Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Erik Gerritsen, bestuurder van Bureau Jeugdzorg Amsterdam (BJAA), wil de jeugdzorgprofessional weer in zijn kracht zetten, vrijmaken van de ketenen van het systeem die hen dwingt om genoegen te nemen met suboptimale oplossingen. Zie zijn gedreven video hierboven. Je kunt systemen veranderen, betoogt hij. Kom maar kijken. Dat ga ik in oktober doen, want als het waar is, als de methode-Gerritsen erin slaagt om de vervreemding te doorbreken, ja dan moeten we dat aan de wereld bekend maken. Mocht u dit lezen en hierover iets te melden hebben, aarzel dan niet om met mij contact te zoeken.
sep27
LSA-debat over bewonersbedrijven
Verslagje van LSA-verkiezingsdebat over bewonersbedrijven op vrijdag 31 augustus.
sep24
Pakhuis de Zwijger | NUL20-cafe
Vanavond de première van het themacafé dat Pakhuis de Zwijger en het Amsterdamse woonmagazine NUL20 regelmatig willen organiseren. Het thema voor de eerste afleveriong: Do it yourselves. En ja, ik mocht opdraven om aan d ehand van vragen van Jaco Boer (zie foto rechts) wat over trusts en wijkondernemingen te vertellen. Was leuk, zo'n vijftig mensen, interessante informatie over kluswoningen. Het café mag in de toekomst wel wat pittiger. Volgende keer: 26 november. Een hoge frequentie heeft het dus nog niet. Maar dat kan nog komen.
sep22
Column GroenLinks magazine
Huiswerk
Het spreekt dat ik de commissie navelstaren, onder leiding van Andrée van Es, veel wijsheid toewens. Ondertussen lijkt mij het verstandig als de rest van de partij studie gaat maken van al die initiatieven die Nederland al lang aan het veranderen zijn. Daarom volsta ik deze keer met huiswerk voor die partijgenoten die de toekomst interessanter vinden dan het verleden.
Begin uw studie met een kijkje in dynamiek van de toekomst (www.trendrede.nl), of laat je meeslepen door Ronald van den Hoff, (www.society30.com), bedenker van Seats2meat, geweldige ontmoetings- en vergaderplekken op meerdere plaatsen in het land, waar samenwerken en kennisdelen centraal staat (www.seats2meet.com). Welkom in de nieuwe wereld!
En het houdt niet op bij duurzaamheid! Vergelijkbare van-onderop-initiatieven zie je op tal van terreinen. Internet loopt er van over. Bekend zijn inmiddels de broodfondsen, coöpe
ratieve kringen waarin zzp’ers zich onderling verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid (www.broodfonds.nl). Maar het gaat veel verder. Overal in het land worden publieke voorzieningen (buurthuizen, braakliggende gronden, bibliotheken, etcetera) in zelf beheer genomen of werken burgers met elkaar aan lokale initiatieven (zie: www.waarmakerij.nl) In zo’n vijftien steden zijn bewonersbedrijven opgericht die los van overheden of welzijnsorganisaties een publieke buurteconomie willen aansturen. (typ in: www.lsabewoners.nl/bewonersbedrijven). Op tal van plaatsen duiken bovendien nieuwe lokale zorgcoöperaties op, van ouderen, van buurtbewoners, van dorpelingen, van pgb-houders die zich verenigen, en met elkaar kleinschalige voorzieningen maken (ondermeer: www.zorgcooperatie.nl). Sowieso is het aantal coöperaties in Nederland sinds 2008 met 40 procent gegroeid!
Mensen nemen, kortom, het heft in handen. Ze wachten niet langer op beleid of de politiek, ze mobiliseren elkaar via de sociale media! De opkomt van de Eigen Kracht conferenties (www.eigen-kracht.nl) in de jeugdhulpverlening is wat betreft een metafoor voor de verandering. Eigen Kracht conferenties betitelen mensen niet langer als drager van problemen, maar maakt ze actief eigenaar van oplossingen en verantwoordelijkheden. Die ‘machtswisseling’ is de motor achter al die lokale initiatieven. Het is een stille revolutie tegen een overgebureacratiseerde, anonieme en vervreemdende verzorgingsstaat. (Bestudeer: Loslaten, vertrouwen, verbinden)
Waar GroenLinksers nu over moeten nadenken is hoe ze die revolutie politiek stem willen geven. Het wordt wel aanpezen, want de examendatum is al bekend: het voorjaarscongres.
