Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Sinds vorig jaar juni ben ik voorzitter van de Buurtcoöperatie Oostelijk havengebied, een bewonersplatform dat als een lanceerbasis fungeert voor allerhande bewonersinitiatieven in de buurt. De coöperatie beheert ook het buurtcentrum De Eester. Iedereen vindt het fantastisch, vooral de gemeente, die graag ziet dat bewoners het heft in eigen hand nemen. Maar ja we hebben wel zo'n vijftig vrijwilligers, maar we hebben ook leden nodig, want dat maakt ons vermogen en ons draagvlak groter. Daarom zijn we dit jaar begonnen met een heuse ledenwerfcampagne, waarin we de vele honderden belangstellenden proberen over te halen om ons ook financieel te ondersteunen. Daartoe dient onderstaande affichecampagne. Woont u in de buurt, wordt dan lid, klik op de afbeeldingen voor meer informatie.
jun18
Nacht van de Vluchteling volbracht
Het zit er op. We hebben - onder de naam Buurtteam Oostelijk Havengebied - vannacht 40 km gelopen tijdens de Nacht van de Vluchteling. Een groot rondje ten noorden van Amsterdam. Het was zwaar, maar ook geweldig om in een lange sliert vanuit de duisternis de dauw en dag in te lopen. Het was bovendien prachtig weer, met een prachtige zonsopgang. We liepen samen op met de kwieke Amsterdamse wethouder sport Erik van de Burg, die eerder op de dag al 20 kilometer had gelopen. 34 kilometer was het uiterst gezellig en konden wij hem bijhouden, daarna moesten we turbo Erik laten gaan. Hij behoorde tot de kopgroep toen hij rondom de klok van 8 uur na evenzoveel uur gelopen te hebben de finish op het Westergasterrein passeerde. Wij deden er drie kwartier langer over: 8 uur en 45 minuten. Niet slecht, volgens ingewijden behoorden we tot de 20% snelste wandelaars.
Belangrijker is echter dat we ons sponsordoel, €2000,- dik en breed hebben gehaald. De teller staat nu stil op €2745,-. Bij elkaar hebben de 5000 deelnemers (verspreid dus over drie trajecten) meer dan 1,5 miljoen euro bijeen gelopen. Ruim een half miljoen meer dan vorig jaar. Dat geeft erg veel voldoening, want daarmee kan Vluchtelingenwerk heel veel enorm belangrijke en wezenlijke dingen doen voor mensen die noodgedwongen huis en haard achter zich hebben moeten laten.
Hieronder een foto-impressie van onze Nacht van de Vluchteling, met het startsein van Liliane Ploumen, end e rest spreekt voor zich.
jun15
Nieuwe trend: klein, krachtig & zelfbewust
Eerder dit jaar schreef ik op verzoek van de RK Woningbouwvereniging Zeist (RKWBVZ) een voorbeschouwing op haar nieuwe ondernemingsplan 2017-2021. De RKWBVZ is een kleine en krachtige woningbouwvereniging met een woningbezit van zo'n 1000 woningen die er naar streeft om vooral zichzelf te blijven. De druk om te fuseren heeft ze daardoor weten te doorstaan.
Mij sprak dat aan, omdat het een doordachte breuk is met het bedrijfsmatig grootschaligheidsdenken dat decennialang de volkshuisvesting heeft beheersd. We mogen inmiddels bekend veronderstellen dat de gevolgen daarvan niet altijd in overeenstemming waren met de grote beloftes waarmee ze werden beargumenteerd. Om het vriendelijk uit te drukken. Vandaar dat de titel van de voorbeschouwing luidt: Voorbij de trend.
Klik op onderstaande afbeeldingen voor de tekst van de voorbeschouwing. Klik hier voor de digitale versie van het Ondernemingsplan 2017-2021.
jun14
Sponsordoel bereikt voor Nacht van de Vluchteling
We hebben het gehaald! Althans ons doel om voor € 2000,- sponsorbijdragen binnen te slepen voor de Nacht van de Vluchteling, die in de nacht van zaterdag op zondag plaats vindt. Of we de veertig (!!!) kilometer die we dan moeten lopen ook halen, zal moeten blijken, maar het belangrijkste doel - het binnenhalen van geld waarmee Vluchtelingenwerk noodhulp in de wereld kan bekostigen - hebben we gehaald. Daar zijn we - het Buurtteam OHG - erg trots op en we bedanken iedereen die ons heeft gesteund door in de digitale buidel te tasten.
