JOS VAN DER LANS - WEBLOG / TWITTER

Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.

Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.

Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl

weblog - augustus 2009
Buurtbarbecues

De VVD is een campagne begonnen tegen het over de balk gooien van gemeenschapsgeld voor de organisatie van buurtbarbecues en straatfeestjes. In de gemeente Utrecht gaat daar jaarlijks twee ton mee verloren. Dat is weggegooid geld, want het leidt tot niks.
Verrassend is dat zij bij deze aanval op ‘dat softe multiculturele gedoe’ uit onverwachte hoek steun krijgen: namelijk het Wetenschappelijk Bureau van Groen Links. Dat bracht eerder dit jaar het boekje ‘Banen of barbecues? ‘ uit, met daarin een casestudy naar het wijkbeleid in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. De conclusie: het welzijnswijkbeleid is onsamenhangend gepiel met te veel projecten, dat voorbij gaat aan de essentie: het structureel verbeteren van de positie van kansarme individuen. Dat doe je met goed onderwijs en perspectief op werk en niet met buurtbarbecues. Dat laatste was koren op de molen van de media en de VVD, en sindsdien heet het dat ook GroenLinks tegen buurtbarbecues is. Dat doet onrecht aan het rapport, waar best aardige dingen in staan, maar als je er zo’n titel boven zet vraag je er ook om.
Waar gaat het om? Zo her en der in het land liggen er wat grijpstuivers te wachten op buurtbewoners die het initiatiefnemen om een feest te organiseren. Daarmee kan je tafels huren, een tent en opblaasspringkussens. Het gaat om maximaal 500 euro, nog geen tweederde van een dagdeeltarief van één organisatieadviseur, om maar eens een willekeurige vergelijking te maken. Begrotingstechnisch stelt het helemaal niks voor; het gaat nog niet om een procent van alle wijkbudgetten. Het is vooral een investering in gezelligheid, maar wat is daar eigenlijk tegen?
Dat de VVD daar als elitaire antiwelzijnswerkpartij een broertje dood aan heeft, hoeft niemand te verbazen. Maar laten we in godsnaam voorkomen dat nu overal overijverige GroenLinks-raadsleden vraagtekens gaan plaatsen bij buurtbarbecues. Zolang er bij overheden en corporaties honderden miljoenen over de balk gaan aan geldverslindende organisatieadviseurs, beleidspapierwinkels, glimmende reclamecampagnes, prestigieuze sponsoring, nodeloos dure diners, dagelijkse recepties, gouden handdrukken, relatiegeschenken, studiereisjes, glimmende voorgevels en prachtige kantoortuinen stel ik voor om die buurtbarbecues even met rust te laten. Kwestie van politieke prioriteit.
En daar hoor je de VVD nooit over.
Deze column verschijnt volgende week in het GroenLinks Magazine.

Zesde druk 'Typisch Nederlands'



Uitgeverij Contact heeft - tot verrassing van de auteurs – besloten om Typisch Nederlands opnieuw uit te geven. Dat wordt de zesde druk, de eerste verscheen in 1999, dus precies tien jaar geleden. Vier ontwerpen voor de cover presenteerde de uitgeverij. Het werd uiteindelijk de cover met de twee zoenende jongens met een witte achtergrond.