Deze column verschijn in het september/oktober-nummer van het GroenLinks magazine. Een doorklikversie zal ook verschijnen op de site van Bureau de Helling, het digitale discussieplatform van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.
sep21
Column Aedes Magazine
Zorgwonen
We weten het natuurlijk al lang. Mensen verzorgen in aparte voorzieningen is duur. Een inrichting, verzorgingshuis of opvangvoorziening kost klauwen met geld. Panden, personeel, management, keuken, afschrijvingen - de kosten stapelen zich op tot vele honderden euro’s per dag per persoon. Het kan ook anders. Als we de zorg niet in voorzieningen organiseren, maar gewoon aan huis. Zelfs als die zorg intensief is, vallen er vele miljoenen te besparen. Het is niet alleen zo dat al die bijkomende kosten dan niet meer nodig zijn, belangrijker is dat mensen in die situatie meer verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun eigen leven. Een klassieke win-win-situatie. In Amerika is deze aanpak van ondermeer dak- en thuislozen bekend geworden onder de naam Housing First. Er circuleren leuke grafieken (zie illustratie hieronder) die laten zien dat een dag in de psychiatrische opvang in New York gemiddeld $ 1200, - kost, een dag in de noodopvang $ 520,-, een dag in de gevangenis $ 200,- en een dag zorg aan huis slechts $ 60,-. Tel uit je winst. In Nederland is, ondermeer in Amsterdam in het Diskus-project, heel voorzichtig een vergelijkbare tendens ingezet. Met een groot woord ook wel ambulantisering genoemd. Weg met die dure panden, de zorg komt thuis. Het feit dat wonen en zorgen in de financiering uit elkaar worden getrokken, speelt deze ontwikkeling enorm in de kaart.
Geweldig, zou je zeggen. Alleen, het komt niet van de grond. De stagnatie op de woningmarkt werkt niet mee, maar belangrijker is dat verhuurders, waaronder veel corporaties, wel twee keer nadenken voor ze er aan beginnen. Zij vrezen door de rigide huurbescherming met een lastige groep bewoners te worden opgezadeld waar ze zelf niets mee kunnen en met geen mogelijkheid vanaf komen. Omdat risico te verkleinen formuleren ze zoveel contra-indicaties dat mensen voor wie het nodig is eigenlijk niet aan de bak komen. We hebben in Nederland inmiddels van alles gemoderniseerd. Alleen de huurbescherming is tot nu toe aan deze dans ontsprongen. Die staat nog als een huis, een monument ter bestrijding van de willekeur van huisjesmelkers en vastgoedboeven uit de 19e en 20e eeuw. Maar in deze eeuw staat het zorgvernieuwing en kostenbesparing in de weg. Als VVD en PvdA in het nieuwe regeerakkoord met het omarmen van Wonen 4.0 toch fundamenteel de woningmarkt gaan hervormen, doen ze er verstandig aan dit heilige huisje meteen mee te nemen. Dat kan eenvoudig door voor het zorgwonen aan het huurrecht een paragraaf toe te voegen waarin niet de huurrelatie centraal staat, maar de zorgrelatie.
Deze column zal eind deze maand verschijnen in Aedes Magazine, nr. 9/2012.
sep21
Column TSS - sociale vraagstukken
Piet Hein Donner beloofde een burgerschapsagenda, die er nooit kwam. Volgens Jos van der Lans is dat maar goed ook. We hebben geen agenda nodig voor actief burgerschap, maar een agenda voor een andere institutionele orde.
