Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl
|
|
|
weblog - december 2021
dec 20
|
Bij het overlijden van Ed van Thijn => blog 9 september 2008
8 Oktober verschijnt een nieuw boek van Ed van Thijn, onder de titel Kroonprinsenleed. De opvolger in de politiek. Mij was de eer toebedeeld om Ed van Thijn (vier jaar lang mijn bankjesgenoot in de Eerste Kamer) over dit boek te mogen interviewen op de officiële opening van het boekenseizoen, Transcripta, afgelopen zondag op het terrein van de oude Westergasfabriek in Amsterdam. Het was een vermakelijk gesprek over een vermakelijk boek, waarin de inmiddels 74-jarige Van Thijn (dit jaar op de kop af vijftig laar lid van de PvdA) vrijwel alle recente machtswisselingen in de Nederlandse, Israëlische, Duitse, Franse en Engelse politiek de revue laat passeren. Zelfs de Clintons en het recente demasqué van Hillary komen nog aan bod. Het is een amusant, maar misschien nog wel meer een tragisch boek. Van Thijn haalt een bekende uitspraak (van ’t Hart en Ten Hoopen) aan dat ‘als god een politicus wil straffen, maakt hij hem of haar tot kroonprins’. Dit boek levert daar het bewijs voor. Het gaat eigenlijk nooit goed. In de machtswisseling tekenen zich Shakespeariaanse tragedies af. De leider die van geen wijken wil weten, de kroonprins die maar niet aan de bak komt. Denk aan de martelgang van Ad Melkert, wekelijks door de journalist Gerard van Westerloo in Vrij Nederland neergezet als de ‘arme kroonprins’. Om medelijden mee te krijgen. En met Ad Melkert is het dan ook niet goed afgelopen. Het interessantste blijven natuurlijk die machtswisselingen die Van Thijn zelf van dichtbij heeft meegemaakt en waar hij als een insider over kan rapporteren. Ontluisterend is het als in 1981 bij de val van het kabinet Van Agt II (met de superminister Joop den Uyl) alle prominenten in de PvdA (Jos van Kemenade, Wim Meijer, Ed van Thijn, André van der Louw, Marcel van Dam) aan Den Uyl proberen duidelijk te maken dat zijn tijd gekomen is. In zijn bijzijn geven ze een voor een te kennen dat de Partij beter met André van der Louw verder kan gaan. Den Uyl haalt zijn schouders op en trekt zich er niets van aan. Uiteindelijk laat hij zich pas in 1986 opvolgen door de kroonprins die hij zelf al sinds 1981 in gedachten heeft: Wim Kok. De partij zucht vervolgens nog vier jaar onder een leider die al lang over zijn hoogtepunt (houdbaarheidsdatum) heen is en waarvan het gezag afbrokkelt. En niemand doet er wat aan. Tamelijk genadeloos is Van Thijn over Wim Kok. Ik mag natuurlijk nog niks verklappen, maar hij beschrijft een bijeenkomt met Kok in het bestuur van de stichting Den Uyl-lezing, nadat Kok zijn beroemde Den Uyl-lezing heeft uitgesproken over ‘het afschudden van de ideologische veren’. Een aantal bestuursleden merkten op dat ze het woord ‘solidariteit’ niet waren tegengekomen in Koks betoog. Waarna Kok geïrriteerd reageerde: ‘Solidariteit?! Wat is dat? Kan iemand mij dat uitleggen? Solidariteit is een leeg begrip. Ik heb een hekel aan lege woorden.’ Tja, ik geloof dat het staatssecretaris Frans Timmermans was die onlangs nog in een uitvoerig verhaal in het NRC beweerde dat de sociaal-democratie zo ongeveer was uitgevonden om inhoud te geven aan solidariteit. Gelijk heeft ie, maar dan is het wel treurig dat de partij vijftien jaar geleid is door een leider die daar weinig mee op had. Enfin, Enfin, Kroonprinsenleed is een zeer onderhoudend, maar in feite dus dieptragisch boek, dat hoofdzakelijk over mannenmachtswisselingen gaat. De komende eeuw zal – zo laat het zich aanzien - meer en meer de eeuw worden van vrouwelijke leiders. Laten we hopen dat zij het er beter van afbrengen. Waarschijnlijk is dat echter niet, want als een ding duidelijk wordt uit Van Thijns boek is het dat macht verslavend en verbindend werkt. En waarom zou dat bij vrouwen anders uitpakken dan bij mannen?
