Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl
|
|
|
weblog - februari 2009
feb 23
|
Stamgast in stand.café
Voor wie wil luisteren: woensdag 25 februari ben ik tussen 18.30 en 19.00 uur stamgast in
het dagelijkse praat-discussie programma Stand-punt-café van de NCRV op
Radio 1. Geen idee waar het over gaat, maar dar kunt u in de loop van
woensdag achterkomen via: http://standcafe.ncrv.nl/ PS De uitzending stond uiteraard geheel in het teken van de vliegramp bij Schiphol. Niet echt een leuk onderwerp. Beluister hier de uitzending.
|
feb 21
|
Structureel getob en vonkjes inspiratie
Als lid van het eerste KEI-inspiratieteam
bezocht ik begin februari de Groningse Korrewegwijk, één van de veertig
Vogelaarwijken. Het werd een leerzame dag, die de Groningers wellicht meer
aan het denken zette dan dat het hen praktische inspiratie
bezorgde.
Even waande ik mij de Engelse socioloog William Jules Wilson toen ik op
mijn OV-fiets koerste door de Groningse Korrewegwijk, één van de veertig
Vogelaarwijken. Ik was ijverig op zoek naar signalen die zouden moeten
wijzen op de achterstandpositie van de wijk. Maar ik zag ze niet. Zoals
Wilson, halverwege de jaren tachtig de munter van het begrip underclass,
het aan het einde van dat decennium ook niet zag toen hij door een
Rotterdamse achterbuurt werd geleid. De excursie was al twintig minuten aan
de gang, toen hij zijn gids verbaasd vroeg wanneer ze nu eindelijk in de
achterbuurt zouden komen. I don’t see any poverty.
Precies dat gevoel bekroop mij in de Groningse Korrewegwijk.
Het is een niet al te grote wijk van zo’n zesduizend woningen, waar
achtduizend mensen wonen. Veel singles, veel studenten, wat onmiddellijk te
zien is aan het enorme aantal rondslingerende fietsen. Wat meer fietsrekken
zou hier al een redelijke verbetering betekenen. Verder ziet het er
allemaal redelijk netjes uit. Hoewel.. een stukje verder, als ik door een
poort een soort tuindorp binnen rij, heb ik even de indruk dat het er op
gaat lijken. Wat gebladderde verf op de deur, halfbakken gordijntjes. Maar
twee hoeken verder is het al weer voorbij.
Inspirerende kritiek
Ik ben op verkenning door de wijk omdat ik deze dag lid ben van het
KEI-inspiratieteam. Als kenniscentrum stedelijke vernieuwing heeft KEI
samen met een paar corporaties het idee ontwikkeld om inspiratieteams los
te laten op de herstructureringswijken. Een bewuste poging om in alle
negatieve berichten nu eens op een aangename en stimulerende manier naar
deze wijken te kijken. Dus geen strenge visitatiecommissie of
afrekeningsbrigade, maar een inspirerend gesprek met inspirerende mensen,
op basis van doorvragen en doordenken. En dan kijken hoe ver je komt.
De Korrewegwijk uit Groningen heeft de primeur. Op deze kille dag in
februari ontvangen de woningcorporatie Lefier en de gemeente Groningen een
vijf leden tellend inspiratieteam, waarin, naast mij, een MEE-directeur en
oud wethouder, een directeur van hét diversiteitsbureau van Nederland, een
adviseur met jarenlange ambtelijke ervaring in een middelgrote stad, en een
adviseur projectontwikkelaar. Het team wordt ondersteund door drie
KEI-medewerkers. Allemaal energieke mensen, met veel ervaring en ideeën.
Maar wel wat onwennig, ze zijn vreemden voor elkaar.
Want niemand weet eigenlijk hoe je dat doet –
inspiratie brengen. Dan moet je toch eerst wat van de wijk weten. Vandaar
mijn fietstocht door de wijk, vandaar de stapels papieren in mijn tas die
over de wijk geproduceerd zijn, met alle wijkplannen en wijkafspraken,
zodat we een beeld krijgen waar het om gaat. Dat beeld moet gecompleteerd
worden aan de hand van gesprekken met de direct betrokkenen, de
corporatiedirecteur, de wethouder, de projectmedewerkers, de
verantwoordelijke ambtenaren. Daarna wandelen we door de wijk, en krijgen
we een presentatie van een aantal wijkinitiatieven en uitleg van de wijze
waarop de bewoners van de buurt via een heuse wijkstemdag door hen zelf
bedachte projecten kunnen kiezen. En op basis van dat alles probeert het
inspiratieteam dan aan het einde van de dag iets terug te geven aan de
professionals van de corporatie en de gemeente Groningen. Dat was het
programma.