Burgerkracht vraagt om andere instituties
In de zomer van 2011 beloofde de toenmalige minister van BZK, Piet Hein Donner, nog dat jaar te komen met een ‘agenda voor hedendaags burgerschap’. Vol verwachting klopten sindsdien vele harten, maar de agenda is er niet gekomen. Niet in 2011, niet in 2012. Ja, de goede verstaander heeft een glimp van het gedachtegoed van het ministerie van BZK kunnen opvangen in de reactie van de regering op het rapport van de WRR, lees Pieter Winsemius, over Vertrouwen in burgers, maar een echte officiële burgerschapagenda is uitgebleven.
En misschien is dat maar goed ook. De verantwoordelijke ambtenaren waren welbeschouwd met een onmogelijke politieke klus opgezadeld. Hun opdracht was om beleid op gang te brengen waarin meer ruimte komt voor de eigen kracht van burgers. Maar dat heeft meteen al iets paradoxaal. Want komt die ruimte er als je dat van een Haagse beleidskansel verkondigt? Kan je burgers meer burgerschap voorschrijven? Nou nee, en als ze dat toch zouden opschrijven, dan was de kritiek te voorspellen: ‘Hallo, dank je de koekoek, nu er stevig bezuinigd moet worden,. geeft de overheid ineens niet thuis en begint ie te verkondigen dat burgers het dan maar zelf moeten doen. Da’s makkelijk!!’ Dat dilemma los je niet snel op, zelfs niet op papier. Dus werd de agenda uitgesteld, en uitgesteld, en weer uitgesteld, tot de val van het kabinet Rutte van uitstel definitief afstel maakte. Maar het is niet alleen een Haags dilemma, dezelfde moeilijke opgave speelt nog scherper op lokaal niveau. Talloos zijn inmiddels de regionale bijeenkomsten in het kader van het gemeentelijke welzijnsbeleid, de kanteling via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de transitie in de jeugdzorg, AWBZ of sociale zekerheid, waarin de gepleit wordt voor ‘burgerkracht’, ‘eigen kracht’, aansluiten bij ‘de kracht van de samenleving’, ‘burgerinitiatieven’. Die boodschap snelt door het hele land, daar heb je dus helemaal geen Haagse burgerschapsagenda voor nodig: ‘We moeten het sociale domein meer aan mensen over laten en minder door overheden en instituties laten regelen.’ Maar als je tijdens deze bijeenkomsten om je heen kijkt, ervaar je al snel hetzelfde dilemma als waar de Haagse agendamakers mee worstelden. Want in die zalen zitten niet de burgers die meer ruimte moeten krijgen om hun krachten te etaleren, welnee, in die zalen zitten ambtenaren, gemeenteraadsleden, beleidsmedewerkers, managers, vertegenwoordigers van adviesbureaus, kennisinsituten, ondersteuningsinstellingen. Cynisch gezegd: burgerkracht/eigen kracht is niet een uitdrukking van een behoefte die sterk leeft onder de Nederlandse bevolking in buurten en wijken. Welnee, het is in de eerste plaats een hebbedingetje van beleidselites, van de professionals in het land die vooral bezig zijn met papier en vergaderen. Ze zijn enthousiast over wat anderen, burgers, allemaal in hun mars moeten hebben. En ondertussen moeten dezelfde mensen ook nog eens bezuinigen, wat burgers eerder ervaren als afpakken van mogelijkheden dan als een investering in hun eigen kracht. Zie hier het dilemma van een nationale en/of lokale burgerschapsagenda.
Obstakels Maar je kunt er ook anders tegenaan kijken. En dan wordt er in al deze sessies niet zozeer gesproken over wat burgers allemaal niet vermogen, maar dan praat men in deze bijeenkomsten over zichzelf, over de overheid, de instituties, over de professionele reflexen, de routines van het beleid. Dan is het toejuichen van burgerkracht niet een appel aan burgers om meer en actiever burgerschap te tonen (want zo werkt dat natuurlijk niet), maar in de eerste plaats een oproep aan de beleidselites van dit land, de beslissers, subsidieverstrekkers, vergadertijgers en notaproducenten om bij zichzelf te raden te gaan. De kwestie is dus niet dat burgers meer moeten gaan doen. De kwestie is dat de samenleving bruist van ideeën, sociale energie en burgerinitiatieven, waarbij deze burgerkracht eerder gefrustreerd raakt door de institutionele orde dan dat zij tot bloei komt. De kwestie is – en dat is de grote winst van de discussie zoals die de afgelopen periode op gang is gekomen – dat we steeds scherper moeten gaan nadenken hoe instituties en overheden zo kunnen gaan functioneren dat ze in plaats van een obstakel een katalysator worden voor de eigen kracht van burgers.