Wat overigens helemaal niet wil zeggen dat nieuwe bijdragen niet meer welkom zijn. Zoals wij komend weekend door veertig kilometer te wandelen onze grenzen gaan verleggen, zo is er niets op tegen als we ruim boven de € 2000,- aan geld binnen halen. Dus als u zich geroepen voelt, of het wel had willen doen, maar het even vergeten was, via onderstaande links kunt u zich van uw beste kant laten zien.
Natuurlijk, ervaringsdeskundigheid. Belangrijk! Het is alsof we weer een nieuw toverwoord hebben ontdekt. Je zou deze aandacht kunnen zien als de eindfase in de emancipatie van cliënten. Een proces dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw is ingezet, toen er met name in de geestelijke gezondheidszorg een krachtige tegenbeweging ontstond die het autoritaire karakter van de psychiatrie aan de kaak stelde. Daarin speelde de stem van patiënten hoegenaamd geen rol. Sindsdien is er veel veranderd. De verhouding tussen de behandelaars en behandelden is sterk gedemocratiseerd. Er is volop ruimte voor inspraak, professionals zijn openhartiger geworden, er zijn cliëntenraden, klachten- procedures, patiëntenorganisaties.
In die ontwikkeling is het een logische stap om de deskundigheid van cliënten ook te mobiliseren in het herstel- en veranderingsproces van mensen die op enigerlei wijze met stevige problemen worstelen. Van lotgenoten – en vooral van mensen die dit gevecht min of meer te boven zijn gekomen – kan je immers veel leren. Een axioma dat overigens al sinds 1935 in de praktijk wordt gebracht door AA-groepen, waarin ‘Anonieme Alcoholisten’ elkaar wekelijks treffen om hun groepsleden te steunen in de strijd tegen alcoholverslaving. Maar waar de AA-groepen ten principale buiten de reguliere hupverlening opereren, zitten de nieuwe ervaringsdeskundige professionals er middenin. Zij komen op de loonlijst van een hulpverleningsinstelling en moeten zich daarbinnen een plek zien te veroveren. En precies daar begint de schoen te wringen. ‘Ik voel mij als een mier die tegen een enorm rotsblok duwt’, zo vatte Annemarie Kroet, ervaringsdeskundige in de psychiatrie, het twee jaar geleden op socialevraagstukken.nl samen.
De dominante professionele orde blijkt ervaringsdeskundigheid vooral als een aanvulling te zien op wat er is. Het is eerder een soort smeerolie om moeizame relaties tussen professionals en cliënten vlot te trekken dan dat het als hefboom wordt gezien om de eigen professionele orde te ondervragen. Ervaringsdeskundige ‘professionals’ zijn daarentegen vaak uit ervaring kritisch op het systeem. Zij willen het herstel van mensen niet langer laten dicteren door instellingen en professionals, maar veeleer door de mensen zelf, gesteund door lotgenoten, door betekenisvolle anderen, door ervaringsdeskundige coaches en maatjes. Professionals en hun instellingen moeten hun praktijk zo inrichten dat ze hun kennis en kunde voegen naar de hulpstructuren die mensen zelf in hun leefwereld inrichten om aan hun herstel te werken. Ruimte bieden aan ervaringsdeskundigheid is dus niet een extra declaratietitel erbij, maar vraagt om een andere inrichting van hulpverleningsrelaties.
