Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl
|
|
|
weblog - mei 2019
mei 28
|
Column kwartaalmagazine Woonbond
Honderd jaar woningcorporaties
Vanaf halverwege de Eerste Wereldoorlog zijn er in Nederland vele honderden woningcorporaties opgericht. Van een kleine 400 corporaties voor 1914 explodeerde het aantal vanaf 1916 tot zo’n 1400 in 1922. Gedurende een paar jaar melden zich elke week een handvol corporaties in Den Haag om officieel erkend te worden als toegelaten instelling. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was vanwege een enorme schaarste aan materiaal de woningproductie zo goed als stil gevallen. De bouwkosten waren in de oorlogsjaren wel vier keer over de kop gegaan. Om deze vastgelopen woningproductie vlot te trekken was de regering met een financieringsregeling over de brug gekomen, waarin het verschil tussen de stichtingskosten van 1914 en de reële kosten grotendeels werd bijgelegd door het Rijk.
Een zeer aantrekkelijke regeling, maar alleen opengesteld voor bouwverenigingen die officieel waren toegelaten. Dat leidde dus tot een enorme oprichtingsgolf op van woningbouwverenigingen. Overal in het land verzamelden zich protestantse, katholieke en socialistische arbeiders in achterzaaltjes om een vereniging op te richten die voor de achterban woningen wilde gaan bouwen. Het leverde een tot dan niet eerder vertoonde piek in de uitgaven voor volkshuisvesting op, tot bijna 200 miljoen in 1922, in die dagen een onvoorstelbaar hoog bedrag.
Dat is bepaald geen weggegooid geld gebleken. Amsterdam dankt er de complexen van de Amsterdamse school aan. Overal in het land vind je sporen van deze sociale woningbouwexplosie, niet zelden zijn het kleine arbeiderspaleisjes waarvoor een ambitieuze generatie van geëngageerde architecten vrijwel alles uit de kast haalde. Het gaf de stoot tot een rijke traditie. Er is geen land ter wereld met zoveel sociale woningbouw, van zulke hoge kwaliteit. Nederland kent geen suburbs, al helemaal geen getto’s en wat wij hier achterstandswijken noemen werkt bij buitenlandse experts vaak op de lachspieren.
Inmiddels leven we precies honderd jaar later. Dus zou je verwachten dat er elke week wel ergens in het land een feestje wordt gevierd om stil te staan bij het honderdjarig bestaan, compleet met een fraaie tentoonstelling en trotse jubileumboeken. Vreemd genoeg zie ik daar er weinig van. Het aantal eeuwfeestjes staat in ieder geval in geen verhouding tot het aantal oprichtingen honderd jaar geleden. Je zou kunnen denken dat een aantal van die verenigingen de honderd jaar wel niet overleefd zullen hebben. Die vlieger gaat echter voor de meeste woningbouwverenigingen niet op. Die zijn na hun oprichting immers huizen gaan bouwen en die hebben de neiging om overeind te blijven, ook al gaat de oorspronkelijke vereniging samen met een andere vereniging en fuseert ze daarop nog vijf keer. Dan blijven die eerste verenigingsstatuten toch altijd het begin.
Er is derhalve iets anders aan de hand. Iets veel verontrustender. Iets wat je eigenlijk al meteen kan zien als je een website van een woningcorporatie bezoekt. Daar word je gevraagd of je een woning ‘zoekt’, of een woning ‘huurt’, of een reparatie wil aanmelden. Je wordt louter aangesproken als klant en naar het juiste loket geleid. Misschien vind je nog ergens op de site een missie van de corporatie (na enig zoeken), maar van de geschiedenis, laat staan van een zekere trotsheid, vind je – een enkele uitzondering daargelaten – nooit iets terug.
Dat is geen toeval. Ik schrijf nu zo ongeveer vanaf de eeuwwisseling over de volkshuisvesting. Ik kan me nog goed mijn eerste interview herinneren met een dynamische corporatiedirecteur, een ambitieuze man die helemaal in de wolken was van de nieuwe tijd. Het eerste wat hij tegen mij zei was: ‘Prestaties uit het verleden zijn geen garanties voor de toekomst.’ Dat was eind twintigste eeuw een gevleugelde uitdrukking in corporatiekringen, waarmee gezegd werd dat er nieuw elan nodig was, dat er een tijdperk werd afgesloten.
