Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Eropaf, Eigen Kracht en de toekomst van de jeugdzorg. Vanwege de snel naderende decentralisatie van de de jeugdzorg een heel actueel thema. Speciale gast Jo Hermanns licht het uit de VS afkomstige Wrap around care model toe.
Netwerkbijeenkomst Eropaf!
Maandag 30 mei 15.00-17.00 Lokaal B0.07 Hogeschool van Amsterdam (Wibautstraat 80-86)
De Eropaf! netwerkbijeenkomst gaat over Eropaf, eigen kracht en de toekomst van de jeugdzorg. Speciale gast is Jo Hermanns, deeltijdhoogleraar Opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam, bijzonder hoogleraar op de Kohnstammleerstoel aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, bijzonder lector 'werken in justitieel kader' aan de Hogeschool Utrecht.
Jo Hermanns gaat met het publiek in gesprek over het wraparound-care model en de jeugdzorgprofessional. Wraparound care komt uit de Verenigde Staten en komt er in essentie op neer dat alle instellingen voor jeugdzorg in een bepaalde regio afspreken dat ze dat deel van hun budgetten dat ze jaarlijks kwijt zijn aan zeer problematische gezinnen overhevelen naar een neutrale organisatie die vervolgens via de casemanager van het betreffende kind of jongere weer gebruikt worden om die zorg, hulp en behandeling in te kopen bij die zelfde instellingen. Deze organiseert doorgaans een rondetafelconferentie met betrokken hulpverleners en het gezin om één plan te maken. Wraparound is inmiddels meer dan een vorm van casemanagement. Werkenderwijs ontstond ook een inhoudelijke visie op het bewerkstelligen van veranderingen in levens van mensen die ernstig en chronisch problematische gedrag vertoonden. Jo Hermanns gaat in op de inhoud van dit model, de werking ervan en de kansen om dit type denken en deze aanpak in NL over te brengen. Wat kan de betekenis zijn voor de jeugdzorg? Hoe past het in het Eropaf!-denken en de eigen-kracht aanpak? Klik hier voor een artikel van de hand van Jo Hermanns over dit model.
In het tweede deel van de middag gaan we met Erik Gerritsen, bestuurder van bureau Jeugdzorg Amsterdam, op zoek naar de vormen waarin de jeugdzorg in een gedecentraliseerde toekomst verder moet.
Programma: 15.00 uur: opening door Jos van der Lans 15.05 uur: inleiding Jo Hermanns over wraparound care en de nieuwe jeugdprofessional 15.25 uur: in gesprek met de zaal 15.45 uur: statement Erik Gerritsen over de jeugdzorg van de toekomst 16.00 uur gesprek met de zaal onder leiding van Jos van der Lans
Uw aanwezigheid wordt zeer op prijs gesteld. Ter bestrijding van de kosten vraagt de stichting Eropaf! een vrijwillige bijdrage. Het aantal plaatsen is beperkt: geef u daarom van te voren op via: marc@eropaf.org.
Afgelopen woensdag werd tijdens een bijeenkomst van de Community of Practice wijkenaanpak het boekje over de eerste twee jaar werk van dit gezelschap gepresenteerd. Op bijgaande foto overhandigt Elly van Kooten, directeur wijken binnen BZK de eerste exemplaren aan twee leden van de visitatiecommissie wijkenaanpak: Jos van der Lans en Scief Houben. Het boekje heeft een dubbel doel: anderen inspireren over de werkwijze van zo’n CoP en de praktijklessen over de wijkaanpak beter overdraagbaar maken. Lees de weblog van een van de auteurs Frans Soeterbroek. Of lees het boekje, download de pdf-versie.
mei17
Reactie Willem Draaisma op 'Burgerkracht' bij TSS
Nico de Boer en Jos van der Lans hebben met hun verhaal over het einde van het welzijnsbestel een goede aanzet gegeven: we moeten inderdaad veel meer aan de burgers overlaten. Maar de overheid moet niet alleen in kwetsbare burgers investeren. Want de tijd is rijp voor omvattender welzijnswerk.