Voor mij was het in ieder geval heel leerzaam. Want aan de buitenkant mag
het er goed uit zien, onproblematisch is de wijk zeker niet. Maar je ziet
vooral hoeveel energie er in zo’n wijk gestoken wordt. Je ziet ook de
gedrevenheid. Dat resulteert in een enorme lijst projecten die ieder op
zich een goede reden hebben, maar waarvan je kan afvragen of ze met elkaar
ook synergie opleveren. Het is schieten met hagel. De focus is onduidelijk,
zoals één van de teamleden het samenvatte. Te veel mensen doen hun ding, en
als vanzelf ontstaat de gedachte dat als je nu in deze wijk vijftien mensen
fulltime neerzet in een hoog professioneel wijkteam dat alles – van
opvoedingsondersteuning tot leefbaarheidsproject – aanpakt, dat dat veel
effectiever zou zijn en meer samenhang in de interventies zou creëren. Maar
hoe zou je zo’n situatie dichterbij kunnen brengen? Tussen droom en daad
staan wetten en praktische bezwaren, zei een van de professionals een
beetje moedeloos. Ook in Groningen dus.
Loslaten en overlaten
Mooi – en ik denk dat dat voor veel meer Vogelaarwijken geldt - is het
geloof in bewoners. Kernfilosofie van de Groningse aanpak is ‘loslaten en
overlaten’. Maar wat betekent dat nu als je tegelijkertijd vijf programma’s
en dertig projecten hebt? Hoe maak je dat nu echt waar? Hoe kom je in je
eigen denken en plannen van professionele interventies echt tot een
‘systeembreuk’ waarbij ‘loslaten en overlaten’ een reële slogan wordt en
niet een soort cadeautjesbudget waarmee buurtbewoners feestjes en barbecues
kunnen organiseren. Wat dat betreft vormt de wijkstemdag in de
Korrewegwijk, waarin de bewoners mochten kiezen uit ideeën en initiatieven
om de wijk te verbeteren, een sprankelend begin. Maar hoe lang houdt dat
stand en is het voldoende?
Want de paradox is nu juist dat ‘loslaten en overlaten’ niet impliceert
dat gemeente en woningcorporatie moeten ‘terugtreden’, maar juist moeten
optreden. Meer bewonerszeggenschap is niet ‘minder instituties en meer
bewoners’, maar juist een vorm van wederkerigheid en samenwerking. Dat
vereist dus een nieuw soort professionaliteit, dienstbaar en sturend,
corrigerend en uitnodigend, aanwezig en terughoudend. Dat is bijna een
paradox, maar wel een nieuw type professionaliteit dat in deze
herstructureringsprocessen als het ware ontwikkeld moeten worden. De aanpak
van de Vogelaarwijken veronderstelt dus niet alleen een plan, maar vraagt
van de dragende instanties dus ook dat zij lopende dat langere proces
ruimte maken voor de ontwikkeling van een nieuw soort professionaliteit.
Dat maakt het zo nodig nog lastiger.
Met die constatering zijn de Groningers natuurlijk niet echt
geholpen, zo moest het KEI-inspiratieteam aan het einde van de dag in alle
bescheidenheid vaststellen. De constatering dat de herstructurering van de
wijk nieuwe dilemma’s oproept die je scherp moet krijgen is wellicht wel
verhelderend, maar niet meteen inspirerend. Je zegt tegen professionals: je
moet niet alleen aan de wijk werken, maar ook aan je eigen instituties, je
eigen professionele logica, je eigen organisatie. Tja…
Gelukkig grossierden de KEI-inspirators gedurende de hele dag in een
aardige hoeveelheid ideetjes die ze als kleine cadeautjes achterlieten.
