Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Geert Mak interviewt Egbert van der Poel (in 1983)
Het is al weer een paar weken geleden dat Egbert van der Poel is overleden. Ik schreef er over in het blog van 6 oktober (zie hieronder). Zo heeft de voorvechter van de democratische veranderingen in de psychiatrie toch een soort diogitaal monumentje gekregen. Maar nu is er ook een interview van Geert Mak in de Groene Amsterdammer uit 1983 opgedoken. Dat hoort er ook bij. Vandaar dat ik het graag toevoeg aan het Van der Poel-archiefje. Wie op de foto hiernaast klikt, die indertijd ook bij het Groene-interview was afgedrukt, krijgt vanzelf de tekst in beeld.
okt20
Vier dagen op bezoek bij Bureau Jeugdzorg A'dam
Vier dagen ben ik op bezoek geweest bij het Bureau jeugdzorg Agglomoratie Amsterdam (BJAA). Op uitnodiging van bestuursvoorzitter Erik Gerritsen die mij meldde dat ze bij het BJAA aan het doen zijn wat ik nu al die jaren opschrijf. 'Ja', zei ik, 'ho,ho, eerst zien dan geloven.' En dus kreeg ik vier dagen de gelegenheid om in alle hoeken en gaten van BJAA rond te kijken. dat was in ieder geval erg leerzaam. Als voorproefje twitterde ik elke dag het werkwoord van de dag, zie hierboven. Nu nog even goed nadenken hoe ik mijn ervaringen nu publiek ga maken. Ik kan wel al vast zeggen dat ik onder de indruk ben.
Je zou het bijna vergeten, maar de verkoop van Eropaf! De nieuwe start van het sociaal werk loopt nog steeds. Deze week rolde de achtste druk van de pers. Er kan nog steeds besteld worden via stichting Eropaf!, daar kun je met korting ook meerdere exemplaren aanschaffen. Als u via deze site bestelt steunt u de werkzaamheden van de stichting Eropaf! U kunt zich op deze site ook bij het eropaf-netwerk aansluiten.
okt8
Kracht in NL
Kracht in NL zet maatschappelijke veerkracht op de kaart! Ruim 16,5 miljoen, Nederlanders, die in elkaar investeren in hun wijk, stad, land, hun werken hun idealen. Een gemeenschap met een grote denk- en doe-kracht. Maatschappelijke initiatieven, kleinschalig en op de nationaal niveau, zijn op veel plaatsen vindbaar. Van buurtzorg tot wijkondernemingen, buurt energiebedrijven, privaat beheer van de buitenruimte, zorgallianties tot maatschappelijke horeca etc. Een nieuwe samenleving en economie wordt zichtbaar. Een samenleving gericht op slim combineren, eigen kracht en menselijke maat. Samen kunnen we uitgroeien tot een eigentijdse "topsector", die een stimulans is voor een veerkrachtig en welvarend Nederland. Kracht in NL gaat deze maatschappelijk kracht mobiliseren, verbinden, aanmoedigen en zichtbaar maken. Wordt de versneller van maatschappelijke en sociale economische innovatie en het herkenbare label voor maatschappelijke initiatiefnemers en sociale ondernemingen. www.krachtinnl.nl
okt6
Begrafenis Egbert van der Poel
Vandaag hebben we afscheid genomen van Egbert van der Poel, in de jaren tachtig voorvechter van de vernieuwing van de psychiatrie in Nederland, en nu te vroeg overleden aan de ziekte MS. Het was een mooi en waardig afscheid. En verdrietig, want Egbert was pas 59 jaar.
Ik ken Egbert sinds de jaren zeventig, toen ik als voorzitter van de Nijmeegse studentenvakbond USN aan tafel kwam met de voorzitter van de Rotterdamse studentenvakbond. Een slimme jongen, die niet alleen de gebruikelijke communistische praatjes verkondigde maar daar zelfs nog iets intelligents aan toevoegde. Ik kwam hem opnieuw tegen toen ik in 1982 solliciteerde bij het tijdschrift Marge en Egbert als redacteur van de 'subredactie eerste lijn' in de sollicitatiecommissie zat. Ik heb van het sollicitatiegesprek alleen nog maar herinneringen dat het een fel debat was tussen de leden van de commissie waar ik zelfs nauwelijks tussen kwam. Maar uiteindelijk werd ik aangenomen. In mijn leven is het een beslissend moment geweest waar ik nog vaak aan heb moeten denken. Mijn boek Eropaf! begint met een hilarische beschrijving van dit sollicitatiegesprek.
