Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Op 24 november 2021 rolde de boekeditie van de Canon samenlevingsopbouw, samengesteld door Henk Krijnen en Jos van der Lans, van de pers. Het is een geredigeerde versie van de digitale Canon samenlevingsopbouw, die in januari 2020 online is gepubliceerd.
De boekeditie beoogt diepgang te geven aan de oplevende belangstelling voor burgerparticipatie, community organisation en opbouwwerk. Na decennia van individualisering, consumentisme en neoliberalisme groeit de behoefte aan collectiviteit en gemeenschapsvorming, en lijkt samenlevingsopbouw aan een tweede jeugd te beginnen.
Maar hoe zag die eerste jeugd er eigenlijk uit? Wanneer is die begonnen en wanneer is deze opgehouden? Deze Canon samenlevingsopbouw verhaalt in honderd rijk geïllustreerde pagina’s over de geschiedenis van samenlevingsopbouw en daarmee van het opbouwwerk in Nederland. Een bijzondere historie, rijk gekleurd door de tijdgeest. Maar gezien de recente revival ook een actuele geschiedenis, die niet eerder zo overzichtelijk is gepresenteerd. Een must read voor sociale professionals en beleidsmakers die de toekomst tegemoet wil treden en wil leren van het verleden.
• In de door armoede geteisterde provincie Drenthe neemt Commissaris van de Koningin Linthorst-Homan in 1925 het initiatief tot oprichting van de Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe. Het blijkt het startschot voor wat later in de eeuw samenlevingsopbouw zal gaan heten. • Na de Tweede Wereldoorlog volgt de doorbraak wanneer de rijksoverheid ‘maatschappelijk opbouwwerk’ gaat stimuleren, als methode om gemeenschapszin en betrokkenheid van burgers te bevorderen. • In de jaren zeventig wordt het opbouwwerk activistischer en politieker. Opbouwwerkers ontfermen zich over steeds meer doelgroepen en spelen een vooraanstaande rol in de stadsvernieuwing. • Als in de jaren tachtig het geloof in de maakbaarheid van de samenleving een deuk krijgt, komt het vak opbouwwerk onder druk te staan. De functie opbouwwerk blijkt echter springlevend. Er komen steeds meer aanduidingen in omloop: wijkmakelaar, buurtregisseur, community builder, et cetera. • Na decennia van individualisering, consumentisme, neoliberalisme en marktwerking ontstaat er opnieuw een behoefte aan collectiviteit en gemeenschappelijkheid. Begint samenlevingsopbouw aan een tweede jeugd?
De Canon samenlevingsopbouw verhaalt over de geschiedenis van samenlevingsopbouw en daarmee van het opbouwwerk in Nederland. Aan de hand van 25 vensters wordt zicht geboden op de wijze waarop de rijksoverheid, lokale overheden en sociale instituties burgers tot het nemen van collectieve verantwoordelijkheid proberen te bewegen en wat de rol daarin is van opbouwwerkers en burgers. Elk venster vertelt een verhaal over een opmerkelijke gebeurtenis of trend in deze bijzondere geschiedenis, die rijk gekleurd blijkt door de tijdgeest. Nooit eerder is deze geschiedenis zo overzichtelijk gepresenteerd.
Deze Canon maakt deel uit van een digitaal wikipendium dat de geschiedenis van de brede sociale sector ontsluit (zie: Canon samenlevingsopbouw). Daar is ook de uitgebreide versie te raadplegen van de Canon samenlevingsopbouw, compleet met beeldmateriaal, literatuurverwijzingen, historische documenten en links. Wie meer wil weten over deze geschiedenis, kan hier uitgebreid schatgraven: www.canonsamenlevingsopbouw.nl.
nov15
Film ’Amsterdam terug aan het IJ’
Hoe een sombere watervlakte in 25 jaar tijd werd omgetoverd tot het blauwe stadsplein aan de oevers van het majestueuze IJ.
Tussen 1987 en 2016 werden de gigantische stedenbouwkundige veranderingen rondom de noordelijke en zuidelijke IJ-oever vastgelegd door verschillende regisseurs in opdracht van St. IJbeeld, van de stadsnomaden in 1989 tot de oplevering van nieuwe woonwijken op IJburg. De film Amsterdam terug aan het IJ is een verkenning in vogelvlucht van deze filmcollectie.