Voor meer informatie over het boek, zie: www.augustus.nl |
dec 15
|
Prijsverhoging OV-fiets!!!!
|
dec 9
|
Bespreking: De marktwerking voorbij
Cees Oprins bespreekt op de website lerenisaltijd.nl mijn boekje De Marktwerking voorbij. Samenelevingsopbouw in de 21e eeuw. Zij bespreking begint als volgt:
In visies op de toekomst van ondersteuning, welzijn en zorg poppen doorgaans dezelfde thema’s op: technologie, ontbureaucratisering, tweedelingen, onderwijs, arbeidsmarkt én… steevast ook het dorp, de buurt en de wijk als de gewenste sociale en maatschappelijke context voor het samenleven van mensen en het waarborgen van allerlei vormen van solidariteit, behulpzaamheid, wederkerigheid en redzaamheid. De nabije sociale omgeving wordt bezongen als het eerst aanwezige verband dat problemen signaleert en oplossingen daarvoor vindt. Helaas blijft het daar vaak bij, alsof op die plekken alles vanzelf gebeurt. Waar ideeën en opvattingen over (re)vitalisering van sociaal verband en sociale hechtheid ontbreken, is het op zijn plaats om de zoektocht aan te gaan naar samenlevingsopbouw in de 21e eeuw. Ik bespreek daarom de Participatielezing 2020 van Jos van der Lans (cultuurpsycholoog en publicist), getiteld: De marktwerking voorbij1. De Participatielezing is een initiatief van Movisie en het Tijdschrift voor sociale vraagstukken.
Lees hier de hele bespreking. |
dec 1
|
VERS VAN DE PERS: CANON samenlevingsopbouw
Eind november 2021 rolde de boekeditie van de Canon samenlevingsopbouw, samengesteld door Henk Krijnen en Jos van der Lans, van de pers. Het is een geredigeerde versie van de digitale Canon samenlevingsopbouw, die in januari 2020 online is gepubliceerd.
De boekeditie beoogt diepgang te geven aan de oplevende belangstelling voor burgerparticipatie, community organisation en opbouwwerk. Na decennia van individualisering, consumentisme en neoliberalisme groeit de behoefte aan collectiviteit en gemeenschapsvorming, en lijkt samenlevingsopbouw aan een tweede jeugd te beginnen.
Maar hoe zag die eerste jeugd er eigenlijk uit? Wanneer is die begonnen en wanneer is deze opgehouden? Deze Canon samenlevingsopbouw verhaalt in honderd rijk geïllustreerde pagina’s over de geschiedenis van samenlevingsopbouw en daarmee van het opbouwwerk in Nederland. Een bijzondere historie, rijk gekleurd door de tijdgeest. Maar gezien de recente revival ook een actuele geschiedenis, die niet eerder zo overzichtelijk is gepresenteerd. Een must read voor sociale professionals en beleidsmakers die de toekomst tegemoet wil treden en wil leren van het verleden.
Bekijk hier de drukproef.
De flaptekst:
• In de door armoede geteisterde provincie Drenthe neemt Commissaris van de Koningin Linthorst-Homan in 1925 het initiatief tot oprichting van de Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe. Het blijkt het startschot voor wat later in de eeuw samenlevingsopbouw zal gaan heten. • Na de Tweede Wereldoorlog volgt de doorbraak wanneer de rijksoverheid ‘maatschappelijk opbouwwerk’ gaat stimuleren, als methode om gemeenschapszin en betrokkenheid van burgers te bevorderen. • In de jaren zeventig wordt het opbouwwerk activistischer en politieker. Opbouwwerkers ontfermen zich over steeds meer doelgroepen en spelen een vooraanstaande rol in de stadsvernieuwing. • Als in de jaren tachtig het geloof in de maakbaarheid van de samenleving een deuk krijgt, komt het vak opbouwwerk onder druk te staan. De functie opbouwwerk blijkt echter springlevend. Er komen steeds meer aanduidingen in omloop: wijkmakelaar, buurtregisseur, community builder, et cetera. • Na decennia van individualisering, consumentisme, neoliberalisme en marktwerking ontstaat er opnieuw een behoefte aan collectiviteit en gemeenschappelijkheid. Begint samenlevingsopbouw aan een tweede jeugd?
De Canon samenlevingsopbouw verhaalt over de geschiedenis van samenlevingsopbouw en daarmee van het opbouwwerk in Nederland. Aan de hand van 25 vensters wordt zicht geboden op de wijze waarop de rijksoverheid, lokale overheden en sociale instituties burgers tot het nemen van collectieve verantwoordelijkheid proberen te bewegen en wat de rol daarin is van opbouwwerkers en burgers. Elk venster vertelt een verhaal over een opmerkelijke gebeurtenis of trend in deze bijzondere geschiedenis, die rijk gekleurd blijkt door de tijdgeest. Nooit eerder is deze geschiedenis zo overzichtelijk gepresenteerd.