Daarna sprak ik Egbert geregeld. Met Harrie van Haaster en Saskia van Dorp (foto onder links) reisden wij in 1982 in de oude Pandora-bedrijfsauto naar Rome om daar een congres te bezoeken over de democratische psychiatrie. Het was een geweldige week, waarin de auto geheel werd leeggehaald door junks, van alles en nog wat beleefden en tot in de kleine uurtjes discussieerden over mogelijkheden en moeilijkheden van de democratische psychiatrie In Nederland en Italië. Bovenstaande foto dateert van de terugreis toen Egbert (voor alle duidelijkheid: links) en ik de stille disco ontdekten; dansen met een walkman op waarin de klanken van Michael Jackson's Beat it tot ons kwamen terwijl de buitenwereld alleen maar twee dansende mannen zag. Later is de stille disco nog een commercieel aantrekkelijk concept geworden; een lot dat meer van de vele fantasierijke ideeën van Egbert te wachten stond.
Egbert moet herinnerd blijven als de persoon die een enorme impuls gegeven heeft aan de vernieuwing van de psychiatrie in Nederland. Samen met Joke Haafkens introduceerde hij de democratische psychiatrie die in die dagen in Italië school maakte en ons enorm aansprak. Egbert publiceerde er verschillende artikelen over in het tijdschrift Marge en in P&M - Psychologie en maatschappij, waarvan ik in die dagen redacteur was. Op internet vind je daar niks meer van terug. Ten onrechte, daarom heb ik de teksten uit mijn archief gehaald en in een Egbert van der Poel-dossier ondergebracht dat ik met veel liefde en waardering nu digitaal ter beschikking stel aan iedereen die er kennis van wil nemen. En als monument van een voorvechter die de moeite van het herinneren waard is.
Klik hier voor het dossier. Ook leuk om terug te lezen is het interview van Geert Mak met Egbert van der Poel in de De Groene Amsterdammer in 1983.
okt5
Twee jaar op twitter:
Dat alles van je wordt bijgehouden op internet mag inmiddels als bekend worden verondersteld. vandaag kreeg ik via Twitter de melding dat ik twee jaar op twitter zit. Mijzelf was dat volledig ontgaan, maar het klopt en het is ook reden om er bij stil te staan. Twitter is - mits fatsoenlijk gebruikt - een geweldig sociaal medium. Ik heb nu een kleine 2500 volgers (was wel even wennen aan die naam), en volg zo'n 400 mensen. Dat is een ongkekend dynamisch netwerk. Samen met Pieter Hilhorst heb ik met behulp van twitter een Amsterdams Broodfonds opgericht. Een flink aantal publicaties hebben via de twitterpomp fors meer lezers gekregen dan daarvoor, met als hoogtepunt de publicatie Loslaten, vertrouwen, verbinden die in een paar dagen tijd meer dan drieduizend lezers trok. Maar ja, er wordt ook veel onzin rondgepompt. Iedereen die regelmatig meldt dat ie in de trein zit of naar een vergadering gaat hoef ik niet te volgen. Maar al de mensen die verwijzingen en inhoud rondbazuinen, die hebben mij de afgelopen twee jaar fors vooruit geholpen. Dank daarvoor. @josvanderlans
okt5
Schuld zonder schuldbekentenis - Alcides-dossier
Tussen 2003 en 2005 was ik nauw betrokken bij het Alcides-debacle. Alcides was de eerste welzijnsorganisatie die het op zijn heupen kreeg en vanuit Amsterdam-Zuidoost op overnamepad ging. In 2003 was het de grootste welzijnsorganisatie van Nederland, met vestigingen in een tiental gemeenten en duizenden medewerkers. Ik had er mee te maken gekregen nadat Albert van Wingerden gereageerd had op een column van mij waarin ik zo mijn twijfels uitsprak over deze megalomane annexatiedrift. Hij nodigde mij uit om met hem over mijn onzinnige bewering in discussie te gaan, want zei hij 'je hebt massa nodig om sterk te staan'. Van dat debat is het nooit gekomen, want zijn imperium ging snel daarna wankelen om in 2005 totaal failliet te gaan, vele gemeenten en honderden medewerkers in de val meeslepend. het verlies liep uiteindelijk in de vele miljoenen. Wat Van Wingerden wel voor elkaar