Wie ervaringsdeskundigheid (en alles waar dat voor staat) echt belangrijk vindt, moet dus anders durven denken over de eigen organisatie en de omgang met cliënten. Bijvoorbeeld breken met het nu nog vanzelfsprekende gegeven dat contact met een hulpverleningsinstelling incidenteel is; hoe sneller professionals en cliënt afscheid van elkaar nemen, hoe beter. Maar wie de ervaringen van cliënten wil mobiliseren om anderen verder te helpen, zou zijn ex-cliënten niet zo snel mogelijk moeten vergeten, maar juist moeten koesteren. Zoals universiteiten hun best doen om hun alumni, hun voormalige studenten, permanent onderdeel te maken van hun netwerk, zo zouden hulpverleningsinstellingen hun daarvoor ontvankelijke klanten in beeld moeten houden om hun werk beter te kunnen doen.
Die belangrijke kennisbron laat men nu nog geheel lopen. De gedachte alleen brengt bij velen zelfs een huivering teweeg – welke cliënt wil aangesproken worden op problemen die hij/zij in het verleden heeft gehad? En dan hebben we het nog niet over al die negatieve ervaringen die in de ontelbare hulpverleningsrelaties in dit land liggen opgesloten. Ook dat is ervarings-deskundigheid. Wat daarmee te doen? Met andere woorden: er is geen opportunistische omgang met ervarings-deskundigheid mogelijk. Als je eraan begint, moet je ervaringsdeskundigheid als fundamentele kennisbron dodelijk serieus nemen. Die werkelijkheid is helaas nog ver te zoeken. Het is nu nog vooral een beleidsmode, een hype van bestuurders (die er een potentiële bezuiniging in zien), een nieuw subsidiepotje, een aanvulling, een sympathiek verschijnsel waar niemand tegen kan zijn. Maar pas op. Ervaringsdeskundigheid kan zich weleens gaan gedragen als het paard van Troje, dat inventieve cadeau waarmee de Grieken ooit de Trojanen wisten te verrassen. Het is heel goed mogelijk dat de invasie van ervaringsdeskundige professionals voor eenzelfde verrassing kan zorg dragen: de tevreden ontvangers bewerkstelligen argeloos hun eigen ondergang.
Deze column is geïnspireerd door mijn reportage over de ambitieuze wijze waarop het Leger des Heils Limburg-Brabant ervaringsdeskundigheid in haar organisatie wil incorporeren. Klik hier voor de tekst. Geïnteresseerden kunnen voor meer informatie terecht bij Hanne Sterken: hanne.sterken@legerdesheils.nl
Mooi voorbeeld van glokalisering (grootschalige, uniformerende ontwikkelingen creëren ruimte voor ondernemers om zich lokaal te onderscheiden) is de opkomst van lokale bierbrouwerijen. Geholpen door technologische mogelijkheden en een lokale afzetmarkt grijpen slimme jonge ondernemers de kans om zich te onderscheiden van de grote biermerken en zetten hun eigen lokaal bier op de markt. Zie onderstaande tweet van het CBS.
Ervaringsdeskundigheid lijkt het nieuwe buzz-woord in de wereld van zorg en welzijn. Je struikelt erover in de beleidsnota’s, de vakpers of op relevante websites. Er zijn inmiddels ook verschillende opleidingen, er zijn onderzoeksprogramma’s en er is voor de geestelijke gezondheidszorg al een heus beroepscompetentieprofiel. Er zijn zelfs al veel gevraagde boegbeelden, zoals de Utrechtse ervaringsdeskundige en onderzoekster Wilma Boevink die er in april op promoveerde. Niet onbelangrijk is tenslotte dat er de nodige geldpotjes en innovatiegelden zijn gekomen om deze ontwikkeling verder te stimuleren. Ervaringsdeskundigheid is, kortom, hot. Geen zichzelf respecterende instelling binnen de geestelijke gezondheidzorg, verslavingszorg, maatschappelijke opvang, armoedebestrijding, arbeidsparticipatie en schuldhulpverlening kan er anno 2017 omheen.
Ook het Leger des Heils niet. Ruim vijf jaar is men binnen de werkeenheid Limburg-Brabant van het Leger des Heils bezig om ruimte te maken voor ervaringsdeskundigheid binnen de organisatie. Het begon met het sluiten van een klassieke 24-uurs opvangvoorziening in Maastricht, maar inmiddels draaien er overal in het werkgebied door ervaringswerkers opgezette peersupportgroepen. Directeur Hans Martin Don vroeg mij om op zoek te gaan naar het verhaal achter deze verandering. Lees hier het verslag van mijn rondreis door de wereld van ervaringsdeskundigheid.