Beeld: Henk Raaff, Peter de Bont, Kester Dixon e.a. Montage: Annegriet Wietsma. Voice over teksten: Jos van der Lans. Voice over stem: Adelheid Roosen. Adviseur: Erik Willems. Collectie St. IJbeeld, Amsterdams Stadsarchief, 2016
De transformatie van de IJ-oevers in de afgelopen 25 jaar. Een feest van herkenning voor elke Amsterdammer. Pak een kop koffie of een wijntje, zet je scherm op beeldvullende weergave en ga lekker zitten voor 40 minuten genieten. En stuur deze link door aan collega en buur svp. Veel kijkplezier!
nov13
Essay in De Groene over de opkomst van eenzaamheid als beleidsprioriteit
Essay in jubileumboek over 25 jaar wonen in Wladiwostok
Het Azartplein in het Oostelijk Havengebeid in Amsterdam staat in de schaduw van een groot gebouw, dat in de wijk bekend staat als Wladiwostok. Ooit, toen de eerste plannen voor dit gebouw werden gemaakt, was deze plek zo ongeveer het einde van de wereld, voor Amsterdammers in ieder geval heel ver weg, ja.. zo ver als Wladiwostok ongeveer.
Het gebouw is een initiatief van Amsterdammers die wat betreft hun woonsituatie meer wilden dan ‘ieder voor zichzelf’. Tegenwoordig noemen we dat collectief particulier opdrachtgeverschap (cpo). Begin jaren negentig, toen het initiatief van de grond kwam, bestond die naam nog niet.
Ik was in die jaren bij het initiatief betrokken, onder meer als bestuurslid van de Vereniging, waarin de (toekomstige) bewoners zich hadden verenigd. Het pand met bijzondere woningen en veel collectieve ruimtes werd in 1995 opgeleverd. Ik was toen afgehaakt omdat mijn partner en ik uiteindelijk kozen voor een ander collectief project in het Oostelijk Havengebied op het Borneo-eiland, bekend als BO1, waarvoor de woningen in 1997 werden opgeleverd.
Inmiddels is er een kwart eeuw verstreken. Ter gelegenheid daarvan maakten de bewoners van Wladiwostok een mooi herinneringsboek, waarin zij met foto’s en verhalen terugblikken op wat er in die 25 jaar allemaal is gebeurd. De redactie vroeg mij nog een terug te blikken op wat de betekenis van dergelijke gemeenschappelijke plekken voor de buurt. Dat leverde onderstaande beschouwing op. Met als conclusie: ook na 25 jaar zijn de twee collectieve projecten nog steeds hotspots van sociale cohesie.
Vandaag in @DeGroene mijn essay over hoe eenzaamheid is uitgegroeid tot een ideale beleidsprioriteit en ontdaan is van haar politieke en maatschappelijke componenten. https://t.co/Mwsi6yNRF0
’Het Ik-centrisme heeft bijna religieuze vormen aangenomen’
IK-tijdperk en corona-verzet
In december 1979 verscheen Het IK-tijdperk, een dubbeldik kerstnummer van het toen nog trendzettende weekblad Haagse Post. Auteur John Jansen van Galen beschreef erin hoe nogal wat Nederlanders vanuit de verzuilde jaren vijftig de welvaartsgroei hadden aangegrepen om los te komen van allerhande morele benauwenissen. De babyboomers waren begonnen aan een langjarig bevrijdingsfestival, waarin alle dimensies van lichaam en geest hartstochtelijk verkend werden. Meditatie, esoterie, yoga, psychotherapie, zelfhulp, seksualiteit, drugs – niets was nog meer te gek.
Hij leunde daarbij sterk op het essay The “ME” Decade dat journalist Tom Wolfe in 1976 in New York Magazine Times publiceerde. Ook was Jansen van Galen schatplichtig aan het boek The culture of narcissim waarmee de Amerikaanse cultuurhistoricus Christopher Lasch eerder in 1979 de aandacht had getrokken. Waar Wolfe het toenemende individualisme in de Verenigde Staten op de korrel nam, ging Lasch nog een stapje verder. Hij analyseerde hoe de westerse cultuur, in het bijzonder de Amerikaanse, steeds meer in de ban raakte van een narcistisch persoonlijkheidstype, vrijwel geheel geconcentreerd op het eigen levenslot en steeds minder in staat tot langdurige gemeenschap met anderen.