Nico de Boer en Jos van der Lans schrijven in hun visie dat het welzijnssysteem rot is. Ik kan ze vertellen, het is nog veel erger: het hele systeem in dit land is rot. En dat terwijl we toch zo ons best hebben gedaan.Echter: The road to hell is paveded with good intentions. Geen land ter wereld is zo geïnstitutionaliseerd en gespecialiseerd als Nederland. Daardoor zijn eenvoudige en goedkopere oplossingen vaak niet mogelijk, sterker nog, ondanks onze hoge kosten voor bijvoorbeeld onderwijs, zorg of welzijn is de kwaliteit nog steeds beneden maat. .... Lees de reactie van Willem Draaisma, directeur van de welzijnsorganisatie Participe in Alphen aan den Rijn, verder op: www.socialevraagstukken.nl
mei17
Burgerkracht in het Verenigd Koninkrijk
Burgers moeten meer het heft in eigen handen nemen. Wat is daar eigenlijk voor nodig? 11, 12 en 13 mei ging ik in Londen op zoek naar het geheim van de Engelse Trusts. Een confronterende ervaring.
Toevertrouwen-aan-burgers.UK
Burgerkracht. Burgerinitiatieven. Eigen kracht. Civil society. Bewonersparticipatie. Burgerschap 2.0. Het gonst weer van de halleluja-verhalen over de rol van burgers. Zeker, ik heb er zelf onlangs stevig aan bijgedragen in de (samen met Nico de Boer geschreven) RMO-verkenning over Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland, waarin wij – kort door de bocht samengevat – pleiten voor ruimte voor burgers en dienstbaarheid van professionals. Dat alles is niet nieuw. In beleidsnota’s, visiedocumenten en ander geduldig papier tillen wij immers al jaren burgers op een voetstuk en nu de bezuinigingen zich opmaken om een aanval te openen op de dure institutionele orde van ons land, neemt het proza waarin de burgers tot publieke taken worden aangezet bijna liederlijke vormen aan. Het kan geen kwaad deze nieuwe halleluja-ronde ook met een zekere scepsis te begeleiden, niet in de laatste plaats als de loftrompet uitgerekend uit die publieke instanties opschalt die de afgelopen decennia via processen van schaalvergroting, efficiencyslagen en productfinanciering meer met zichzelf dan met burgers bezig zijn geweest. Voor we aan een nieuwe ronde heiligverklaringen beginnen is het daarom niet onverstandig om eerst eens stil te staan, waarom het klaarblijkelijk in de vorige rondes niet is gelukt. Wat zijn eigenlijk de geëigende organisatievormen en de passende bestuurlijke logica’s, die er voor zorgen dat burgers niet bij wijze van lippendienst maar ook daadwerkelijk – in de vorm van macht - wat te zeggen krijgen. Die vraag wordt in Nederland meestal niet gesteld. In de Lage Landen vinden wij het al heel wat als wij niet-professionele burgers aan een vergadertafel krijgen.
In het Verenigd Koninkrijk ligt dat anders. Tenminste, dat vertelde Henk Cornelissen, sinds jaar en dag voorman van het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken, mij ooit en toen hij onlangs meldde dat het LSA een studiereis naar Londen organiseerde om daar ter plekke na te gaan hoe de Britten dat in het vat hebben gestoken, was ik de eerste om mij daarvoor aan te melden. Dat wilde ik met eigen ogen wel eens zien.
Gemeenschapsonderneming
Zo kwam het dat ik met een twintigtal medereizigers (een flink aantal actieve bewoners, een enkele corporatiemedewerker, wat ambtenaren en een wethouder) op een donderdagochtend in mei door de poort liep van The Selby Trust, een groot complex op een steenworp afstand van het stadion van Tottenham Hotspurs (de club van Rafaël van der Vaart). Ooit was hier een school gehuisvest, maar na actie van buurtbewoners in 1992 is dit complex van 45.000 m2 omgebouwd tot een multifunctioneel centrum voor en door de wijk, met sportzalen, vergaderruimte, trainingscentrum en kantoorruimte. Het motto van the Selby Trust, ‘many cultures, one community’, verwijst naar de wijk Tottenham, waar mensen uit vele delen van de wereld wonen en proberen een bestaan op te bouwen. Hier starten allerhande social enterpises, worden mensen geschoold, kunnen ze bedrijfjes starten, sporten, trouwen, you name it, en het gebeurt er. Wij zouden zo’n plek in Nederland al snel een broedplaats of bedrijfsverzamelgebouw of multifunctionele accommodatie noemen, maar het grote verschil is dat The Selby Trust in de wijk is verankerd, door een board wordt aangestuurd waarin buurtbewoners de meerderheid hebben, en niet van één financieringsbron afhankelijk is. De Trust is een gemeenschapsonderneming. Het Verenigd Koninkrijk kent inmiddels zo’n 500 van dergelijke Trusts, in allerlei soorten en maten. Het zijn ‘community-led’ ondernemingen die gebouwen en eigendommen beheren en/of exploiteren, waarbij de buurt of wijk (the community) het referentiekader vormt. Het gaat niet om de winst; het gaat om de mensen in de wijk, om ze vooruit te helpen, perspectief te bieden, waarbij niet instituties of overheden de dienst uitmaken, maar burgers (‘local people’) zelf. In onze tweedaagse studiereis door Noord-Londen bezochten wij vier van deze Trusts, een aanduiding die zich dus moeilijk laat vertalen, maar waar wel de connotatie van ‘toevertrouwen’ bij hoort. Trust drukt het vertrouwen in burgerorganisaties uit om zelf publieke verantwoordelijkheid vorm te geven.