had gekregen was dat ik de kwestie op de voet volgde en zelfs een geheim onderzoeksrapport op mijn site openbaar maakte (waar verder niemand ooit een opmerking over heeft gemaakt). Dat deed ik omdat ik meende dat de Raad van Toezicht eigenlijk net zo verantwoordelijk was als Van Wingerden. De Raad had simpelweg zitten slapen en dreigde de handen in onschuld te wassen, terwijl het toch niet de eersten de besten waren die erin zaten. Voorzitter was Annelize van der Stoel, tevens voorzitter van stadsdeelbestuur Centrum en zij werd bijgestaan door Els Swaab, ook geen onbekende in bestuurlijk Nederland. Zij werd kort na dit fiasco gewoon voorzitter van de Raad van Cultuur. In Het Parool riep ik Annelize van der Stoel in een Open Brief op om af te treden als stadsdeelvoorzitter, sowieso omdat het al belachtelijk was dat zij die twee functies combineerde, maar vooral ook omdat ze totaal tekortgeschoten was. Daar had ze uiteraard geen oren naar. Nou ja, wie het allemaal nog wil nalezen kan een kijkje nemen in Alcides-dossier op deze site. Maar deze week kwam de kwestie weer in het nieuws via een klein bericht in Het Parool. Daaruit bleek dat de curator en de drie verantwoordelijken (Albert van Wingerden, Annelize van der Stoel en Els Swaab) tot een vergelijk waren gekomen. De aansprakelijkheidsverzekering van de drie betaalt 750.000 euro aan de curator (de schade was een kleine vijf miljoen euro) op voorwaarde dat deze uitdrukkelijk zou vermelden dat dat niet begrepen moest worden als een schuldbekentenis. Daar is zeker vier jaar door advocaten over onderhandeld. Gerard Mulder maakt daar vandaag terecht gehakt van in zijn rubriek 'Het laatste Woord' in Het Parool (met een prachtige tekening van Bas van der Steen, zie hiernoven). God zij dank is er iemand die er ruchtbaarheid aan geeft. Lees zijn analyse hier.
okt4
Filmische uitleg van transities in sociaal domein
Heldere filmische uiteenzetting van Anne Pastors over de transities in het sociale domein, onder de titel: De mobiel. De Mobiel is een denkwijze en een werkwijze om sociaal beleid uit te balanceren. In het bijzonder geschikt voor de transities en transformaties de komende jaren in het gemeentelijke sociale domein. De film laat de kern van de zaak zien.
okt4
CANON OPVANG DEFINITIEF GELANCEERD
Vandaag tijdens het jubileumsymposium van de Kessler-stichting in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag de eerste officiële versie van de Canon Maatschappelijke Opvang gepresenteerd. Het was een leuk symposium, met mooie bijdragen van Judith Wolf en Paul Schnabel. En een mooi jubileum-boek over de honderdjarige geschiedenis van de Haagse Kessler-stichting. En tussen al dat fraais vond dus ook de doop plaats van de Canon MO, die vanaf vandaag dus zijn bètaversie-status achter zich heeft gelaten. Wat niet wil zeggen dat ie niet langer verbeterd en aangepast wordt, integendeel, maar als basis staat de Canon MO er nu. Eind november komt ie zelfs in boekversie uit. Zie hier mijn presentatie.
okt2
Egbert van der Poel overleden
okt1
Bijdrage TSS - www.socialevraagstukken.nl
Piet Hein Donner beloofde een burgerschapsagenda, die er nooit kwam. Volgens Jos van der Lans is dat maar goed ook. We hebben geen agenda nodig voor actief burgerschap, maar een agenda voor een andere institutionele orde.
Burgerkracht vraagt om andere instituties
In de zomer van 2011 beloofde de toenmalige minister van BZK, Piet Hein Donner, nog dat jaar te komen met een ‘agenda voor hedendaags burgerschap’. Vol verwachting klopten sindsdien vele harten, maar de agenda is er niet gekomen. Niet in 2011, niet in 2012. Ja, de goede verstaander heeft een glimp van het gedachtegoed van het ministerie van BZK kunnen opvangen in de reactie van de regering op het rapport van de WRR, lees Pieter Winsemius, over Vertrouwen in burgers, maar een echte officiële burgerschapagenda is uitgebleven.