Wolfe, Lasch en Jansen van Galen confronteerden Nederlanders met de andere kant van de jaren zestig en zeventig. Wat tot dan vooral de beeldvorming had bepaald was de opstandige activistische kant. De strijd tegen de (mannelijke) regenten en hardleerse autoriteiten - feminisme & emancipatie, stadsvernieuwing & kraken, politisering & democratisering. Het waren de jaren, waarin mensen actief voor kwetsbaren, achtergestelde, gedupeerden en slachtoffers in het geweer traden. Solidariteit leek het sleutelwoord.
Maar op de drempel van de jaren tachtig wezen Wolfe, Lasch en Jansen van Galen erop dat achter alle schreeuwerigheid een onderstroom op gang was gekomen waarin mensen minder begaan waren met de hervorming van de wereld en meer met de ontdekking van zichzelf. En omdat dat ‘zelf’ niet langer geprogrammeerd werd door god, kerk en zuil, moest er van alles beproefd worden, waarbij er een nieuwe mentale industrie was opgestaan om mensen daarbij gretig de helpende hand te bieden. Welkom in het Ik-tijdperk.
De term was een decennium populair, maar daarna raakte hij in onbruik. In 2019 bracht John Jan van Galen, samen met historicus Jouke Turpijn nog het boek Terug naar het Ik-tijdperk uit, waarin zij nog eens terugblikken. Het boek kreeg nauwelijks aandacht. De titel was ook niet goed. Het Ik-tijdperk is niet iets van de vorige eeuw, we leven er middenin. De onderstroom is – met dank aan de neoliberale jaren negentig – mainstream geworden.
Maar wat corona nu dramatisch duidelijk heeft gemaakt is dat er radicale groepen zijn voor wie het Ik-centrisme bijna religieuze vormen heeft aangenomen. Voor hen is de individuele vrijheid heilig, onaantastbaar en dus onbespreekbaar. Het liberale uitgangspunt dat jouw vrijheid op houdt daar waar het de vrijheid van anderen bedreigt of beknot, gaat het ene oor in en het andere meteen weer uit. Het lichaam is het goddelijke privé-koninkrijk en daar regeren ze als een absolute vorst over, elke verplichting is niets minder dan een oorlogsverklaring. Niet toevallig komen we de aanhangers vooral tegen in de regionen waar John Jansen de eerste voortbrengselen van het Ik-tijdperk op het spoor kwam: de wereld van yoga & contemplatie & zelfontdekking. In die wereld bestaat geen groter en hoger belang dat de persoonlijke autonomie. Daar mag niemand aankomen, al zeker de overheid niet.
Zij vertegenwoordigen de uitvergroten fundamentalistische kant van de cultuur waar we allemaal in ondergedompeld zijn. Daarom weten we niet zo goed hoe er mee om te gaan. We proberen de neo-ego-religieuzen te overtuigen met rationele argumenten, maar daardoor lijken zich juist nog meer te verschansen in hun eigen gelijk. We durven niet hardop te zeggen dat als de vrijheid die mensen menen te claimen een bedreiging wordt voor de gezondheid van anderen, dat de samenleving dan een streep moet trekken. Dat een gemeenschap dan bijvoorbeeld weinig anders kan doen dan de vaccinweigeraars in geval van ernstige ziekteverschijnselen als gevolg van een besmetting de toegang tot de Intensive Care te ontzeggen, omdat hun weigerachtigheid de behandeling van onschuldige anderen in gevaar brengt. Dat je natuurlijk de absolute vrijheid mag claimen, maar dat je daarvan dan ook de ultieme consequenties van moet durven te dragen.
Dat zou een even simpel als te rechtvaardigen antwoord zijn. Een serieuze lakmoesproef. Laten we kijken of het neo-ego-fundamentalisme stand houdt in het vooruitzicht van ernstig persoonlijk lijden, en mogelijk zelfs de dood. Ik voorspel dat er veel afvalligen zullen zijn, want principes is één, maar je moet er geen last van hebben. Ook dat is het Ik-tijdperk. Helaas. Ik vrees dat er geen politicus die het zelfs maar durft te opperen. Tja, dan moeten we dus niet vreemd opkijken dat de wappies steeds meer zieltjes weten te winnen en de samenleving steeds verder monddood wordt gemaakt. Eigenlijk precies wat Christopher Lasch voorspelde.
Deze bijdrage verscheen in het Tijdschrift voor sociale vraagstukken, nr. 3/2021. Hier kan je de pdf downloaden.