Deze Canon maakt deel uit van een digitaal wikipendium dat de geschiedenis van de brede sociale sector ontsluit (zie: Canon samenlevingsopbouw). Daar is ook de uitgebreide versie te raadplegen van de Canon samenlevingsopbouw, compleet met beeldmateriaal, literatuurverwijzingen, historische documenten en links. Wie meer wil weten over deze geschiedenis, kan hier uitgebreid schatgraven: www.canonsamenlevingsopbouw.nl.
|
dec 1
|
Column Huurpeil over het belang van ’publieke plekken’
Third places
In 1989 publiceerde de Amerikaanse stadssocioloog Ray Oldenburg het boek The Great Good Place over het belang van ‘third places’ - publieke ruimten, die functioneren naast de private ruimte, het thuis (first place) en de ruimte waar mensen werken (second place). Ze vormen de ‘huiskamers van de samenleving’ en de ‘kraamkamers voor gemeenschapsvorming’. Het zijn plekken waar mensen elkaar kunnen treffen en wat kunnen delen, waar ze los kunnen komen van hun individuele private bestaan, maar zich ook niet hoeven te gedragen als werkgevers of werknemers, met alle routines, verplichtingen en hiërarchieën die daarbij horen.
Wie Oldenburgs boek leest raakt onvermijdelijk van het cruciale belang van publieke plekken overtuigd. Het internettijdperk, waarvan de stadssocioloog de gevolgen in 1989 niet kon overzien, heeft daar opvallend genoeg niets aan af kunnen doen. Weliswaar zorgt het world wide web ervoor dat de grenzen tussen thuis en werk vloeiend zijn geworden; sterker, sinds de coronapandemie zijn deze grotendeels gaan samenvallen, maar dat heeft tegelijkertijd de behoefte van mensen om elkaar te treffen alleen maar pregnanter gemaakt. Ze misten op hun werk niet zozeer de vergaderingen (die konden heel goed zoomend), maar vooral de ontmoetingen op de meer publieke plaatsen: het praatje bij de koffieautomaat, het lunchen in de kantine. In hun eigen woonomgeving werden mensen zich veel bewuster van het belang van hun buurt, die ze al wandelend beter leerden kennen en waar ze met hun buurtgenoten op gepaste afstand op straat in gesprek raakten. De aandrang om buurtgenoten te hulp te schieten was groter dan ooit, alleen de plekken van waaruit dat in hun directe omgeving georganiseerd zou moeten worden waren of door de lockdown gesloten of eigenlijk niet of nauwelijks meer aanwezig.
Zeker in stedelijke gebieden zijn publieke plekken namelijk hun vanzelfsprekende belang kwijt geraakt. De plekken zijn onderworpen aan de logica van het vastgoed, wat betekent dat ze niet op hun maatschappelijke waarde worden bekeken, maar op basis van hun economische rendement. In dat frame verschijnen ze louter aan de kant van de lasten. Met als gevolg dat woningcorporaties en projectontwikkelaars bij het ontwerpen van nieuwe wooncomplexen het gemeenschappelijke tot een absoluut minimum terugbrengen. Het kost geld, het moet beheerd worden en de opbrengsten zijn onzeker. Misschien dat ze nog wel maatschappelijk en sociaal nut zouden kunnen hebben, maar die baten kunnen nu eenmaal niet in de boeken genoteerd worden. Reden waarom het collectieve en het gemeenschappelijke in de directe woonomgeving uiterst zeldzaam zijn geworden.
Dat is niet altijd zo geweest. De geschiedenis van de volkshuisvesting is ooit heel anders begonnen. Mensen, vaak met het zelfde beroep of religieuze achtergrond, verenigden zich, kregen de status van een woningbouwvereniging, waarmee ze geld konden lenen bij de overheid, en begonnen aan het ontwerp van wooncomplexen. En daar hoorden als vanzelf een gebouwtje in de tuin bij, waar de bewonerscommissie kon vergaderen, de huur kon worden geïncasseerd, het tuingereedschap werd opgeborgen. Zelfs buurthuizen, bibliotheken werden op die manier gerealiseerd. Dat hoorde er – als vanzelfsprekend – bij. Wonen deed je niet alleen, maar met elkaar en daar hoorden gemeenschappelijke ruimten bij.
De moderne tijd, met zijn mix van voortschrijdende individualisering, stevige welvaartsgroei, toenemende mobiliteit en totalitaire commercialisering, heeft aan die collectieve dimensie een eind gemaakt. Het is uit de denkwereld verdwenen van ontwerpers, architecten, beleidsdenkers, politici, woningcorporaties en projectontwikkelaars en vrijwel iedereen die over de centen van het wonen in Nederland waakt. Het is uit het voorstellingsvermogen gesaneerd. Maar in dezelfde kringen klinken ook klakkeloos pleidooien op voor grotere betrokkenheid voor bewoners, voor burgerkracht, voor versterking van de lokale democratie. De beleidselites van ons land zouden een groter verantwoordelijkheidsbesef van burgers bij hun directe leefomgeving enorm op prijs stellen. En impliciet vinden ze ook dat bewoners zich te veel als consumenten gedragen, te gemakkelijk een beroep doen op verhuurders of de overheid als ze er iets mis is en te weinig geneigd zijn om daar zelf verantwoordelijkheid voor te nemen.