Wat er daarna gebeurde weten we. De geschiedenis werd vergeten en de gevolgen waren groot. Als je niet weet dat je honderd jaar geworden bent, als je je maatschappelijke betekenis niet etaleert en onderhoudt, dan moet je niet vreemd opkijken dat als er bij een aantal corporaties iets ernstig mis gaat de legitimatie van de hele sector flinterdun is en deze bij gevolg weerloos naar de politieke slachtbank wordt geleid. Precies wat de corporatiesector het afgelopen decennium is overkomen. Prestaties uit het verleden zijn namelijk wel degelijk relevant voor de toekomst.
Deze column verscheen in mei in Huurpeil, nr. 2, 2019. Huurpeil is het kwartaalmagazine van de Woonbond.
|
mei 25
|
Een jaar AVG
|
mei 24
|
Europese verkiezingen
|
mei 22
|
Gezocht: nr. 2 t/m 7 van de Gekkenkrant
|
mei 21
|
Opkomst nieuwe quasi-beroepsgroep van toezichthouders
De zevende macht
Zo’n twintig jaar geleden schreef ik een kleine brochure met als titel: De staatsgreep van de zesde macht. Het boekje ging over de opkomst van consultants, organisatieadviseurs, beleidsonderzoekers en andere ‘externen’ in de sfeer van publieke sector en het openbaar bestuur. Langzaam maar zeker, zo betoogde ik, dreigde de publieke zaak daardoor in een houdgreep te worden genomen door een nieuwe technocratische elite die toverde met de begrippen van het nieuwe publieke managementdenken. Stuk voor stuk waren het bevlogen pragmatici, die de terugtredende overheden en aanbodgerichte organisaties de weg wezen naar nieuwe zakelijke en bedrijfsmatige organisatievormen. Ze ontwikkelden zich tot nieuwe machtlaag. Naast de klassieke uitvoerende (1), controlerende (2) en rechterlijke (3) macht, de macht van de bureaucratie (4) en de media (5) vormden deze ‘externen’ de zesde macht - ongrijpbaar, oncontroleerbaar, maar wel steeds dwingender aanwezig.
Inmiddels weten we dat hun invloed groot is geweest. Veel van de schaalvergrotingsoperaties, de verzakelijking, de informatie- en verantwoordingstechnologie, de groter-groter-aanpak en allerlei andere vormen van verandering en reorganisatie zijn door hen ‘geïmplementeerd’. Zij vormden de stille krachten achter de technocratische modernisering van de publieke sector. Ze zijn ook in toenemende mate verstrengeld geraakt met de bestuurlijke gelederen. Er is een actieve wisselwerking tussen de externen en de bovenbazen in de publieke sector. Menig consultant is bestuurder geworden en nogal wat bestuurders eindigen als adviseur. De zesde macht is als het ware met de publieke sector verstrengeld geraakt.
De laatste jaren tekent zich echter een nieuwe machtlaag af: de zevende macht. Die wordt gevormd door een nieuw soort quasi-beroepsgroep: de toezichthouders. De zevende macht is in opkomst nadat het nieuwe publieke management op meerdere plaatsen tot ontsporingen heeft geleid. Iedereen kent inmiddels wel de voorbeelden: megalomane fusies, exorbitante salarissen en onwaarschijnlijke vastgoedavonturen. De moderne bestuurder, in het zadel geholpen door de zesde macht, moest in toom worden gehouden door een aangescherpte governance-structuur, die niet langer gevuld zou worden door goedbedoelende ja-knikkers en lokale-notabelen-op-leeftijd, maar die professioneel te werk zou moeten gaan.
Dat mocht wat kosten: de honoraria van toezichthouders zijn het afgelopen decennium fors toegenomen en daarmee de interesse om zich ervoor te melden. Het is voor verzamelaars van toezichtfuncties een meer dan behoorlijk basisinkomen. Daar staan overigens wel steeds meer toelatingseisen tegenover. Toezichthouders in de corporatiesector moeten zelfs op gesprek bij een ambtelijke ballotagecommissie van de rijksoverheid om hun geschiktheid aan te tonen. Het cursusaanbod van verenigingen van toezichthouders heeft een enorme vlucht genomen, toezichthouders in de zorg en corporatiesector zijn verplicht om zich jaarlijks bij te scholen. En de selectie van toezichthouders wordt doorgaans voor stevige bedragen in handen gegeven van gespecialiseerde selectiebureaus als Public Spirit, Nationaal Register of Wesselo & Partners.