Het begint zo:
Marcello van den Anker had zich er bijzonder druk om gemaakt. Een paar maanden geleden had hij nog geen flauw idee wat een pitch inhield, nu had hij een week ervoor gehoord dat hij er een moest houden in Maastricht. Zijn gehoor zou bestaan uit een gezelschap deskundigen dat moet adviseren wie er in de Limburgse hoofdstad met het thema ervaringsdeskundigheid in de wijk aan de slag zou mogen. En dat waren niet de eersten de besten had Marcello gegoogeld, Jim van Os, hoogleraar psychiatrische epidemiologie en hoofd van de afdeling Psychiatrie en Psychologie van het Maastricht Universitair Medisch Centrum, Philippe Delaspaul, hoogleraar innovatie geestelijke gezondheidszorg in Maastricht en Leuven en Ab Klink ex-minister van VWS en voorzitter van de Raad van Bestuur van zorgverzekeraar VGZ. Niet bepaald een gezelschap waar Marcello dagelijks mee te maken heeft dus. En het ging wel ergens om, want niet alleen het Leger des Heils Limburg-Brabant, waar Marcello van den Anker sinds drie jaar als beleidsmedewerkers ervaringsdeskundigheid aan is verbonden, maar ook andere organisaties zouden pitchen. Wie het overtuigendste verhaal zou hebben zou ook de grootste kans maken om in Maastricht in een aantal wijken verder te mogen gaan met de inzet van ervaringsdeskundigheid.
Marcello van den Anker (links) en Hans Martin Don
Marcello doet zijn verhaal een week later tijdens een peersupportgroep die in Maastricht sinds hij bij het Leger werkt elke week op dinsdagmiddag bijeenkomt. Rondom de tafel zitten vijf mannen en een vrouw, op de tafel liggen de nodige pakjes shag, op de lichamen prijken aandachttrekkende tatoeages. Iets na twee uur had Marcello de bijeenkomst geopend door zoals elke keer de negen regels van de groep voor te lezen. Het zijn regels die de leden veiligheid en geborgenheid geven: spreek voluit en weet dat het onder ons blijft. Daarna begint het gebruikelijk rondje: iedereen vertelt wat hij/zij de afgelopen week heeft meegemaakt. Alle aanwezigen zijn inmiddels als vrijwilliger betrokken bij andere peersupportgroepen of activiteiten van het Leger elders in het werkgebied.
Dat was in het begin van de groep, zon drie jaar geleden wel anders. Toen lagen de meesten nog stevig met zichzelf overhoop; ze worstelden met hun verslaving, er hingen veroordelingen boven het hoofd, ze hadden gedoe met de huisvesting, om nog maar te zwijgen over schulden en de permanente dreiging om terug te vallen in gedrag waar ze van af wilden. Maar drie jaar later hebben ze hun leven zo goed en zo kwaad als het kan redelijk op de rails. Ze geven voorlichting, draaien zelf peersupportgroepen, zoeken contact en bieden steun aan andere dak- en thuislozen en komen dus elke dinsdagmiddag naar deze groep. Om hun verhaal te doen, om elkaar te ondersteunen, en bij de les te houden. Emma vertelt over haar groepswerk in Heerlen; Paul over de moeite die hij had met een verhuizing die als gevolg had dat hij de verleiding niet kon weerstaan en 100 euro vergokt heeft en Marcello blikt terug op zijn pitch.
Het lijkt er op alsof zijn adrenaline opnieuw opspeelt, zo verhit doet Marcello zijn verhaal. En verontwaardigd ook. ‘Wat is dat voor rare toestand. Een pitch? Voor mensen die ik nog nooit eerder gezien had. Ik moest op de gang wachten. Vijf minuten had ik. Vijf minuten!’