Suggesties om de stille kracht van zzp’ers (zelfstandige zonder personeel,
eenmansbedrijfjes, die vaak al op 10 procent van de adressen in deze
buurten gevestigd zijn) te gebruiken. Suggesties om het idee van een
wijkhotel te ontbureaucratiseren. En een leuke tip voor het studentencomité
ff buurten dat zich inspant om de relaties tussen studenten en andere
buurtbewoners te verbeteren. Organiseer een eenmalig buurtrestaurant dat je
laat cateren door de afhaaleethuisjes in de wijk. De gasten kiezen uit een
menu en de ‘ober’ belt dat aan tafel door aan de afhaalbedrijfjes waarna de
jongens met scooter en helm het afleveren. Wel een restaurant, maar niet
het (vervelende) koken. Dat kan – voor wie het slim aanpakt - heel
gezellige buurtavond worden.
Het studentencomité vond het een inspirerend idee. Zo leverde de primeur
van het KEI-inspiratieteam niet alleen getob, maar ook nog wat praktische
vonkjes enthousiasme op. Ach ja, je moet bescheiden beginnen.
Deze tekst verschijnt in de rubriek ‘Waar is Jos van der Lans?’ in het
maartnummer van TSS – Tijdschrift voor sociale vraagstukken. |
feb 17
|
Een typologie van de geestdrft
Er is waarschijnlijk geen land ter wereld waar zoveel beleid wordt gemaakt
als in Nederland. Ambities worden op elkaar gestapeld en het ene project is
nog niet klaar of er wordt alweer een nieuw project gestart. Het moet
vooral nieuw zijn. Dat gaat ten koste van duurzaam resultaat.
Een poging om al deze projecten te vangen in een recept voor succesvol
beleid is tot mislukken gedoemd. Wel is het mogelijk om gemeenschappelijke
kenmerken van de initiatiefnemers te onderscheiden: een typologie van de
geestdrift. Op grond van de beschreven projecten in het boek
De vrijblijvendheid voorbij springt er een tiental kenmerken
uit, die ik in het afsluitend slothoofdstuk op een rijtje heb gezet.
Hieronder een korte samenvatting. 1. Het moet vooral geen hulpverlening zijn. De
initiatiefnemers willen niet soft overkomen of met hun edelmoedigheid te
koop lopen. Ze willen gewoon iets op gang brengen, mensen een zetje in de
rug geven.
2. Er is sprake van een normale bedrijfscultuur. Regels en mechanismen die
gelden bij reguliere organisaties, moeten ook gelden bij de organisaties
die de projecten runnen. Afspraak is afspraak, je komt op tijd, je wordt
betaald voor de werkzaamheden die je verricht.
3. De initiatiefnemers hebben een ondernemersmentaliteit. Ze zijn vaak
ondernemer en uitvoerder geworden van het plan dat ze zelf bedacht hebben,
nadat ze een probleem of een behoefte hadden gesignaleerd.
4. Gedrevenheid als succesformule. De initiatiefnemers zijn overtuigd van
het goede van hun ideeën en weten dat over te brengen. Het zijn geen
vergadertypes maar willen snel tot actie overgaan en resultaat laten zien,
onder het motto 'succes maakt succes'.
5. Een anti-bureaucratische gezindheid en directheid en snelheid van
handelen. De initiatiefnemers hebben vaak niet het geduld om allerlei
procedures te doorlopen alvorens te starten. Door snel te handelen wordt de
energie niet verspeeld in de voorfase.
6. Het verbinden van mensen, organisaties en activiteiten. Door mensen in
combinaties bij elkaar te brengen die niet op natuurlijke wijze tot stand
komen, worden ze meegenomen in een bepaalde dynamiek die het project in een
stroomversnelling brengt.
7 Niets is onmogelijk. Er wordt niet gedacht vanuit beren op de weg of dat
het al is geprobeerd, maar vanuit een open, op vernieuwing gerichte
mentaliteit. Een cultuur van nooit nooit zeggen.
8. Persoonlijkheid en doorzettingsvermogen. De initiatieven worden gedragen
door mensen die van aanpakken weten, die kunnen overtuigen en zelf niet te
beroerd zijn om handwerk te verrichten.
9. Aansluiten bij potenties. De meeste initiatieven gaan uit van wat er al
is, van de potenties die ieder mens bezit. Die moeten vrijgemaakt worden.
Het uitgangspunt is niet een probleem maar een mogelijkheid, een uitdaging.