Het voorwoord

De Nederlandse identiteit als bouwpakket

Wie zijn wij? Lange tijd was het in Nederland niet netjes om die vraag te stellen. Boekjes over Nederlandse eigenaardigheden werden vooral door buitenlanders geschreven. Ze waren ook voor buitenlandse bezoekers bedoeld - how to behave tegenover those incredible Dutch? Als Nederlanders zelf de pen grepen om iets over zichzelf te schrijven, was de toon meestal ironisch.
De afgelopen jaren is dat ingrijpend veranderd. In een wereld die steeds dichterbij komt, wordt onvermijdelijk de vraag actueel waarin wij ons nu eigenlijk onderscheiden. De Nederlandse wereldburger ondergaat daarmee het lot dat elke migrant treft: zodra de nieuwe wereld wordt betreden, begint de waarde van het land van herkomst zich onweerstaanbaar op te dringen.
Tegenwoordig drukt de regering politici en ambtenaren op het hart, in internationale fora Nederlands te spreken. De vlaggenverkoop trekt aan en het Wilhelmus wordt weer aarzelend meegezongen. Zelfs Gijsbrecht van Aemstel is terug en mag weer zeggen dat de liefde tot zijn land ieder is aangeboren.
Nederland mag er dus weer wezen. Maar wát is Nederland nu eigenlijk precies? Die vraag stellen is nog heel wat anders dan een pasklaar antwoord bieden. Een 'volkskarakter' is immers niet iets dat voor altijd vastligt. Nationale identiteiten zijn onder invloed van steeds veranderende omstandigheden voortdurend in beweging. Ook over Nederland is niet één verhaal te vertellen.
In Typisch Nederlands zal de lezer dan ook geen Groot Schema van de Nederlandse identiteit aantreffen. We zijn niet op zoek gegaan naar een eenduidige verklaring van de Nederlandse landsaard, maar naar de talloze kleine eigenaardigheden die veelzeggend zijn voor onze manier van denken en doen. We hebben daarbij gespeurd naar beelden en verhalen die in eigen land als 'typisch Nederlands' worden beschouwd, maar ook naar de dingen waarmee we over de grens opvallen en verbazing wekken.
Typisch Nederlands is dus een poging om de Nederlandse eigenaardigheden in al hun verscheidenheid en tegenstrijdigheid voor het voetlicht te brengen. Daarbij hebben we gekozen voor een presentatie in alfabetische volgorde. Die heeft namelijk precies de vereiste willekeurigheid: alles staat door elkaar. Sommige onderdelen roepen gevoelens van ironie op, andere wekken enthousiasme, trots, woede of verbazing.
Daarmee doen we in ieder geval recht aan één typisch Nederlandse eigenschap van onze tijd: Nederlanders laten zich niet zo gauw de wet voorschrijven. Wie of wat ze zijn, maken ze stuk voor stuk zelf wel uit. Daarom hebben we dit boek bewust de vorm gegeven van een bouwpakket, waaruit iedereen zijn eigen typische Nederlander kan samenstellen.
Flaptekst, zesde druk 2009

Toen prinses Maxima meldde dat 'de Nederlander niet bestaat' was het land te klein en moest de minister-president spitsroeden lopen. Een onbegrijpelijke opwinding, want Hare Koninklijke Hoogheid had volkomen gelijk. De Nederlandse identiteit is een grabbelton waaruit ieder het zijne oppikt. Typisch Nederlands biedt daarbij een vrolijke catalogus. Zoek uw favoriete en minder geliefde nationale trekjes en zet uw hoogstpersoonlijke Nederlandse identiteit in elkaar.
Zie: boekdetails op deze site en informatie bij uitegeverij Contact.

Reizen op een vierkante meter

Waarom bestaat er eigenlijk geen Nederlandse bloemlezing met aansprekende dansverhalen? Gezien het grote aantal mensen dat potentieel tot het lezerspubliek behoort is dat tamelijk onbegrijpelijk. Dansen is immers een van de meest gebezigde vrijetijdsactiviteiten. Er bestaan inmiddels bloemlezingen met reisverhalen, treinverhalen, keukenverhalen, voetbalverhalen, tuinverhalen, verhalen over huisdieren, over auto’s, kortom over alles en nog wat, maar er is kennelijk geen uitgeverij op het idee gekomen om een leuke bundel met dansverhalen uit te brengen. Om de een of andere reden wordt dansen niet verbonden met lezen.
Toch zijn er prachtige verhalen geschreven. Een fraai voorbeeld daarvan is het verhaal dat Ineke Holtwijk schreef over het sambadansen in Brazilië in de bundel Kannibalen in Rio (Amsterdam: Prometeus, 1995, pp. 40-52) . Op een indringende wijze laat de Volkskrant-correspondente zien dat dansen in Brazilië deel uit maakt van het karakter van het Braziliaanse volk. De samba is tekenend voor de manier waarom de Brazilianen in het leven staan: sensueel, vrolijk, altijd met elkaar bezig.
Ik ben een nuchtere en stijve Nederlander, dus toen ik het las dacht ik dat Holtwijk een beetje overdreef. Maar deze zomer was ik in Brazilië en nadat ik in Rio al de muziek uit de openstaande ramen van de sambascholen had gehoord stond ik een paar dagen later zo’n duizend kilometer ten noorden van Rio in een strandplaatsje dat luistert naar de prachtige naam Arraial D’Ajuda op een pleintje, waar het in vijf minuten swingde. Er waren drie jongens gekomen met een accordeon, een triangel en een trom en ze hadden hun liederen nog maar net aangeheven of de dansvloer stroomde vol. Ineens waren ze er: de jongens en meisjes, de mannen en vrouwen, de Brazilanen, het volk dat alle tinten van de menselijke soort heeft aangenomen.
Voor mijn ogen voltrok zich het feest dat het verhaal van Ineke Holtwijk tot leven leek te wekken. Een jonge atleet in bermudabroek draait een donkere schoonheid als een tol over de dansvloer. Een wat oudere rasta met reggaemuts zwiert met een adembenemend jong meisje. En dat allemaal op slippers.

