Minder pretentie, meer ambitie - deel II.

Deze column verschijnt in het maart-nummer van TSS ? Tijdschrift voor sociale vraagstukken in de rubriek: ?Waar is Jos van der Lans??.

Kies een periode: november 2024
oktober 2024
september 2024
augustus 2024
juli 2024
juni 2024
mei 2024
april 2024
maart 2024
februari 2024
januari 2024
december 2023
november 2023
oktober 2023
september 2023
augustus 2023
juli 2023
juni 2023
mei 2023
april 2023
maart 2023
februari 2023
januari 2023
december 2022
november 2022
oktober 2022
september 2022
augustus 2022
juli 2022
juni 2022
mei 2022
april 2022
maart 2022
februari 2022
januari 2022
december 2021
november 2021
oktober 2021
september 2021
augustus 2021
juli 2021
juni 2021
mei 2021
april 2021
maart 2021
februari 2021
januari 2021
december 2020
november 2020
oktober 2020
september 2020
augustus 2020
juli 2020
juni 2020
mei 2020
april 2020
maart 2020
februari 2020
januari 2020
december 2019
november 2019
oktober 2019
september 2019
augustus 2019
juli 2019
juni 2019
mei 2019
april 2019
maart 2019
februari 2019
januari 2019
december 2018
november 2018
oktober 2018
september 2018
augustus 2018
juli 2018
juni 2018
mei 2018
april 2018
maart 2018
februari 2018
januari 2018
december 2017
november 2017
oktober 2017
september 2017
augustus 2017
juli 2017
juni 2017
mei 2017
april 2017
maart 2017
februari 2017
januari 2017
december 2016
november 2016
oktober 2016
september 2016
augustus 2016
juli 2016
juni 2016
mei 2016
april 2016
maart 2016
februari 2016
januari 2016
december 2015
november 2015
oktober 2015
september 2015
augustus 2015
juli 2015
juni 2015
mei 2015
april 2015
maart 2015
februari 2015
januari 2015
december 2014
november 2014
oktober 2014
september 2014
augustus 2014
juli 2014
juni 2014
mei 2014
april 2014
maart 2014
februari 2014
januari 2014
december 2013
november 2013
oktober 2013
september 2013
augustus 2013
juli 2013
juni 2013
mei 2013
april 2013
maart 2013
februari 2013
januari 2013
december 2012
november 2012
oktober 2012
september 2012
augustus 2012
juli 2012
juni 2012
mei 2012
april 2012
maart 2012
februari 2012
januari 2012
december 2011
november 2011
oktober 2011
september 2011
augustus 2011
juli 2011
juni 2011
mei 2011
april 2011
maart 2011
februari 2011
januari 2011
december 2010
november 2010
oktober 2010
september 2010
augustus 2010
juli 2010
juni 2010
mei 2010
april 2010
maart 2010
februari 2010
januari 2010
december 2009
november 2009
oktober 2009
september 2009
augustus 2009
juli 2009
juni 2009
mei 2009
april 2009
maart 2009
februari 2009
januari 2009
december 2008
november 2008
oktober 2008
september 2008
augustus 2008
juli 2008
juni 2008
mei 2008
april 2008
maart 2008
februari 2008
januari 2008
december 2007
november 2007
oktober 2007
september 2007
augustus 2007
juli 2007
juni 2007
mei 2007
april 2007
maart 2007
februari 2007
januari 2007
december 2006
november 2006
oktober 2006
september 2006
augustus 2006
juli 2006
juni 2006
mei 2006
april 2006
maart 2006
februari 2006
januari 2006
december 2005
november 2005
oktober 2005
september 2005
augustus 2005
juli 2005
juni 2005
mei 2005
april 2005
maart 2005
februari 2005
januari 2005
december 2004
november 2004
oktober 2004
september 2004
augustus 2004