En misschien is dat maar goed ook. De verantwoordelijke ambtenaren waren welbeschouwd met een onmogelijke politieke klus opgezadeld. Hun opdracht was om beleid op gang te brengen waarin meer ruimte komt voor de eigen kracht van burgers. Maar dat heeft meteen al iets paradoxaal. Want komt die ruimte er als je dat van een Haagse beleidskansel verkondigt? Kan je burgers meer burgerschap voorschrijven? Nou nee, en als ze dat toch zouden opschrijven, dan was de kritiek te voorspellen: ‘Hallo, dank je de koekoek, nu er stevig bezuinigd moet worden,. geeft de overheid ineens niet thuis en begint ie te verkondigen dat burgers het dan maar zelf moeten doen. Da’s makkelijk!!’ Dat dilemma los je niet snel op, zelfs niet op papier. Dus werd de agenda uitgesteld, en uitgesteld, en weer uitgesteld, tot de val van het kabinet Rutte van uitstel definitief afstel maakte. Maar het is niet alleen een Haags dilemma, dezelfde moeilijke opgave speelt nog scherper op lokaal niveau. Talloos zijn inmiddels de regionale bijeenkomsten in het kader van het gemeentelijke welzijnsbeleid, de kanteling via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de transitie in de jeugdzorg, AWBZ of sociale zekerheid, waarin de gepleit wordt voor ‘burgerkracht’, ‘eigen kracht’, aansluiten bij ‘de kracht van de samenleving’, ‘burgerinitiatieven’. Die boodschap snelt door het hele land, daar heb je dus helemaal geen Haagse burgerschapsagenda voor nodig: ‘We moeten het sociale domein meer aan mensen over laten en minder door overheden en instituties laten regelen.’ Maar als je tijdens deze bijeenkomsten om je heen kijkt, ervaar je al snel hetzelfde dilemma als waar de Haagse agendamakers mee worstelden. Want in die zalen zitten niet de burgers die meer ruimte moeten krijgen om hun krachten te etaleren, welnee, in die zalen zitten ambtenaren, gemeenteraadsleden, beleidsmedewerkers, managers, vertegenwoordigers van adviesbureaus, kennisinsituten, ondersteuningsinstellingen. Cynisch gezegd: burgerkracht/eigen kracht is niet een uitdrukking van een behoefte die sterk leeft onder de Nederlandse bevolking in buurten en wijken. Welnee, het is in de eerste plaats een hebbedingetje van beleidselites, van de professionals in het land die vooral bezig zijn met papier en vergaderen. Ze zijn enthousiast over wat anderen, burgers, allemaal in hun mars moeten hebben. En ondertussen moeten dezelfde mensen ook nog eens bezuinigen, wat burgers eerder ervaren als afpakken van mogelijkheden dan als een investering in hun eigen kracht. Zie hier het dilemma van een nationale en/of lokale burgerschapsagenda.
Obstakels Maar je kunt er ook anders tegenaan kijken. En dan wordt er in al deze sessies niet zozeer gesproken over wat burgers allemaal niet vermogen, maar dan praat men in deze bijeenkomsten over zichzelf, over de overheid, de instituties, over de professionele reflexen, de routines van het beleid. Dan is het toejuichen van burgerkracht niet een appel aan burgers om meer en actiever burgerschap te tonen (want zo werkt dat natuurlijk niet), maar in de eerste plaats een oproep aan de beleidselites van dit land, de beslissers, subsidieverstrekkers, vergadertijgers en notaproducenten om bij zichzelf te raden te gaan. De kwestie is dus niet dat burgers meer moeten gaan doen. De kwestie is dat de samenleving bruist van ideeën, sociale energie en burgerinitiatieven, waarbij deze burgerkracht eerder gefrustreerd raakt door de institutionele orde dan dat zij tot bloei komt. De kwestie is – en dat is de grote winst van de discussie zoals die de afgelopen periode op gang is gekomen – dat we steeds scherper moeten gaan nadenken hoe instituties en overheden zo kunnen gaan functioneren dat ze in plaats van een obstakel een katalysator worden voor de eigen kracht van burgers.