10. Vrijbrief en geduld. Hoewel men zich zo min mogelijk inlaat met
overheidsinvloed, hebben de projecten, zeker in de beginfase, vaak een
publieke financier nodig. Die moet ze alle tijd en ruimte geven en niet
vanaf het begin aantoonbaar resultaat verlangen. De sleutel tot succesvolle
stedelijke vernieuwing is dus geen ingewikkeld beleidsrecept. Het komt in
wezen neer op het organiseren van geestdrift.
|
feb 17
|
Kamers met kansen
Kamers met kansen is een leuk project. Het biedt
jongeren met problemen thuis, op school en/of werk een (nieuwe) kans. In
een positieve omgeving en met individuele coaching gaan jongeren van 18 tot
25 jaar op zoek naar werk of een opleiding. Na anderhalf jaar zijn ze klaar
om zelfstandig verder aan hun toekomst te bouwen. En dat zeg ik niet alleen
omdat ze een link hebben opgenomen met een korte samenvatting van een
voordracht die ik enige tijd geleden voor KEI heb gehouden. Ga zelf even
kijken: Kamers met Kansen
|
feb 7
|
Taxi-oorlog in Het Parool.
Vandaag verscheen in Het Parool mijn
opiniebijdrage die op deze site al op 3 februari te lezen was. Ter
illustratie van het verhaal stond een paar pagina's ervoor het bovenstaande
bericht. Nu maar hopen dat dat alles reden is om in te grijpen.
|
feb 6
|
Zondebok
Hoera, we hebben weer een zondebok: Hubert Möllenkamp, directeur-bestuurder van de Amsterdamse corporatie Rochdale. De kranten raken er niet over uitgeschreven. Want Möllenkamp is een Zonnekoning, een zelfverrijker, een witteboordencrimineel, een corpodictator, een rotte kies die verwijderd moet worden. Maar voor zover mij bekend was Möllenkamp geen ZZP’er. Hij opereerde jarenlang in een omgeving, met medewerkers, collega’s en andere volkshuisvesters. Wisten die van niks? Dan gaat het niet alleen om de Raad voor Commissarissen, die in een jarenlange sfeer van oude jongens krentenbrood elk kritisch vermogen had laten verdampen. De enkele nieuwkomer die zo nu en dan zijn vinger opstak, werd onder het genot van een goed glas wijn kundig ingewijd in de beproefde mores van vriendelijkheid. Terecht heeft dit gezelschap inmiddels de eer aan zichzelf gehouden. Hen staat nog een vernietigend rapport te wachten.
Maar er zijn natuurlijk veel meer medeplichtigen. Wat deden de managers bij Rochdale, de boekhouders, de accountants, de controllers als de meest merkwaardige transacties door de balans geschoven werden? Wie stak zijn vinger op? Wie maakte er een punt van? Wie nam er ontslag?
Niemand.
En wat te denken van zijn collega-bestuurders in Amsterdam, de bazen van andere corporaties? Het kan niet anders of Möllenkamp heeft hen wel eens benaderd om mee te doen in een deal. Zij prijzen zich achteraf gelukkig er niet aan meegedaan te hebben. Maar hebben ze alarm geslagen? Hebben ze een scherpte discussie gevoerd in de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties? Welnee. Ieder zijn eigen zaken. Als jij je niet met mij bemoeit dan bemoei ik me niet met jou.
En wat deden bestuurders en politici? Voelden zij zich geroepen tot een vorm van maatschappelijk toezicht? Gingen zij op onderzoek uit nadat de verhalen de ronde deden?
Niet dus.
Kortom, het gaat niet om de kies, maar om de conditie van het hele gebit. Daar zou de discussie over moeten gaan. Maar de kans dat het gebeurt is miniem. Iedereen spreekt een bezweringsformule uit: “meer toezicht’ en hoopt dat daarmee de bui snel overdrijft.
Het wachten is op de volgende zondebok. En de volgende. En de volgende.
Deze column verschijnt begin maart in Aedes Magazine, nr. 5/2009. Zie voor meer info over Aedes magazine. |
feb 3
|
Taxivrijstaat Amsterdam
Toen ik in 1999 in de Eerste Kamer met de toenmalige minister van
Verkeer en Waterstaat, Tineke Netelenbos, discussieerde over de taxiwet,
kostte een rit van het station naar mijn huis in het Oostelijk Havengebied
iets meer dan elf gulden. Dat was toen, naar Europese maatstaven, rijkelijk
veel. Tineke Netelenbos beloofde dat dit allemaal zou veranderen. Door
grotere concurrentie zouden de prijzen onder druk komen te staan, de
consument zou meer te kiezen hebben, de tarieven zouden transparanter
worden en de taxi’s klantvriendelijker.