Het was geweldig om te zien. De sambaswing lijkt als een toverdrankje te werken: het is een dans die vrouwen mooi maakt. Het meisje dat eerst nog tutterig langs de kant staat, straalt even later op de dansvloer. Als ze tenminste door de goede danspartner gevraagd wordt. Want hoe beter de jongen danst, hoe mooier zijn danspartner wordt. Het is allemaal uiterst sensueel, maar in het dansen zelf niet bezitterig. De paren draaien dat het een lust is, maar de danspartners kijken elkaar nauwelijks aan. Terwijl de jongens hun danspartner tot de meest sierlijke draai- en heupbewegingen verleiden, priemen ze ondertussen met hun ogen de dansvloer en het publiek af, op zoek naar de volgende prooi. De kunst is hier niet een persoon te veroveren, maar zoveel mogelijk dames tot schoonheid te brengen.
Stelletjes kent deze dansvloer niet. En wat daarvoor in aanmerking komt, draait hooguit een nummer rond. Waar in Nederland het mannelijk dansgedrag nogal eens leidt tot monopoliseren van de begeerde vrouw, is het hier op het pleintje in Arraial D’Ajuda juist andersom: hoe meer vrouwen een man tijdens het dansen tot schoonheid kan boetseren, hoe aantrekkelijker hij wordt. De beste dansers delen hun talenten met zoveel mogelijk anderen, mits ze wel een beetje van niveau zijn. Ongemerkt tekent zich zo een hiërarchie af: de slechtste danser waagt zich niet aan de beste danseres. En andersom.
Maar wat er vooral uit spreekt is het plezier, de lol. Het is een feest. Wie de Brazilianen wil leren kennen moet een voetbalwedstrijd bezoeken en hen bezig zien op de dansvloer, daar krijgen ziel en zaligheid de vrije loop. Niet voor niks leiden sambascholen een bloeiend bestaan. Of zoals Ineke Holtwijk het een van haar hoofdpersonen in haar verhaal laat zeggen: ‘De sambaschool is liefde’. Hij heet Didi en werkt elke dag tot middernacht, maar een uur later staat hij geparfumeerd op de vloer van zijn sambaschool. Hij wijst Holtwijk op het credo dat in sierlijke letters over vier meter breed op de muur staat: ‘Zolang er dans is is er hoop.’ De straatventer Antônio Carlos legt het even later weer anders uit: ‘Voor jullie is het cultuur. Voor armen is dansen betaalbaar plezier.’ Hij heeft geen geld voor vakantie, maar kan daar niet mee zitten, want voor hem is dansen ‘reizen op de vierkante meter’.
Dat zijn prachtige teksten, die elke dansliefhebber wel wil lezen. Kortom, het is echt de hoogste tijd voor een bloemlezing met dansverhalen.
Deze column verschijnt deze maand in het Dans Magazine.

Einde vakantie

De vakantie zit er op. Er is niet veel terecht gekomen van het bijhouden van dit weblog. Om de simpele reden dat niet overal een internetcafé ter beschikking was, en waar er wel een was heb ik veel tijd moeten verdoen met het controleren van bankrekeningen aangezien in Salvador op de een of andere manier mijn pasjes zijn geskimd, waarna er stelselmatig geld van de rekening werd afgeschreven. Uiteindelijk is alles geblokkeerd, en meldt de ING dat alles verm oedelijk vergoed zal worden, maar het zet een domper op zo’n reis.
Die verder overigens geweldig was. Na Salvador zijn we naar het nationaal park Diamantina geweest, daarna naar Brasilia, de hoofdstad die midden in het land vijftig jaar uit de bossen is opgetrokken. Vandaaruit naar Manaus, de hoofdstad van het Amazonegebied, op de plek waar de Amozone samenvloeit met de Rio Negro, en de twee rivieren kilometerslang in twee gescheiden kleuren (bruin en blauw) optrekken. Daar hebben we een jungletocht gemaakt van vier dagen, kaaimannen en piranha’s gevangen. Spannend en indrukwekkend.
En weer terug naar Rio, waar we nog een bezoek hebben gebracht aan het grootste stadion ter wereld: het prachtige Maracanä, ook al – zoals zoveel in Brazilië – gemaakt door de architect Oskar Niemeijer. We zagen daar een wedstrijd van de populairste club van Brazilië: Flamengo, die een treurigstemmende vertoning op de mat legde, en met een gelijkspel ontsnapte tegen de rode lantaarndrager Nautique. Maar op de tribunes was het vanaf het begin tot het einde een grootse kakafonie, een geluidsfabriek.