Vast staat dat deze Trusts hele verschillende vormen aan kunnen nemen, van klein (de meeste) tot heel groot. Sommige exploiteerden vastgoed met een omzet van vele miljoenen, geld dat vervolgens weer in de gemeenschap werd omgezet in opleidingsprogramma’s, sportfaciliteiten of opvoedingsondersteuning. Anderen waren bescheiden van opzet, beperkten zich tot de exploitatie van een gebouw. Maar alle opereerden volgens dezelfde gemeenschapsondernemings-filosofie. Mij ontbreekt hier de ruimte om uitgebreid op alle aspecten van dit soort community organisation in te gaan. Wie meer wil weten kan zich melden bij de LSA (www.lsabewoners.nl), waar meer informatie over deze studiereis binnenkort beschikbaar komt. Maar voor de Nederlandse discussie is het van belang om een aantal bijzondere kenmerken te benoemen die ervoor zorgen dat dit type door burgers gestuurde organisaties in het Verenigd Koninkrijk veel effectiever werkt dan dat wij in Nederland voor elkaar krijgen. Door daar over na te denken kunnen we wellicht voorkomen dat ook onze nieuwe lofzang over burgers en de civil society stolt in fraaie papieren voornemens en uitnodigingen voor (saaie) vergaderingen.
Wijkeconomie
Cruciaal is, ik wees er al op, dat de Trust geleid wordt door burgers/bewoners. Het is een gewone risicodragende onderneming, maar in de board, zeg maar een soort bestuur, hebben zij per definitie een meerderheid van de stemmen. Een minderheid wordt gevormd door vertegenwoordigers van de lokale overheid of andere relevante stakeholders. Die hebben invloed, maar maken niet de dienst uit. Professionals - alle grote Trusts worden door professionals geleid - zijn door deze constructie in feite in dienst van burgers. Niet het belang van een instelling of het lokale overheidsbeleid is richtinggevend voor hun professionele handelen, maar het belang van de communmity, zoals bewaakt door de burgers zelf. Zo’n constellatie zijn wij in Nederland, land van Raden van Bestuur en Toezicht, nagenoeg kwijt geraakt. Een tweede punt is dat een Trust iets bezit, meestal een pand of een complex. Dat eigendom is nogal eens in het begin van de Trust verworven door sociale actie van burgers die zich keerden tegen sloopplannen of leegstand. Dergelijk vermogen geeft de Trust een fundament om economisch te handelen. Dat durven wij in Nederland niet. Een leegstaand gebouw echt aan burgers overdragen – daar moet wel een corporatie tussen zitten of iets anders officieels en betrouwbaars. Wij dichten burgers dus macht toe, maar geven ze liever geen vermogen. Een derde Trust-kenmerk is de diepgewortelde community-oriëntatie. Dat is niet hetzelfde als het gebiedsgerichte werken dat heel veel organisaties in Nederland inmiddels hoog in het vaandel hebben geschreven. Een Trust werkt niet in tien delen van de stad ‘wijkgericht’, maar beperkt zijn werkgebied tot het gebied dat als een community kan worden omschreven. De Trust is geboren in de wijk en blijft verbonden met de wijk. Een Trust zal niet snel worden betrapt om een Trust uit een andere wijk ‘over te nemen’. Een trust die het niet redt, gaat gewoon failliet. Kan gebeuren, zo reageerde men in Londen nonchalant toen ik daarnaar vroeg. Dat wijst op een vierde punt. Trusts zijn niet op in de eerste plaats op welzijn georiënteerd, maar op de wijkeconomie. Bij elke Trust die wij in Londen bezochten begon de woordvoerder over de verschillende ‘financial resources’. Zij weten op een vindingrijke manier lokale geldstromen langs de Trust te leiden, door werkgevers aan te spreken voor bijvoorbeeld scholing en dat te combineren met social benefits-gelden. Zij kijken naar de community niet alleen als een verzameling mensen, maar ook als een economisch systeem van geldstromen die gericht ten gunste van de gemeenschap kan worden aangewend. Dat is een vorm van denken, die in Nederland alleen nog maar in abstracto (‘return on social investment’) bestaat, maar in het nadenken over wijken nauwelijks nog wordt gepraktiseerd.