Voor de zekerheid had hij zijn baas, Hans Martin Don, de avond ervoor toch maar even gebeld. Die had hem gezegd: vertel maar gewoon wat je doet en waarom, en verspeel niet te veel tijd aan je verontwaardiging. Dat had hij gedaan, in vier minuten, om de laatste minuut toch even te gebruiken voor zijn frustratie over deze gang van zaken. En hij was zijn verhaal begonnen met de vaststelling dat hij blij was dat het panel het idee had dat de inzet van ervaringsdeskundigheid iets nieuws was, maar dat hij al vijftien jaar niks anders deed.
Zijn verhaal sorteerde het gewenste effect. Hij maakte indruk. Psychiater Jim van Os vroeg of hij hem een keer uitgebreid mocht interviewen. De kans dat het Leger in drie Maastrichtse wijken met het opzetten van peersupportgroepen aan de slag kan gaan, was behoorlijk toegenomen. ‘Weer een stap verder’, zo besluit Marcello zijn bijdrage aan het rondje ‘hoe was de week’.
ik zag dat ik onderstaande column die in maart verscheen in het Tijdschrift voor sociale vraagstukken nog niet had prijsgegeven aan mijn weblog. Dat haal ik deze maand dus even in, vooral ook omdat de column uitleg geeft aan mijn stelselmatige weigering om dit jaar nog ergens in het land een inspiratieve lezing te houden.
Inspiratie
Het voelt als een hele eer om gevraagd te worden om ergens inspiratie te brengen. Inspiratoren zijn immers opmerkelijke mensen met aansprekende verhalen. Voorgangers, wegwijzers, misschien zelfs een beetje goeroes. Ik heb het de afgelopen drie jaar ruim honderd keer mogen doen. Als keynote speaker voor goed gevulde congreszalen, in kleiner gezelschappen voor managementteams en raden van bestuur en toezicht, op heidagen ver weg tussen de bossen, op conferenties over de wmo, over de decentralisaties & het sociale domein. Ik heb er een goede boterham mee verdiend. Inspiratie brengen is een goedbetaalde bezigheid, vreemd genoeg geheel gevrijwaard van bezuinigingsrondes. Sterker: hoe minder geld, hoe groter de behoefte aan inspiratie.
Een ding hoort niet bij inspiratie en dat is twijfel. Dat is geen goede brandstof voor het verdienmodel. Mij bekroop de twijfel vorig jaar. Ik had het gevoel steeds meer in herhaling te treden en stelde me de existentiële vraag: waar leidt dit allemaal toe? Hoe komt het dat je na de inspiratiebetogen niet de indruk hebt dat de mensen die geïnspireerd raken de volgende dag wat anders gaan doen. Sterker, hoe langer je erover nadenkt hoe meer je het gevoel bekruipt dat het ook niet de bedoeling is van het inspiratie-optreden dat ze iets anders moeten gaan doen. Het publiek zoekt eerder bevestiging, ze horen in het verhaal dat ze goed bezig zijn, dat ze op weg zijn naar een nieuwe werkelijkheid, want ze zijn het met de inspirator eens. Die inspiratoren – ik was erop geen uitzondering - volgen ook meestal dezelfde betoogtrant. Met wat stevig aangezette karikaturale voorbeelden schets je de bestaande werkelijkheid. Bij voorkeur met iets waarvan iedereen van mening is dat het echt niet kan. Ik toonde tijdens mijn inspiratie-tournee jarenlang drie plaatjes over systeemperversiteiten. De plaatjes waren niet verzonnen; ze verwezen naar een bestaande realiteit, maar wel een realiteit ad absurdum. In de hilarische vorm zijn de voorbeelden eigenlijk uitzonderlijk. Maar dat is juist heel functioneel. Het geeft de inspiratiezoekende toehoorder het eerste goede gevoel: ‘Zo erg is het bij ons niet. Dat hebben wij al achter ons gelaten.’