Prima toch, zou je zeggen. Bestuurders kunnen niet langer hun goddelijke gang gaan, maar worden in de teugels gehouden door goed geëquipeerde en door de overheid gecontroleerde toezichthouders. Het is maar hoe je het bekijkt. Want zit daar ook een doorsnee huurder bij als het een corporatie betreft? Of een ervaringsdeskundige als het om een ggz-instelling gaat? Nou nee, je moet natuurlijk wel ervaring hebben met toezichthouden. Of met besturen. Of met bedrijfseconomie. Je moet wel van ons-soort-toezichthouders-zijn. Geruisloos heeft zich aldus toezichthouderskwalificatieprofiel ontpopt, waar vooral aan wordt voldaan door mensen die zich bekwaamd hebben in de taal die de selectiebureaus graag horen.
Dat zijn geen ideologen, geen idealisten, geen belangenbehartigers, geen bewogen wereldverbeteraars, geen hervormers, geen mensen met uitgesproken standpunten – nee, die staan niet op de lijstjes van Public Spirit c.s., die voldoen niet aan de criteria, die verstaan het vak niet, die komen niet door de ballotage heen. Zo verzamelen zich in de Raden van Toezicht vooral de mensen die de taal van organisaties spreken, die vertrouwd zijn met de technocratie van het besturen, die gepokt en gemazeld zijn in de contreien waarin de zesde macht zijn invloed kon doen gelden. Zij vormen nu de zevende macht, de macht van de toezichthoudende elite. Zij bewaken de technocratische modernisering die ze zelf hebben bewerkstelligd.
Dat werpt een ander licht op alle aandrang om in de publieke sector down to earth te brengen, de bureaucratie te breken, de controledwang te verminderen, de verantwoordingsgekte aan banden te leggen, de marktwerking te stoppen, de professionals de ruimte te geven, de gebruikers echt invloed te geven. Zolang er geen toezichthouders op dat programma geselecteerd worden beweegt zich alles volgens de gebaande paden. Dat kun je met gerust hart aan de zevende macht toevertrouwen.
Deze bijdrage verscheen in het Tijdschrift voor sociale vraagstukken, nr. 1/2019 en op socialevraagstukken.nl op 20 mei 2019.
|
mei 20
|
25 jaar ’Naar een modern paternalisme’
Ten geleide bij de derde, herziene druk van: Lia van Doorn, Yvonne van Etten, Mirjam Gademan & Jurriaan Omlo, Outreachend werken. Basisboek voor werkers in de eerste lijn. Bussum: uitgeverij Coutinho, februari 2019. Klik hier voor meer informatie.
We waren verongelijkt, misschien zelfs wel een beetje kwaad - Paul Kuijpers en ik. We hadden in najaar van 1993 in het politiek-culturele centrum de Balie in Amsterdam drie debatten over het welzijnsbeleid in een oeverloze spraakverwarring zien verzanden en hadden de opdracht om er een opbouwend verslag van te maken. In plaats daarvan schreven we een pamflet, een bijtend vlotschrift tegen de verzakelijking van de sector, tegen de cultuur van afzijdigheid die sinds de bestseller van Hans Achterhuis’ De markt van welzijn en geluk zich van de sociale sector meester had gemaakt en voor een hernieuwd engagement met ‘het sociale domein’ waarin sociale professionals zich als een soort huismeesters moesten opwerpen.
We noemden het pamflet Naar een modern paternalisme, niet vermoedend dat het tot op de dag van vandaag in literatuurlijsten over de sociale sector zou opduiken. De titel was enigszins provocerend bedoeld, want waar een professional zich in deze dagen absoluut niet aan moest zondigen was ‘paternalisme’, want dat deed denken aan het moralistische vingertje waarmee sociaal werkers in de eerste helft van de twintigste eeuw hun beschavingsarbeid hadden verricht.
Daarom hadden we er ‘modern’ voor gezet: het ging ons niet om mensen fatsoen bij te brengen, maar om ze in tijden van individualisering en ontzuiling van ‘een laagje sociale vernis’ te voorzien zodat mensen niet op zichzelf zouden worden teruggeworpen.
Onze boodschap was simpel, zo concludeerden we na dertig pagina’s gezwollen taalgebruik: ‘Wij pleiten voor een professionele invulling van het gegeven dat wij tot de kern van de Nederlandse verzoirgingsstaat blijven rekenen – het uitgangspunt dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten. En dat betekent inderdaad bemoeien, opzoeken, meegaan, regelen en sturen en vooral niet (professioneel) wachten tot het te laat is. Dat is een houding die al snel versleten zal worden als een nieuw soort paternalisme – het zij zo.’