Juist die economische oriëntatie maakt ook dat Trusts niet afhankelijk zijn van de lokale overheid - punt vijf. Ze benutten wel overheidsgelden, maar er is zelden sprake van een langdurige subsidie-afhankelijkheid, waar Nederlandse welzijnsinstellingen bijvoorbeeld structureel aan lijden. Er is sprake van een onderhandelingsverhouding met de lokale overheid, op basis van kracht en bewezen staat van dienst.
Big Society
Al die kenmerken zijn voor ons Nederlanders tamelijk confronterend. Wij vinden burgers ook belangrijk, maar dan toch wel liever aan de hand van instituties en organisaties. In het Verenigd Koninkrijk is zelfs een Localism Bill in behandeling die ‘community organizations’ een wettelijk ‘right to challenge’ wil geven. Dat wil zeggen: een recht van (georganiseerde) burgers om een publiek gebouw of een publieke dienst over te nemen als zij kunnen aantonen dat ze het beter zelf kunnen doen. Zoiets is in onze verzorgingsstaat bijna onbestaanbaar. Zelfs de VVD heb ik nog niet op dergelijke voorstellen betrapt. En natuurlijk komt niet alle heil uit het Verenigd Koninkrijk. Het Big Society-programma van de regering-Cameron stuit juist ook in Trust-kringen op veel scepsis (‘Big society, small pockets’) vanwege de enorme bezuinigingen die er mee gepaard gaan. Maar tegelijkertijd liggen ze er niet wakker van: het werk gaat verder. ‘Ach’, zei de manager van Manorhouse Trust in de Londense deelgemeente Hackney, ‘Ik doe doe dit werk al 25 jaar en als ik op een feestje dan vertelde dat ik een community development officer was dan keken mensen mij een beetje verveeld aan, maar sinds Big Society zijn er andere woorden gekomen voor mijn werk en begrijpt iedereen ineens waar ik het over heb. Dat is toch prachtig.’ Het zal nog wel even duren voordat we in Nederland dezelfde geluiden kunnen optekenen.
Deze column verschijnt in het juni- nummer van TSS – Tijdschrift voor sociale vraagstukken.
Lees het hele verslag van de studiereis op de site van de LSA.
mei12
Historische reunie Pink Floyd in Londen
Het was allemaal toevallig. Ik was in Londen op studiereis met de LSA. Gedurende twee dagen gingen we op bezoek bij Trusts, dat zijn een soort community organisaties waarin bewoners een doorslaggevende stem hebben. Het bijzondere is dat het hele substantiële organisaties zijn, die gebouwen en kapitaal beheren. In het UK heb je ze in alle soorten en maten, in NL kennen we eigenlijk alleen bewonersorganisaties-zonder-bezit. Daarom wilden we wel eens weten hoe ze dat in Engeland voor elkaar krijgen. Dat is, ik zal er later nog over schrijven, zeer interessant.
Maar goed, bij toeval kwam een van de deelnemers, een fanatieke Pink Floyd-fan, er achter dat op 12 mei een van de zes the Wall-concerten van Rogers Waters zou plaats vinden in de majestueuze O2-Arena (het millennium-dome). Daar moest en zou hij naar toe gaan, en mij leek het ook wel aardig om na het beroemde Ahoy-optreden van Pink Floyd in 1972, waar ze Atom Heart Mother ten tonele voerden, na bijna veertig jaar weer eens naar Pink Floyd te gaan. Zo bedacht,zo gedaan. Via internet kaartjes besteld (ruim 100 euro) en zo zaten wij die avond tussen 30.000 Pink Floyd-fans (leeftijd variërend van 20 tot 85 jaar) naar the Wall te kijken, een fenomenale multimediaal spektakel.