Om een paar van deze obstakels te noemen. De beleidsreflex. In Nederland moet alles eerst in beleid moet worden vastgesteld voordat er wat kan gebeuren. Alles moet worden voorgeprogrammeerd. We kampen daardoor met een massieve, trage, bureaucratische orde die de energie van burgers en burgerinitiatieven doodslaat door deze langs de lat van bestaande beleidsprogramma’s te leggen, door er eindeloos veel formulieren op los te laten en er allerhande voorwaarden aan te verbinden. Alles moet passen in het register van het beleid, elk risico moet worden uitgesloten of vermeden, zodat er bij elk probleem professionals kunnen opstaan om alles in goede banen te leiden, waarna alles ‘meetbaar’ moet worden gemaakt en tot in de puntjes ‘afgerekend’. Dat is het strak aangesnoerd beleidskorset dat losgetornd moet worden waardoor – met alle risico’s van dien - de samenleving meer in staat gesteld kan worden om vrijuit te ademen. De individualiseringsreflex. Vrijwel alle betrekkingen tussen overheid en burgers zijn op een individualistische leest geschoeid. Er is een logica gematerialiseerd waarin aan de hand van indicaties, protocollen, trajecten, programma’s, uitkeringen, zorgzwaartepakketten individuen diensten krijgen toegewezen die geleverd worden door professionals.
Dat is bij elkaar genomen een zeer krachtig functionerende economie. Het maakt van instituties leveranciers en van burgers consumenten, waarbij het systeem zo is georganiseerd (grootschalig, vertikaal, productiegericht) dat het steeds meer naar zich toe trekt en duurder wordt. Die werkelijkheid loopt nu tegen haar grenzen, en dat kan alleen doorbroken worden als dienstverleners en dienstafnemers een andere relatie tot elkaar krijgen, waarin veel meer gebruik wordt gemaakt van het feit dat mensen met elkaar in sociale verbanden en netwerken leven. Nu wordt de veerkracht die daarin schuil gaat hooguit als bijwagen gezien. Maar hoe zouden de routines van instituties er uit zien als deze kracht vanuit de zijlijn naar het middelpunt van de betrekking wordt gebracht? De gelijkheidsreflex. In het aangezicht van de staat is iedere burger gelijk. Willekeur en vriendjespolitiek moeten koste wat kost vermeden worden. Iedereen moet gelijk behandeld worden. One-size-fits-all. De overheid is de examinator van dit gelijkheidsbeginsel. Alle activiteiten worden geïnspecteerd op de vraag of er niet een precedentwerking van uit kan gaan. Het gelijkheidsbeginsel is daarmee een soort ingebouwde voorzichtigheidsmeter geworden onder beheer van overheidsfunctionarissen. Maar ruimte voor de kracht van burgers vraagt niet om zo’n voorzichtigheidsmeter, maar om bijvoorbeeld om het durven te erkennen van het voorrecht van initiatief? Het vraagt om contextgebonden maatwerk, en misschien wel om bevorderen van ‘broederschap’ boven ‘gelijkheid’. Dat zal in overheidsgelederen wel even wennen zijn.