We zijn nu tien jaar later. Afgelopen zaterdagnacht, na een dag reizen
vanuit het zuiden van Europa mocht ik zelf bij het Centraal Station aan den
lijve ervaren dat alles inderdaad is veranderd. Het was één uur ’s nachts
en vermoeid wilde ik mij zo snel mogelijk door een taxi naar mijn bed laten
vervoeren. Op de standplaats stond een forse rij taxi’s te wachten, maar
achter een slagboom voltrok zich toch een tafereel dat mij eerder aan Cairo
deed denken dan aan Amsterdam.
Een norse, baardige man vroeg me waar ik naar toe moest en toen ik het
Oostelijk havengebied noemde (ik weet inmiddels al dat het geen zin heeft
om een specifieke straat te noemen, want dat stuit louter op vraagtekens)
negeerde hij mij verder volledig. Kennelijk niet interessant. Bij alle
taxi’s bij wie ik vervolgens op het portier klopte ving ik nul op het
rekest. De regelman op het pleintje raadde mij vervolgens aan om buiten het
gebied van de slagboomzone een taxi te gaan zoeken. Dat leek me tamelijk
absurd, gezien de enorme overvloed aan taxi’s dat met ronkende motoren
stond te wachten. Uiteindelijk belandde ik na zo’n kwartier wanhopig vragen in een taxi die
net aan kwam rijden. Beleefd vroeg ik de taxichauffeur of hij de meter aan
kon zetten. Een tip die elke reiziger in een grote derdewereldstad uit zijn
reisgids oppikt: nooit rijden zonder meter. Maar mijn taxichauffeur
vertelde doodleuk dat een meter niet meer hoeft, want hij had maar vier
tarieven. Binnen het centrum 15 euro, een stukje daarbuiten 20 euro, weer
een stuk verder 25 euro en voorbij de ring 30 euro of meer. En aangezien
ik net buiten het centrum woon, was mijn tarief 20 euro (4 x de prijs van
tien jaar geleden). Waarna hij de muziek nog wat harder zette en met een
vaart van honderd over de Oostelijke Handelskade spoot.
Hetzelfde ritje zou mij in elke middelgrote stad van Nederland hooguit
iets meer dan elf euro gekost hebben. Daar geldt een starttarief van 6 tot
7 euro voor de eerste twee kilometer, waarna de meter gaat lopen. Forse
aantallen Amsterdamse taxichauffeurs hebben dat alles simpel vereenvoudigd:
daar begint elk ritje met 15 euro. Je krijgt subiet medelijden met de
toeristen die met deze praktijken worden geconfronteerd. Dat was ook de
reden waarom ik geen aantrekkelijk ritje voor hen opleverde: een
willekeurige toerist is vele malen profijtelijker.
Netelenbos heeft inderdaad gelijk gekregen. De taximarkt is totaal
veranderd. Maar in Amsterdam, zoals ik in 1999 in de Eerste Kamer
voorspelde, op geen enkele manier ten goede. De gemeente heeft met een
slagboompje gepoogd de chaos rondom het Centraal Station enigszins te
beteugelen, maar in feite wordt het gebied grote delen van de dag beheerd
door een volkomen ongrijpbare taxi-subcultuur, waarmee vergeleken de ook al
niet zo lieve jongens van de TCA brave schoolkinderen waren. Wie zijn
vooroordelen wil laven heeft aan een bezoekje aan deze taxivrijstaat
voldoende om er jaren tegenaan te kunnen.