Het pamflet was in een mum van tijd uitverkocht. De boodschap raakte een gevoelige snaar en bracht ons in tal van zaaltjes in aanraking met een publiek van professionals, bestuurders, ambtenaren en opiniemakers waar wij vaak tegelijkertijd professioneel enthousiasme en een diepe afkeer wisten te oogsten. Enthousiasme van professionals omdat zij er de ware aard van hun vak in terugzagen. Afkeer van opiniemakers en verlichte geesten voor wie ongevraagde opdringerigheid een schrikbeeld was – ze moesten er niet aan denken.
Sindsdien zijn er twee – ogenschijnlijk tegenstrijdige - ontwikkelingen zichtbaar geworden. De greep van ‘systemen’ op het werk van sociale professionals is alleen maar toegenomen. Aanbestedingen, productvoorschriften, protocollen, richtlijnen, caseloadmaxima, financieringsvoorwaarden hebben het werk voorzien van een corset waarin het moeilijk vrijelijk bewegen is. Tegelijkertijd is al die jaren de behoefte gegroeid om aan die keurslijven te ontsnappen, om outreachend te gaan werken, om aan te sluiten bij de ‘leefwereld’ van mensen, ‘achter de voordeur’ te komen, dichtbij burgers te opereren, ‘present’ te zijn en ‘erop af’ te gaan. Het een roept kennelijk het andere op.
Daarom is het zo belangrijk dat het werk dat zich zo moeilijk laat ringeloren door de beheersingsvoorschriften van het systeem, wel systematisch en doordacht wordt verricht. Het is namelijk niet zomaar iets, het is een vak, een kunde, en bovenal een verantwoordelijkheid voor vaak kwetsbare mensen. Daar kan je niet zomaar aan beginnen, dat moet je lerenderweg onder de knie krijgen. Dit basisboek, inmiddels al weer toe aan de derde druk, wijst daartoe de weg. Zo’n reisgids is zeer welkom, want dat maakt het vak alleen maar mooier (spannender, nuttiger, plezieriger). Doe er dus je voordeel mee. Veel succes. Eropaf!
|
mei 8
|
Verzoek van de gemeente Papendrecht om een aanbieding te doen
|
mei 8
|
Handschudweigeren
|
mei 6
|
Einde lantaarnpalendiscussie
|
mei 3
|
Gemeenten houden jeugdzorg overeind
|
mei 1
|
Presentatie nieuw boek over geschiedenis van gehandicaptenzorg
Op vrijdagochtend 7 juni 2019 vindt het symposium Níet normaal!? De geschiedenis van de gehandicaptenzorg als spiegel plaats in de Hermitage in Amsterdam. Tijdens het symposium willen we een brug slaan tussen het verleden, heden en toekomst van de gehandicaptenzorg in Nederland. Aanleiding van het symposium is het verschijnen van een nieuw boek over de recente geschiedenis van de gehandicaptenzorg. U bent van harte welkom!
Het symposium is ter gelegenheid van het boek Niet-Normaal. Ontwikkelingen en dilemma’s in de Nederlandse gehandicaptenzorg dat is geschreven in opdracht van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). In Niet-Normaal wordt aan de hand van gesprekken met zestien hoofdrolspelers de geschiedenis van de recente gehandicaptenzorg in kaart wordt gebracht. Als een soort archeologen leggen de geïnterviewden bloot welke dilemma’s en (on)mogelijkheden zich daarbij voordoen.
Tijdens het symposium kijken we naar wat deze geschiedenis ons leert voor de toekomst. We streven naar eigen regie en verantwoordelijkheid, maar hoe ver kun je daarin gaan? Hoe kijken we naar de veranderende rol van de professional? En waar staat de sector in 2030? Graag gaan we hierover met u in gesprek, onder leiding van historicus Hans Goedkoop, bekend van het tv-programma Andere Tijden.
Programma Diverse sprekers waaronder de auteur Jos van der Lans, Jacqueline Kool, medeoprichter Disability Studies in Nederland, René ten Bos, filosoof en oud-Denker Des Vaderlands en geïnterviewden uit het boek geven hun kijk op het thema.