Nieuwe omgangsvormen Zo zijn er meer reflexen die je tot de ingebakken routines, zeg maar het DNA, van onze institutionele orde kan rekenen. Zoals de controlereflex of de barbertje-moet-hangen-reflex als er iets mis gaat. Al die reflexen, al die routines treden in werking als er iets in onze samenleving georganiseerd moet worden. Ze maken overheden en instituties tot wat ze nu zijn. Maar juist deze organen moeten veranderen. Want als het waar is dat de discussie over meer ruimte voor burgers / eigen kracht / minder institutionele ontferming erop wijst dat we op een kantelpunt zijn beland, een fase in de ontwikkeling van onze verzorgingsstaat waarin macht opschuift van instituties richting burgers dan is het zaak om deze routines die de oude institutionele orde hebben gevormd kritisch tegen het licht te houden en aan de nieuwe eisen aan te passen. Zo’n nieuwe institutionele orde waarin burgers meer ruimte, meer macht krijgen, vraagt om andere professionals, andere reflexen en andere routines. Precies daarnaar zijn de mensen in de zaaltjes op zoek. Als zij praten over transities, kantelingen en andere omgangsvormen zijn ze nieuwsgierig naar nieuwe praktijken, nieuwe omgangsvormen met burgers. Die mensen zijn dus inderdaad niet geholpen door een ‘agenda voor hedendaags burgerschap’ – het is goed om dat voornemen ergens onder in de lade van het ministerie van BZK op te bergen. Die mensen zijn geholpen door een agenda waarin zij kunnen ontsnappen aan de reflexen die hen nu gevangen houden. Het zou een komende regering sieren als zij daar werk voor zouden maken. Bij het ministerie van BZK zijn er meer dan voldoende ambtenaren die er met liefde een mooie nota over schrijven.
Deze bijdrage verschiojnt in het september/oktober-nummer van TSS - Tijdschrift voor sociale vraagstukken. Ook geplaatst op: www.socialevraagstukken.nl.
sep20
Presentatie SOVEE in Amersfoort
Vandaag voor het eerst sinds een paar maanden weer voor een volle zaal gestaan. De time out zit erop. In Amersfoort sprak ik voor zo'n 75 professionals, beleidsambtenaren en bestuurders over de 'transitie in de jeugdzorg en het onderwijs', op uitnodiging van SOVEE, een instelling die begeleiding, advies, training en coaching biedt aan jongeren, ouders, peuterspeelzalen, scholen en andere organisaties die met jeugd werken in de regio Amersfoort. Kortweg, een instelling die zich op het kruispunt van onderwijs en jeugdzorg beweegt. En dus met de transities (door de komende decentralisaties) op deze terreinen in de weer is. Daar ging de conferentie over, die overigens bruiste van het elan om deze transitie als een kans te zien om het werk anders te organiseren. Geen geklaag over bezuinigingen, geen crisissfeer; nee, volop overtuiging dat het beter kan, dus beter moet. Dat geeft de burger moed.
Dat is trouwens sowieso een conclusie als je ergens in het land een transitiediscussie bijwoont: de veranderingsgezindheid onder direct betrokkenen is groot, zelfs zo groot dat je je langzaam maar zeker gaat afvragen waarom het dan niet gewoon gebeurt. Maar ja, dat is vragen naar de bekende weg, want tussen droom en daad staan in Nederland nog steeds rubberen muren die een onweerstaanbare neiging hebben om steeds in het oude gareel te schieten. We moeten er dus stevig tegenaan blijven duwen, tot ze een keer barsten.
Ik heb de aanwezigen beloofd de presentatie snel op mijn site te zetten. Welnu, de presentatie kunt u hier bekijken.
sep14
Talkshow Amsterdamse woningmarkt
sep14
Afscheid Jaap Fransman als HVO-bestuurder
Na 12 jaar nam Jaap Fransman donderdag feestelijk afscheid als bestuurder van HVO-Querido. Ik heb bijna acht jaar als lid van de Raad van Toezicht op hem mogen toezien, en weet dat met Jaap een heel bijzondere bestuurder is vertrokken. Eigenwijs, wars van poespas en beleidsgeblabla, allergisch voor holle managementpraatjes, meer dan wantrouwig tegen de grootheidsmanie van schaalvergotende collega bestuurders in de ggz en andere zorgsectoren, uitgesproken, altijd een oor voor de cliënten, driftig - zo maar een greep uit alle omschrijvingen die Jaap donderdag tijdens het afscheidsfeest over zichzelf moest aanhoren. Hij werd ook nog geridderd door de burgemeester, er werd goed gegeten en het was gezellig. Kortom, het afscheid was Jaap letterlijk op het lijf geschreven en het was ook, daar was iedereen het over eens, dik verdiend. Voor mij konden de festiviteiten niet meer stuk toen ik voor de wereldberoemde Parool-rubriek Schuim met Geert Dales werd vereeuwigd. Dat ik dat nog mee mag maken. Een mijlpaal.