Als Amsterdam echt de ambitie heeft om zich omhoog te werken in de
wereldranglijst van aantrekkelijke toeristische steden dan dient het
stadsbestuur deze derdewereld taferelen niet langer op zijn beloop te
laten. Een stad die het komende decennium nog bezaaid is met bouwputten
moet juist op dit punt zijn dienstverlening optimaal op orde hebben. En dat
kan, als de gemeente tenminste het lef heeft om zijn rug te rechten. Vorige week verloor de TCA – naar eigen zeggen vanwege haar slechte imago
uit het verleden – de aanbesteding om taxidiensten vanuit Schiphol te mogen
verzorgen. Wat houdt de gemeente tegen om voor de taxistandplaats bij het
Centraal Station ook een aanbesteding uit te schrijven? De wet staat het
niet in de weg; het is een kwestie van creatief juridisch denken. Alleen
taxibedrijven met heldere en normale tarieven worden dan voorzien van een
pasje om de slagbomen te passeren en hun diensten aan te bieden. Goede kans
dat de TCA bij zo’n aanbesteding als winnaar te voorschijn komt. Dat
compenseert niet alleen het voor hen pijnlijke verlies van de aanbesteding
van Schiphol, maar biedt de nietsvermoedende toerist ook weer gewoon de
zekerheid dat hij voor een normale prijs zich aan een taxiritje door de
stad kan wagen. Dat lijkt mij een kwestie van gastvrijheid. Tot nu toe
heeft de erfenis van Netelenbos de Amsterdammer maar een voordeel gebracht:
elke tip is overbodig geworden.
Deze tekst verscheen op zaterdag 7 februari in Het Parool.
|
feb 1
|
Reis door het verleden
Jos van der Lans is deze weken op reis door zijn eigen boekenkast. Samen
met anderen werkt hij aan een digitaal leerlaboratorium over het verleden
van sociaal werk. Dat is nodig omdat de hedendaagse beleidstechnocratie het
historisch bewustzijn doet verbleken.
Om de zoveel tijd gaat de telefoon, en dringt er een stem uit het heden tot
mij door. Niet zelden met het verzoek om ergens in het land mee te praten,
mee te doen, mee te denken. Maar ik zeg nee, althans meestal. Want ik
verblijf deze weken in het verleden, in de boeken die iets vertellen over
de geschiedenis van het sociaal werk in Nederland. Het zou te ver gaan als
ik hier zou melden dat deze wereld fascinerender is dan de actualiteit,
maar af en toe overvalt me deze gedachte wel. Niet uit nostalgie, maar
omdat we vaak zo’n verwrongen kijk op de geschiedenis hebben. We kijken er
naar als een toestand die we achter ons gelaten hebben, terwijl het juist
een werkelijkheid biedt waarvan we zoveel kunnen leren.
Precies om die reden ben ik ook tussen de oude boeken verzeild geraakt.
Ruim twee jaar geleden begon ik – min of meer voor de grap – met een hele
Canon Modern Sociaal Werk, waarvan de eerste versie in dit tijdschrift is
afgedrukt in december 2006, terwijl deze tegelijkertijd op het net
verscheen:
www.canonsociaalwerk.nl. Het was een speelse variant van de eerder dat
jaar gepresenteerde officiële Canon (zie: http://entoen.nu/), maar er stak ook een serieuze
bedoeling achter. Het historisch bewustzijn van de sociale sector is in
snel tempo aan het verbleken. Sociale interventies worden gedomineerd door
een steeds technocratischer wordende beleidstaal en die lijkt zich steeds
verder los te maken van historische contexten. En dat is voor werksoorten
die altijd gekleurd zijn door de aspiraties en problemen van de tijd een
treurige ontwikkeling.
Canon sociaal werk
Die boodschap werd opgepakt door een paar medestanders. Jan Steyaert
(lector hogeschool Fontys, op de foto rechts vooraan), Wim Verzelen (lector Hogeschool Antwerpen, links vooraan) en
Maarten van der Linde (docent Hogeschool Utrecht, en auteur van het
Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland, foto rechts achter). En met steun van een
aantal ‘maatschappelijke aandeelhouders’, waaronder dit tijdschrift, bouwen
we sindsdien gestaag aan de ontwikkeling van een echte, uit vele lagen
bestaande CANON SOCIAAL WERK. Omdat Jan Steyaert en Wim Verzelen Vlamingen
zijn werken zij tegelijkertijd ook nog eens aan een Vlaamse pendant , die
inmiddels ook op het net te bewonderen is.
Dat alles heeft dit najaar een enorme impuls gekregen toen wij het
ministerie van VWS en de Vlaamse regering bereid hebben gevonden om
eenmalig te investeren in een kwalitatief hoogstaande Canon Sociaal Werk,
die tot de verbeelding kan spreken voor sociale professionals en studenten
en die de geschiedenis als een permanente leerlaboratorium en
inspiratiebron voor het voetlicht gaat halen. En sindsdien verdwaal ik dus
in de boeken en vertoef ik in het verleden.
Ik kan het iedereen aanbevelen.