Om een paar van deze obstakels te noemen. De beleidsreflex. In Nederland moet alles eerst in beleid moet worden vastgesteld voordat er wat kan gebeuren. Alles moet worden voorgeprogrammeerd. We kampen daardoor met een massieve, trage, bureaucratische orde die de energie van burgers en burgerinitiatieven doodslaat door deze langs de lat van bestaande beleidsprogramma’s te leggen, door er eindeloos veel formulieren op los te laten en er allerhande voorwaarden aan te verbinden. Alles moet passen in het register van het beleid, elk risico moet worden uitgesloten of vermeden, zodat er bij elk probleem professionals kunnen opstaan om alles in goede banen te leiden, waarna alles ‘meetbaar’ moet worden gemaakt en tot in de puntjes ‘afgerekend’. Dat is het strak aangesnoerd beleidskorset dat losgetornd moet worden waardoor – met alle risico’s van dien - de samenleving meer in staat gesteld kan worden om vrijuit te ademen. De individualiseringsreflex. Vrijwel alle betrekkingen tussen overheid en burgers zijn op een individualistische leest geschoeid. Er is een logica gematerialiseerd waarin aan de hand van indicaties, protocollen, trajecten, programma’s, uitkeringen, zorgzwaartepakketten individuen diensten krijgen toegewezen die geleverd worden door professionals.
Dat is bij elkaar genomen een zeer krachtig functionerende economie. Het maakt van instituties leveranciers en van burgers consumenten, waarbij het systeem zo is georganiseerd (grootschalig, vertikaal, productiegericht) dat het steeds meer naar zich toe trekt en duurder wordt. Die werkelijkheid loopt nu tegen haar grenzen, en dat kan alleen doorbroken worden als dienstverleners en dienstafnemers een andere relatie tot elkaar krijgen, waarin veel meer gebruik wordt gemaakt van het feit dat mensen met elkaar in sociale verbanden en netwerken leven. Nu wordt de veerkracht die daarin schuil gaat hooguit als bijwagen gezien. Maar hoe zouden de routines van instituties er uit zien als deze kracht vanuit de zijlijn naar het middelpunt van de betrekking wordt gebracht? De gelijkheidsreflex. In het aangezicht van de staat is iedere burger gelijk. Willekeur en vriendjespolitiek moeten koste wat kost vermeden worden. Iedereen moet gelijk behandeld worden. One-size-fits-all. De overheid is de examinator van dit gelijkheidsbeginsel. Alle activiteiten worden geïnspecteerd op de vraag of er niet een precedentwerking van uit kan gaan. Het gelijkheidsbeginsel is daarmee een soort ingebouwde voorzichtigheidsmeter geworden onder beheer van overheidsfunctionarissen. Maar ruimte voor de kracht van burgers vraagt niet om zo’n voorzichtigheidsmeter, maar om bijvoorbeeld om het durven te erkennen van het voorrecht van initiatief? Het vraagt om contextgebonden maatwerk, en misschien wel om bevorderen van ‘broederschap’ boven ‘gelijkheid’. Dat zal in overheidsgelederen wel even wennen zijn.
Nieuwe omgangsvormen Zo zijn er meer reflexen die je tot de ingebakken routines, zeg maar het DNA, van onze institutionele orde kan rekenen. Zoals de controlereflex of de barbertje-moet-hangen-reflex als er iets mis gaat. Al die reflexen, al die routines treden in werking als er iets in onze samenleving georganiseerd moet worden. Ze maken overheden en instituties tot wat ze nu zijn. Maar juist deze organen moeten veranderen. Want als het waar is dat de discussie over meer ruimte voor burgers / eigen kracht / minder institutionele ontferming erop wijst dat we op een kantelpunt zijn beland, een fase in de ontwikkeling van onze verzorgingsstaat waarin macht opschuift van instituties richting burgers dan is het zaak om deze routines die de oude institutionele orde hebben gevormd kritisch tegen het licht te houden en aan de nieuwe eisen aan te passen. Zo’n nieuwe institutionele orde waarin burgers meer ruimte, meer macht krijgen, vraagt om andere professionals, andere reflexen en andere routines. Precies daarnaar zijn de mensen in de zaaltjes op zoek. Als zij praten over transities, kantelingen en andere omgangsvormen zijn ze nieuwsgierig naar nieuwe praktijken, nieuwe omgangsvormen met burgers. Die mensen zijn dus inderdaad niet geholpen door een ‘agenda voor hedendaags burgerschap’ – het is goed om dat voornemen ergens onder in de lade van het ministerie van BZK op te bergen. Die mensen zijn geholpen door een agenda waarin zij kunnen ontsnappen aan de reflexen die hen nu gevangen houden. Het zou een komende regering sieren als zij daar werk voor zouden maken. Bij het ministerie van BZK zijn er meer dan voldoende ambtenaren die er met liefde een mooie nota over schrijven.
Deze bijdrage verschiojnt in het september/oktober-nummer van TSS - Tijdschrift voor sociale vraagstukken. Ook geplaatst op: www.socialevraagstukken.nl.