Lin Tabak is er niet meer, zo meldt het overlijdenskaartje waarvan bovenstaande foto de voorkant vormt. Het is een prachtig karakteristieke foto. Rugzakje, hoofd een beetje schuin, precies de houding die ze innam als ze iemand een indringende vraag stelde. Lin is begin deze week overleden, en zaterdagochtend nemen we afscheid van haar. Ik had wel gehoord dat ze ziek was, ik had haar ook al lange tijd niet gesproken en ik zag dat er geen bijdragen van haar hand in het GroenLinks magazine verschenen, maar dat ze dodelijk ziek was, wist ik niet. Voor mij kwam haar bericht donderdag als een schok.
Ik heb een paar keer intensief met haar samengewerkt. Eerst in de korte periode dat ik ad interim hoofdredacteur was van het GroenLinks magazine, en Lin's eerste reportage onder mijn verantwoordelijkheid ging over de vraag waarom Femke Halsema de boot had gemist bij de kabinetsformatie van 2006, toen zij haar beurt voorbij liet gaan en de ChristenUnie mocht aanschuiven. Lin had kritisch commentaar opgehaald in de partij en van alle kanten werd ons te verstaan gegeven dat onze toon niet op prijs werd gesteld. Lin gaf geen krimp, en eigenlijk was dat haar ten voeten uit. Lin was altijd op zoek naar de kritische spanning, naar tegenspraak, wat dat betreft had ze alles in huis wat een goede journalist moet hebben. Ze kon razendsnel informatie verzamelen en verwerken en was wantrouwig als het om het gezag ging. En heel belangrijk: ze liet zich niet zomaar opzij zetten.
Eigenlijk de houding die het minst tot zijn recht komt in het ledenblad van een politieke partij, want dat hecht uiteindelijk toch meer waarde aan het familiegevoel dan aan kritische journalistiek. Dat Lin er desondanks bijna tien jaar voor heeft geschreven, zegt alles over haar andere kant: ze was een gedreven GroenLinkser, ze geloofde in een groene partij, ze geloofde in een groene beweging, ze geloofde in Europa en ze wilde daar met haar denken en doen aan bijdragen. Ze was niet alleen een journaliste, ze was tot op haar bot ook geëngageerd. En dat is hoe je het ook wendt of keert een lastige combinatie, in dat opzicht was het GroenLinks magazine weer wel het goede podium voor haar. Daarom was Lin er ook aan verknocht, daarom verzette ze zich alle mogelijke ingrepen van partijbestuur om het blad naar hun hand te zetten.
Ik heb samen met Lin gewerkt aan een van mijn mooiste boeken: Het Rode Geluk. Dat was een onmogelijke klus. Ik moest in amper vier maanden de geschiedenis schrijven van de Algemene Woningbouwvereniging in Amsterdam, tot ver in de jaren tachtig de grootste sociaaldemocratische woningcorporatie van het land. De archieven waren niet in orde, het was ondoenlijk. In paniek vroeg ik Lin of zij mij wilde helpen met de research en met interviews. Dat deed ze en ze toverde prachtige dingen te voorschijn uit de archieven van de ISG, ze schreef een prachtig hoofdstuk over de jaren zeventig en de Nieuwmarkt-rellen en was er mede voor verantwoordelijk dat het boek er keurig op tijd lag en bovendien van een geweldige kwaliteit was. Ik heb thuis een doos met exemplaren liggen die ik van de ramsch heb weten te behoeden. Ik zal de doos zaterdag meenemen om iedereen die erin geïnteresseerd is een exemplaar te geven. Want de inhoud is in meerdere opzichten een prachtige herinnering aan Lin Tabak, een gedreven journaliste, een bijzondere vrouw.