Nu ging het gerucht dat bij een van de zes optreden van Roger Waters zijn oude maat David Gilmour zou komen. Nadat Pink Floyd in 1994 definitief uiteen is gegaan, hebben deze twee kopstukken ruzie en zijn ze nog maar een paar keer met elkaar op een podium gesignaleerd. De kans was dus heel klein dat het uitgerekend op 'onze'avond zou gebeuren. Maar het toeval had voor ons gekozen, dus zagen wij ineens, na de pauze, David Gilmour op de Wall zijn fameuze gitaarsolo spelen. Dertig duizend Pink Floyd-fans gingen uit hun bol, en om dit optreden nog wat extra histortisch gewicht te geven verscheen op het einde ook nog eens Nick Mason op het toneel, de drummer die geloof ik sinds 1994 geen drumsticks meer heeft aangeraakt en alleen nog in dure auto's rijdt. 'Dat ik dit mee mag maken', herhaalde mijn metgezel Eric wel dertig keer. 'Dat ik dit mee mag maken'. Oude kale hippies, jonge yuppies, en alles er tussen in beseften dat ze getuigen waren van een unieke gebeurtenis in de popgeschiedenis, want de heren zijn al fors op leeftijd, en er moet een moment zijn dat ze met poppensioen gaan, al ziet Roger Waters er met zijn 67 jaar nog steeds uit alsof hij nog wel jaren met the Wall over de wereld kan toeren. Mijn zegen heeft hij; the Wall is een fenomenale happening. Dus mocht je er ooit nog een keer naar toe kunnen: grijp je kans. Je zult het dan wel zonder david Gilmour moeten doen, want die zal zich voorlopig niet meer vertonen.
Hieronder twee YouTube-filmpjes, waarin deze historische gebeurtenissen zijn vereeuwigd.
mei4
Dick 'DOCK' Jansen: visie op nieuw welzijnswerk
Dick Jansen, Regiodirecteur DOCK-Haarlem; een brede welzijnsorganisatie actief in de stadsdelen Haarlem Noord, Oost en Schalkwijk, reageert op de RMO-verkenning van Nico de Boer en Jos van der Lans met zijn visie op waar het welzijnswerk van de toekomst zich op moet richten. Een genuanceerde uitwerking van de hoofdlijnen die in de verkenning aan de orde zijn.
In bovenstaand plaatje maak ik een driedeling tussen de zelfredzame burger, de burger met dreigend – of kortdurend – regieverlies en de burger met langdurig regieverlies. IJkpunt is voor mij: beschikt iemand over een solide sociaal netwerk. Zo ja: dan behoort hij/zij niet tot de doelgroep. Afgezien van wat facilitaire ondersteuning speelt welzijnswerk daar geen rol meer voor. Maar let op: deze burger is van harte welkom voor zelfvoorzienende activiteiten omdat ik een vindplaats voor actieve burgers nodig heb die ingezet kunnen worden als vrijwilligers. Wel zijn we er voor de burger met dreigend of kortdurende regieverlies. Dat zijn – bijvoorbeeld - slecht geïntegreerde migranten zonder sociaal netwerk. Ouderen met partnerverlies. Jongeren die in zeven sloten tegelijk lopen. Etcetera. Dit is typische de doelgroep van welzijn. Ik zet er nu op in om die naast een traditioneel collectief aanbod meer op maat gesneden individueel aanbod aan te bieden: maatjes/buddy’s/mentoren/coaches. Juist het succes van dit soort aanpakken sterken mij in de overtuiging dat hier de toekomst van het welzijnswerk ligt. Zowel voor klant als individuele zorgaanbieder op maat gesneden, passend in een individualiserende samenleving en puttend uit de rijke traditie van betrokken vrijwilligerswerk en actief burgerschap. Maar dat vergt wel een stevige professionele setting: mensen beginnen immers pas aan een dergelijk ‘avontuur’ als ze er zeker van zijn dat ze ondersteund worden. Ik ga een deel van mijn cursusaanbod inrichten op het trainen van dit soort vrijwilligers. Beter gezegd; actieve burgers. De derde categorie is de burger met regieverlies. Blijvend of langdurig. Dat is de doelgroep van de zorg, maatschappelijke opvang, etc. Maar in de toekomst volgens mij ook van welzijn. Wij hebben nu als antwoord op de pakketmaatregel die zgn Dagarrangementen lopen voor collectieve begeleiding. Dat doen we goed en goedkoper dan de intramurale zorginstellingen voorheen. Met de overkomst van meer voorheen AWBZ gefinancierde begeleiding liggen daar mogelijkheden die daar goed in passen. Ook met maatjesachtige aanpakken. Lichte vormen van preventieve jeugdzorg kunnen wij als Welzijnswerk ook goed ontwikkelen. Onze