Voor wie? Het symposium is bedoeld voor bestuurders en professionals van aanbieders in de gehandicaptenzorg en stakeholders als vertegenwoordigers van cliënten- en belangenorganisaties, gemeenten, politieke partijen, Inspectie, ministeries, wetenschap en ieder die zich betrokken voelt bij de gehandicaptenzorg.
Vrijdag 7 juni 2019, Hermitage Amsterdam Ontvangst vanaf 9.15 uur | Start programma om 9.45 uur | Lunch om 12.30 uur Entree is gratis. Iedere deelnemer ontvangt na afloop gratis een exemplaar van het boek. U kunt zich via het formulier onderaan deze pagina inschrijven. Mocht u een vraag hebben, dan kunt u deze mailen naar gliefhebber@vgn.nl
Sneak preview en bestellen van het boek Neem alvast een kijkje in het boek. Wilt u het boek bestellen? Kijk dan hier voor meer informatie.
|
|
Kies een periode:
oktober 2024 september 2024 augustus 2024 juli 2024 juni 2024 mei 2024 april 2024 maart 2024 februari 2024 januari 2024 december 2023 november 2023 oktober 2023 september 2023 augustus 2023 juli 2023 juni 2023 mei 2023 april 2023 maart 2023 februari 2023 januari 2023 december 2022 november 2022 oktober 2022 september 2022 augustus 2022 juli 2022 juni 2022 mei 2022 april 2022 maart 2022 februari 2022 januari 2022 december 2021 november 2021 oktober 2021 september 2021 augustus 2021 juli 2021 juni 2021 mei 2021 april 2021 maart 2021 februari 2021 januari 2021 december 2020 november 2020 oktober 2020 september 2020 augustus 2020 juli 2020 juni 2020 mei 2020 april 2020 maart 2020 februari 2020 januari 2020 december 2019 november 2019 oktober 2019 september 2019 augustus 2019 juli 2019 juni 2019 mei 2019 april 2019 maart 2019 februari 2019 januari 2019 december 2018 november 2018 oktober 2018 september 2018 augustus 2018 juli 2018 juni 2018 mei 2018 april 2018 maart 2018 februari 2018 januari 2018 december 2017 november 2017 oktober 2017 september 2017 augustus 2017 juli 2017 juni 2017 mei 2017 april 2017 maart 2017 februari 2017 januari 2017 december 2016 november 2016 oktober 2016 september 2016 augustus 2016 juli 2016 juni 2016 mei 2016 april 2016 maart 2016 februari 2016 januari 2016 december 2015 november 2015 oktober 2015 september 2015 augustus 2015 juli 2015 juni 2015 mei 2015 april 2015 maart 2015 februari 2015 januari 2015 december 2014 november 2014 oktober 2014 september 2014 augustus 2014 juli 2014 juni 2014 mei 2014 april 2014 maart 2014 februari 2014 januari 2014 december 2013 november 2013 oktober 2013 september 2013 augustus 2013 juli 2013 juni 2013 mei 2013 april 2013 maart 2013 februari 2013 januari 2013 december 2012 november 2012 oktober 2012 september 2012 augustus 2012 juli 2012 juni 2012 mei 2012 april 2012 maart 2012 februari 2012 januari 2012 december 2011 november 2011 oktober 2011 september 2011 augustus 2011 juli 2011 juni 2011 mei 2011 april 2011 maart 2011 februari 2011 januari 2011 december 2010 november 2010 oktober 2010 september 2010 augustus 2010 juli 2010 juni 2010 mei 2010 april 2010 maart 2010 februari 2010 januari 2010 december 2009 november 2009 oktober 2009 september 2009 augustus 2009 juli 2009 juni 2009 mei 2009 april 2009 maart 2009 februari 2009 januari 2009 december 2008 november 2008 oktober 2008 september 2008 augustus 2008 juli 2008 juni 2008 mei 2008 april 2008 maart 2008 februari 2008 januari 2008 december 2007 november 2007 oktober 2007 september 2007 augustus 2007 juli 2007 juni 2007 mei 2007 april 2007 maart 2007 februari 2007 januari 2007 december 2006 november 2006 oktober 2006 september 2006 augustus 2006 juli 2006 juni 2006 mei 2006 april 2006 maart 2006 februari 2006 januari 2006 december 2005 november 2005 oktober 2005 september 2005 augustus 2005 juli 2005 juni 2005 mei 2005 april 2005 maart 2005 februari 2005 januari 2005 december 2004 november 2004 oktober 2004 september 2004 augustus 2004 |
|