Ik reis door een wereld van bijzondere mensen en spannende gebeurtenissen.
Neem bijvoorbeeld het leven van Johanna ter Meulen (1867-1937) en de
gebeurtenissen op 9 januari 1903, de dag dat de Vereniging van
Woningopzichteressen door (onder andere) Johanna ter Meulen werd opgericht.
Maarten van der Linde heeft voor het april-nummer van SOZIO een prachtig
verhaal geschreven over deze pionier van het woonmaatschappelijk werk.
Afkomstig uit de betere stand, en meeliftend op de eerste feministische
golf, zet zij zich eind negentiende eeuw actief in om de
levensomstandigheden van arbeiders te verbeteren. In 1898 wordt zij
directrice en woningopzichteres van de Woning Maatschappij Oud-Amsterdam,
die 94 woningen in beheer heeft. Voor verantwoord beheer en persoonlijk
contact, moet de corporatie niet groter worden dan honderd woningen, aldus
Ter Meulen (kom daar nu eens om, maar dat terzijde).
Outreachend
Wij kijken tegenwoordig op de woningopzichteressen terug als
een fase in het sociaal werk waarin de betutteling en het paternalisme
hoogtij vierde. Maar, en ik citeer hier het artikel van Maarten van der
Linde, dit is wat ze deed: ‘Vanuit haar kantoortje op de Anjelierstaat 149
gaat zij eropaf. Als ‘haar’ gezinnen problemen hebben, is zij niet te
stuiten. (…) Zij zoekt werk voor een ontslagen man. Ze vraagt advies als
een gezin in haar ogen een veel te hoge premie moet betalen voor een
verzekeringspolis. Ze maakt samen met een huisvrouw een plan voor
afbetaling van schulden. Voor de oudste dochter in een gezin waar de moeder
is overleden vraagt ze om plaatsing op de Amsterdamse Huishoudschool. Ze
adviseert bij schoolkeuze en vervolgopleidingen. Zij vraagt beurzen aan
voor studiekosten van de kinderen van haar huurders.’
Dat kan je paternalistisch noemen, maar tegenwoordig noemen we dat ‘Achter
de voordeur’, outreachend werken, de eropaf-aanpak of laten we het, zoals
in Rotterdam, door complete interventieteams doen. Voor hen heeft Johanna
nog een prachtig advies. Het gaat volgens haar niet om ‘een inspectie van
kasten en bedden, maar om een beluisteren. Wat kan er uit dit gezin
groeien?’ Het klinkt toch net wat opbouwender dan de
dwang-en-drang-boodaschappen die we tegenwoordig te horen krijgen. Was
juist dat onverbiddelijke niet het beeld dat wij aan deze oude
onmaatschappelijkheidsbestrijders hadden overgehouden?
Misschien is het misgegaan op 9 januari 1903 toen in Amsterdam 17
woningopzichteressen, waaronder uiteraard Johanna ter Meulen, bijeenkwamen
om de eerste beroepsvereniging van sociaal werkers op te richten: de
Vereniging van Woningopzichteressen, want dat was toen de grootste
tak van maatschappelijk werk. De vrouwen hadden een professioneel en
emancipatorisch doel. Zij wilden er betaald en professioneel werk van
maken. De vraag die hen op die 9e januari bezighield was: mogen mannen ook
lid worden? Na langdurig discussie besloten ze met 15 stemmen voor en 2
tegen, dat mannen geen lid mochten worden. Dit was nu typisch werk dat
vrouwen op het lijf was geschreven, vonden ze.
Wraak der mannen
De historische wraak der mannen was genadeloos. De woningbouwverenigingen
namen vooral mannen aan om de huur op te halen en de bewoners toe te
spreken, en het maatschappelijk werk bleef hangen als een typisch
vrouwelijk vak dat met het op gang komende van de twintigste eeuw in de
grote mannen maatschappij (overigens tot op de dag van vandaag) in
professionele status en maatschappelijk aanzien achterbleef.