Nadat de inspiratiebrenger de werkelijkheid belachelijk heeft gemaakt, wijst hij de weg naar het alternatief. Waar hij in het hilariseren van de werkelijkheid zo concreet mogelijke voorbeelden schetst, doet hij dat echter niet als hij het alternatief schetst. Dan schetst hij maar heel zelden een levend voorbeeld van een nieuwe werkelijkheid (want die moet immers nog gemaakt worden); nee, hij soms uitgangspunten op. Zo zijn Pieter Hilhorst en ik het land doorgegaan met tien basisuitgangspunten van de veranderingen die de drie decentralisaties moesten brengen. Heel toepasselijk – met een knipoog naar de keukentafelgesprekken – hadden wij die op een placemat afgedrukt.
Het zijn uitgangspunten die verandering beloven. Daar ben je ook inspirator voor. Het zijn eigenlijk ook principes waar iedereen het over eens is, maar de inspirator kan het mooi zeggen, zet ze systematisch op een rijtje waardoor het een mooi kader, een lonkend programma wordt. Dat is het tweede goede gevoel dat hij zijn hunkerende publiek meegeeft: hij geeft ze nog eens de woorden van de dingen die ze eigenlijk ook al vonden.
Wat inspiratoren vooral niet moeten doen is laten zien dat de werkelijkheid complex is. Dat verandering harde maatregelen vergt, dat er arbitraire keuzen gemaakt moeten worden, dat er slachtoffers vallen, dat het om macht gaat, dat er institutionele belangen in het geding zijn, dat het zelfs zo zou kunnen zijn dat de hele zaak op een mislukking uitloopt omdat de werkelijkheid toch iets weerbarstiger blijkt dan in de uitgangspunten was voorgespiegeld. Dat er soms gesloopt moet worden, met alle risico’s vandien. Dat er narigheid is, verzet, protest, woede, onzekerheid, terugval. Dat is de realiteit, alledaags gedoe, dat is al lastig genoeg, daar hoeft geen inspirator op te wijzen. Die moet vertellen over verre einders, mooie doelen, de nieuwe wereld, die moet je richtingsgevoel in stand houden, voeding geven aan de overtuiging dat men goed bezig is.
Dat is natuurlijk heel inspirerend allemaal, maar precies ook de reden waarom er de volgende dag niks verandert. Waarom transformaties tot beleid worden verheven en in processen wordt gegoten, waarna ze ondoorgrondelijke wegen gaan volgen. Waarom betrokkenen elkaar gevangen houden in stilstand en inspiratoren inhuren om ons de suggestie te leveren dat ze vooruit gaan. Dat is misschien ook wel een reden dat burgers al die mooie beleidspraatjes en beloften steeds minder vertrouwen. Daarom doe ik even niet meer mee in het inspiratiecircus, ook al is dat uit economisch oogpunt niet verstandig. Wie systemen wil slopen heeft krijgsheren nodig, geen praatjesmakers. Ik ga op zoek naar nieuwe inspiratie.
In de nacht van 17 en 18 juni lopen wij tijdens de Nacht van de Vluchteling de 40 (!!!) kilometer lange route rondom Amsterdam. Dat doen we omdat we vinden dat we niet stil kunnen blijven zitten als je de beelden ziet van de enorme vluchtelingenstromen in de wereld. In de Nacht van de Vluchteling, die dit jaar drie trajecten kent (Rotterdam-Den Haag, Nijmegen-Arnhem en een rondje Amsterdam), verzamelt Vluchtelingenwerk Nederland geld in om het leed van mensen die huis en haard moeten verlaten iets te kunnen verzachten. Daartoe laten de deelnemers zich sponsoren, als individu of als team.
Wij hebben daarvoor het Buurtteam Oostelijk Havengebied opgezet met als doel 2000 euro op te halen. We zijn met een kleine 800 euro al een eind op streek, maar we zijn er nog niet helemaal. Daarvoor zoeken we nog sponsors die met een kleine financiële ondersteuning Vluchtelingenwerk Nederland beter in staat te stellen haar werk te doen. Je kunt via onderstaande links ons apart steunen of - en dat is wel zo leuk – anders ons team. Het hoeft overigens helemaal geen groot bedrag te zijn, alle beetjes helpen.