Misschien moeten zij dan toch een keer de klassieker van Oldenburg erop naslaan. Al was het maar om weer een idee te krijgen dat gemeenschappelijkheid zich niet in het luchtledige afspeelt, maar dat daar een materiele basis aan ten grondslag ligt. Zonder publieke plekken om elkaar te ontmoeten, ervaringen te delen, is gezamenlijkheid een lastige opgave. Als die plekken er niet zijn, als ze ondenkbaar zijn en onmogelijk gemaakt worden, dan mag je niet iets collectiefs verwachten. Sterker, wie systematisch individualisme zaait, zal steeds meer egoïsme oogsten. Het kan geen kwaad om daar eens goed over na te denken, alvorens we de komende tien jaar een miljoen woningen gaan bouwen.
Huurpeil, nr. 4, 2021. Huurpeil is het kwartaalmagazine van de Woonbond.
|
|
Kies een periode:
november 2024 oktober 2024 september 2024 augustus 2024 juli 2024 juni 2024 mei 2024 april 2024 maart 2024 februari 2024 januari 2024 december 2023 november 2023 oktober 2023 september 2023 augustus 2023 juli 2023 juni 2023 mei 2023 april 2023 maart 2023 februari 2023 januari 2023 december 2022 november 2022 oktober 2022 september 2022 augustus 2022 juli 2022 juni 2022 mei 2022 april 2022 maart 2022 februari 2022 januari 2022 december 2021 november 2021 oktober 2021 september 2021 augustus 2021 juli 2021 juni 2021 mei 2021 april 2021 maart 2021 februari 2021 januari 2021 december 2020 november 2020 oktober 2020 september 2020 augustus 2020 juli 2020 juni 2020 mei 2020 april 2020 maart 2020 februari 2020 januari 2020 december 2019 november 2019 oktober 2019 september 2019 augustus 2019 juli 2019 juni 2019 mei 2019 april 2019 maart 2019 februari 2019 januari 2019 december 2018 november 2018 oktober 2018 september 2018 augustus 2018 juli 2018 juni 2018 mei 2018 april 2018 maart 2018 februari 2018 januari 2018 december 2017 november 2017 oktober 2017 september 2017 augustus 2017 juli 2017 juni 2017 mei 2017 april 2017 maart 2017 februari 2017 januari 2017 december 2016 november 2016 oktober 2016 september 2016 augustus 2016 juli 2016 juni 2016 mei 2016 april 2016 maart 2016 februari 2016 januari 2016 december 2015 november 2015 oktober 2015 september 2015 augustus 2015 juli 2015 juni 2015 mei 2015 april 2015 maart 2015 februari 2015 januari 2015 december 2014 november 2014 oktober 2014 september 2014 augustus 2014 juli 2014 juni 2014 mei 2014 april 2014 maart 2014 februari 2014 januari 2014 december 2013 november 2013 oktober 2013 september 2013 augustus 2013 juli 2013 juni 2013 mei 2013 april 2013 maart 2013 februari 2013 januari 2013 december 2012 november 2012 oktober 2012 september 2012 augustus 2012 juli 2012 juni 2012 mei 2012 april 2012 maart 2012 februari 2012 januari 2012 december 2011 november 2011 oktober 2011 september 2011 augustus 2011 juli 2011 juni 2011 mei 2011 april 2011 maart 2011 februari 2011 januari 2011 december 2010 november 2010 oktober 2010 september 2010 augustus 2010 juli 2010 juni 2010 mei 2010 april 2010 maart 2010 februari 2010 januari 2010 december 2009 november 2009 oktober 2009 september 2009 augustus 2009 juli 2009 juni 2009 mei 2009 april 2009 maart 2009 februari 2009 januari 2009 december 2008 november 2008 oktober 2008 september 2008 augustus 2008 juli 2008 juni 2008 mei 2008 april 2008 maart 2008 februari 2008 januari 2008 december 2007 november 2007 oktober 2007 september 2007 augustus 2007 juli 2007 juni 2007 mei 2007 april 2007 maart 2007 februari 2007 januari 2007 december 2006 november 2006 oktober 2006 september 2006 augustus 2006 juli 2006 juni 2006 mei 2006 april 2006 maart 2006 februari 2006 januari 2006 december 2005 november 2005 oktober 2005 september 2005 augustus 2005 juli 2005 juni 2005 mei 2005 april 2005 maart 2005 februari 2005 januari 2005 december 2004 november 2004 oktober 2004 september 2004 augustus 2004 |
|