En toen weer terug naar Nederland, het stijve Nederland, land zonder chaos. Aan het werk.
Kies een periode: december 2024
november 2024
oktober 2024
september 2024
augustus 2024
juli 2024
juni 2024
mei 2024
april 2024
maart 2024
februari 2024
januari 2024
december 2023
november 2023
oktober 2023
september 2023
augustus 2023
juli 2023
juni 2023
mei 2023
april 2023
maart 2023
februari 2023
januari 2023
december 2022
november 2022
oktober 2022
september 2022
augustus 2022
juli 2022
juni 2022
mei 2022
april 2022
maart 2022
februari 2022
januari 2022
december 2021
november 2021
oktober 2021
september 2021
augustus 2021
juli 2021
juni 2021
mei 2021
april 2021
maart 2021
februari 2021
januari 2021
december 2020
november 2020
oktober 2020
september 2020
augustus 2020
juli 2020
juni 2020
mei 2020
april 2020
maart 2020
februari 2020
januari 2020
december 2019
november 2019
oktober 2019
september 2019
augustus 2019
juli 2019
juni 2019
mei 2019
april 2019
maart 2019
februari 2019
januari 2019
december 2018
november 2018
oktober 2018
september 2018
augustus 2018
juli 2018
juni 2018
mei 2018
april 2018
maart 2018
februari 2018
januari 2018
december 2017
november 2017
oktober 2017
september 2017
augustus 2017
juli 2017
juni 2017
mei 2017
april 2017
maart 2017
februari 2017
januari 2017
december 2016
november 2016
oktober 2016
september 2016
augustus 2016
juli 2016
juni 2016
mei 2016
april 2016
maart 2016
februari 2016
januari 2016
december 2015
november 2015
oktober 2015
september 2015
augustus 2015
juli 2015
juni 2015
mei 2015
april 2015
maart 2015
februari 2015
januari 2015
december 2014
november 2014
oktober 2014
september 2014
augustus 2014
juli 2014
juni 2014
mei 2014
april 2014
maart 2014
februari 2014
januari 2014
december 2013
november 2013
oktober 2013
september 2013
augustus 2013
juli 2013
juni 2013
mei 2013
april 2013
maart 2013
februari 2013
januari 2013
december 2012
november 2012
oktober 2012
september 2012
augustus 2012
juli 2012
juni 2012
mei 2012
april 2012
maart 2012
februari 2012
januari 2012
december 2011
november 2011
oktober 2011
september 2011
augustus 2011
juli 2011
juni 2011
mei 2011
april 2011
maart 2011
februari 2011
januari 2011
december 2010
november 2010
oktober 2010
september 2010
augustus 2010
juli 2010
juni 2010
mei 2010
april 2010
maart 2010
februari 2010
januari 2010
december 2009
november 2009
oktober 2009
september 2009
augustus 2009
juli 2009
juni 2009
mei 2009
april 2009
maart 2009
februari 2009
januari 2009
december 2008
november 2008
oktober 2008
september 2008
augustus 2008
juli 2008
juni 2008
mei 2008
april 2008
maart 2008
februari 2008
januari 2008
december 2007
november 2007
oktober 2007
september 2007
augustus 2007
juli 2007
juni 2007
mei 2007
april 2007
maart 2007
februari 2007
januari 2007
december 2006
november 2006
oktober 2006
september 2006
augustus 2006
juli 2006
juni 2006
mei 2006
april 2006
maart 2006
februari 2006
januari 2006
december 2005
november 2005
oktober 2005
september 2005
augustus 2005
juli 2005
juni 2005
mei 2005
april 2005
maart 2005
februari 2005
januari 2005
december 2004
november 2004
oktober 2004
september 2004
augustus 2004