jongerenwerkers zijn geen hulpverleners maar zijn als coaches van jongeren die dreigen af te glijden zeer geschikt. Met kleinschalige aanpakken en vrijwillige mentoren kunnen we ook daar veel gaan betekenen. Wat in mijn schema duidelijk is dat we op twee fronten kunnen acteren; op de overgang van groen naar geel door ondersteuning van de kleinschalige maatjesachtige aanpakken mensen (weer) in hun kracht zetten. Daar moeten we dan wel in investeren. Ook omdat het contact tussen gelijkwaardige burgers m.i. in bepaalde opzichten een veel grotere kwaliteit heeft dan professionele zorg/steun. De grootste opgave ligt in het omscholen van de welzijnswerker en maatschappelijk werker in de sociaal werker die contacten legt tussen individuën: zorgvrager en zorgbieder. Dat is niet eenvoudig i.v.m. de ‘vraagverlegenheid’ en ‘aanbodverlegenheid’. Dit aspect is van groot belang! Daarnaast moet je als welzijnswerker vaardig zijn om bestaande netwerken van actieve burgers te ondersteunen zonder afbreuk te doen aan hun zelfstandigheid en identiteit. Dat is strijdig met de welzijnsondernemer die naar buiten toe vooral de uitstraling van de grote supermarkt nastreeft. Maar ik weet zeker dat als je meer op de achtergrond die kwaliteit biedt die actieve burgers nodig hebben om hun ding te doen, het werk naar je toe zal komen. De angst van vrijwilligersorganisaties ‘overgenomen’ te worden, moet omgezet worden in een vorm van constructieve samenwerking. Geen beter pleitbezorgers in de lokale politieke arena dan actieve burgers.
Maar ook op de overgang van licht naar langdurig regieverlies kan welzijnswerk van betekenis zijn. Als partner in de sociale wijkteams die door stevig preventief ingrijpen kunnen voorkomen dat mensen doorglijden van geel naar rood. In vroege fase kunnen formulierenbrigades en thuisadministratie een hoop ellende voorkomen. Dus: weer lichte vormen van vrijwilligerswerk/welzijnswerk inzetten. Maar ook als partij die mensen in de zorg weer via dagarrangement-achtige concepten weer dicht bij huis kan begeleiden en daardoor de hoge kosten voor de zorg kan helpen drukken. Ook mensen in de zorg kunnen geholpen worden met een buddy. In feite heb je het over een waterbed waarbij je kunt bevorderen dat mensen van dure zorg naar goedkoper welzijnswerk gaan. Met m.i. meer kwaliteit omdat de hulp vanuit gelijkwaardigheid wordt aangeboden. De ongewilde toch altijd aanwezige machtsongelijkheid in de relatie tussen burger en professional voorkom je daarmee (Margalith). Dit alles vanuit het idee dat het welzijnswerk niet anders moet doen dan ervoor zorgen dat mensen (weer) gaan beschikken over een solide sociaal netwerk, met zo weinig mogelijk professionals. Liefst geen.
Zo kan het niet langer! Het Nederlandse welzijnsbestel moet op zijn kop! Weg met de wederzijdse wurggreep waarin gemeenten en welzijnsinstellingen de afgelopen decennia zijn geraakt. Laat eindelijk ruimte aan de burger over en concentreer je als overheid op degenen die onze aandacht het hardst nodig hebben: kwetsbare burgers. Dat is in grote lijnen wat Nico de Boer te horen kreeg van deskundigen die hij in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) de vraag voorlegde: hoe moet rond 2020 de ‘institutionele logica’ van welzijn eruit zien? Op basis van deze gesprekken schreven Nico en ik een verkenning die vandaag bij de RMO officieel (digitaal) is verschenen: Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland. Deze verkenning, waar al de nodige reuring over is ontstaan, laat zien dat Welzijn Nieuwe Stijl al weer aan een volgende stap toe is: de geluksmachine wordt stopgezet, welzijn is niet van gemeenten maar van burgers, alleen burgerkracht kan ons redden.
Klik voor de pdf-versie van het essay op de afbeelding van de cover rechtsboven. Voor meer (bestel)informatie kunt u terecht op de site van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Of klik daarvoor op het persbericht hieronder.
mei1
Burgerkracht in verkorte versie op TSS-site
Een zeer korte weergave van het RMO-essay is inmiddels verschenen op de site www.socialevraagstukken.nl. Daar kunt u ook reacties kwijt. Klik op de afbeelding hieronder.