Als ik dat dan lees, in al die boeken die mij omringen, dan kan ik uren
bezig zijn met de vraag: hoe had de professionele ontwikkeling van het
maatschappelijk werk er uitgezien als die 17 vrouwen in 1903 een ander
besluit hadden genomen? Dat zijn fascinerende vragen. Dat zijn ook de
vragen waar professionals en studenten mee moeten kunnen leren spelen. En
dat kan vanaf 21 april als we de nieuwe versie van de CANON tijdens
het jubileumsymposium van de 70-jarige Fondshogeschool door
staatssecretaris Bussemaker (onder voorbehoud) ten doop houden. Wie niet
tot die tijd kan wachten, kan stiekem kijken op de ontwikkelversie op
www.canonsociaalwerk.eu. Dan weet u meteen waar ik de komende maanden
ben.
Deze column verschijnt in de rubriek ‘Waar was Jos van der Lans?’ in het
februari-nummer van TSS. Neem overigens gerust een kijkje in de
werkvensters van de nieuwe site in ontwikkeling en aarzel niet om ons van
tips en commentaar te voorzien. Daar wordt het alleen maar beter van.
|
|
Kies een periode:
november 2024 oktober 2024 september 2024 augustus 2024 juli 2024 juni 2024 mei 2024 april 2024 maart 2024 februari 2024 januari 2024 december 2023 november 2023 oktober 2023 september 2023 augustus 2023 juli 2023 juni 2023 mei 2023 april 2023 maart 2023 februari 2023 januari 2023 december 2022 november 2022 oktober 2022 september 2022 augustus 2022 juli 2022 juni 2022 mei 2022 april 2022 maart 2022 februari 2022 januari 2022 december 2021 november 2021 oktober 2021 september 2021 augustus 2021 juli 2021 juni 2021 mei 2021 april 2021 maart 2021 februari 2021 januari 2021 december 2020 november 2020 oktober 2020 september 2020 augustus 2020 juli 2020 juni 2020 mei 2020 april 2020 maart 2020 februari 2020 januari 2020 december 2019 november 2019 oktober 2019 september 2019 augustus 2019 juli 2019 juni 2019 mei 2019 april 2019 maart 2019 februari 2019 januari 2019 december 2018 november 2018 oktober 2018 september 2018 augustus 2018 juli 2018 juni 2018 mei 2018 april 2018 maart 2018 februari 2018 januari 2018 december 2017 november 2017 oktober 2017 september 2017 augustus 2017 juli 2017 juni 2017 mei 2017 april 2017 maart 2017 februari 2017 januari 2017 december 2016 november 2016 oktober 2016 september 2016 augustus 2016 juli 2016 juni 2016 mei 2016 april 2016 maart 2016 februari 2016 januari 2016 december 2015 november 2015 oktober 2015 september 2015 augustus 2015 juli 2015 juni 2015 mei 2015 april 2015 maart 2015 februari 2015 januari 2015 december 2014 november 2014 oktober 2014 september 2014 augustus 2014 juli 2014 juni 2014 mei 2014 april 2014 maart 2014 februari 2014 januari 2014 december 2013 november 2013 oktober 2013 september 2013 augustus 2013 juli 2013 juni 2013 mei 2013 april 2013 maart 2013 februari 2013 januari 2013 december 2012 november 2012 oktober 2012 september 2012 augustus 2012 juli 2012 juni 2012 mei 2012 april 2012 maart 2012 februari 2012 januari 2012 december 2011 november 2011 oktober 2011 september 2011 augustus 2011 juli 2011 juni 2011 mei 2011 april 2011 maart 2011 februari 2011 januari 2011 december 2010 november 2010 oktober 2010 september 2010 augustus 2010 juli 2010 juni 2010 mei 2010 april 2010 maart 2010 februari 2010 januari 2010 december 2009 november 2009 oktober 2009 september 2009 augustus 2009 juli 2009 juni 2009 mei 2009 april 2009 maart 2009 februari 2009 januari 2009 december 2008 november 2008 oktober 2008 september 2008 augustus 2008 juli 2008 juni 2008 mei 2008 april 2008 maart 2008 februari 2008 januari 2008 december 2007 november 2007 oktober 2007 september 2007 augustus 2007 juli 2007 juni 2007 mei 2007 april 2007 maart 2007 februari 2007 januari 2007 december 2006 november 2006 oktober 2006 september 2006 augustus 2006 juli 2006 juni 2006 mei 2006 april 2006 maart 2006 februari 2006 januari 2006 december 2005 november 2005 oktober 2005 september 2005 augustus 2005 juli 2005 juni 2005 mei 2005 april 2005 maart 2005 februari 2005 januari 2005 december 2004 november 2004 oktober 2004 september 2004 augustus 2004 |
|