Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl
|
|
|
weblog - november 2009
nov 27
|
Verplichte literatuur: AFRI van Jutta Chorus
Wie al lezend aan den lijve wil ervaren wat er in de zwarte buurten van
Nederland gebeurt, moet AFRI lezen, het verslag van NRC
Handelsblad-journaliste Jutta Chorus over haar poging om gedurende twee
jaar de Rotterdamse Afrikaanderwijk te doorgronden.
Ik vind het een geweldig boek (en dat zeg ik niet vaak), dat de lezer
meeneemt op een reis door geschiedenissen en biografieën die verknoopt zijn
met het land van herkomst, met de nieuwe situatie, de Nederlandse
verzorgingsstaat en de troosteloosheid van een samenleving die vijandig is.
Wie dit boek leest kan misschien niet altijd de hoofdpersonen uit elkaar
houden (wie is ook al weer wie), maar wordt wel gegrepen door de
desolaatheid, door de cultuur van overleving, door de schrizofrene
loyaliteiten. Het is even begrijpelijk, als troosteloos.
Maar ook weer niet helemaal, want Chorus wordt de wijk binnengeleid aan de
hand van professionals die trouw en nauwgezet goed en kwaad in deze
stadswildernis uit elkaar proberen te houden. Zij zijn haar bakens, zij
zijn de ordedienst, de ankerpunten in deze stadsjungle. Buiten hun
aanwezigheid, hun correcties en sturing is elke greep op deze buurt, elk
publiek contact zoek. Wie overtuigd wil worden van de noodzaak dat
professionals op de huid van de samenleving moeten opereren (het
basispirncipe van de eropaf-benadering, zie hieronder 24 november), moet
dus dit boek lezen. Al was het maar om te ervaren hoe ingewikkeld dit werk
is. Jutta Chorus verdient wat dfat betreft een prijs voor het beste
onderzoeksjournalistieke boek van 2009. Hieronder een bijna
kaleidoscopische recensie van Aleid Truyens, die in de Volkskrant van 8
september heeft gestaan.
Jutta Chorus won in de Afrikaanderwijk in Rotterdam het vertrouwen van
Turken, Marokkanen en Nederlandse achterblijvers. Afri heet haar
aangrijpende journalistieke verslag. Dikke Osman is snackbarhouder, maar
niet lang. Door schulden en wanbeleid gaat zijn zaak op de fles, ondanks de
hulp van zijn tantes die heerlijke kofta bereiden. Dus wijdt Osman zich aan
zijn andere professies: die van bendeleider en drugsdealer.
Özhan is Osmans vriend. Ook hij zetelt hoog in de bende. Hij heeft
vastgezeten voor diefstal, geweldpleging en drugshandel. ‘Fuck de politie!’
roept Özhan. ‘Fuck Nederland!’
Majid, opbouwwerker bij Jongerencentrum Plein 3, zegt wel eens tegen hen:
‘Drugs verkopen is niet normaal. Niet leuk.’ Collega Appie: ‘Het is hun
huis. Zij zijn de baas. Zolang je doet wat ze willen, zijn ze leuk. Doe je
dat niet, dan gooien ze je ruiten in.’
Nadia Barquinia, de goedgebekte bazin van Plein 3: ‘Wij organiseren
activiteiten voor jongeren uit de wijk die geen strafbare feiten plegen.’
Maar ja. Elke dag komen de dealers en hun knechten bij Plein 3 pokeren,
tafelvoetballen of naar maffiafilms kijken. Buiten helpen ze hun klanten.
Langlopende meisjes worden geïntimideerd en Surinamers uitgescholden voor
‘apen’. Nadia ergert zich aan de slappe jongerenwerkers die de jongens niet
durven veranderen. Als ze aangifte wil doen van vernielingen, wordt ze
bedreigd.
Plein 3, het hart van de Rotterdamse Afrikaanderwijk, wordt geregeerd door
Osman, Özhan en Gökhan. Het is de biotoop van zestig jongens, merendeels
Turken. De meesten van hen hebben geen werk en geen diploma’s.
Lianna Verheul werkt als wijkagent in ‘Afri’, zoals de jongeren hun
territorium noemen. ‘Het zijn geen denkers’, zegt ze. ‘Er is maar één
streven: de grote, glanzende auto, zoals geslaagde jongens die hebben.’ En:
‘Ik doe nooit of ik beter ben dan zij. (…) Ze zijn heel snel beledigd.’
Lianne krijgt ‘respect’ van de jongens, het hoogste goed.
En dan is er nog Jutta Chorus, redacteur van NRC Handelsblad. Ze
loopt een paar jaar regelmatig rond in de Afrikaanderwijk, want ze wil er
een boek schrijven over deze migrantenwijk. In het begin, als ze wordt ze
vergezeld door de wijkagenten, bekijken de jongens haar wantrouwend, later
wint ze hun vertrouwen. Osman vertelt graag zijn levensverhaal. Natuurlijk,
‘want ik ga het maken in de wereld’. ‘Osman wordt mijn hoofdpersoon’,
schrijft Chorus.
Maar dat is niet helemaal waar. Het wordt steeds drukker in Afri. Chorus
leert de familie van Osman kennen, de familie Soyçiçek, een kring van
machtige vrouwen, Osmans tantes en grootmoeder, die ook hoofdpersonen
worden in dit boek. De familie huist in vijf bijeen liggende woningen, met
de snackbar in het midden. De vrouwen beoordelen andere Turken streng, maar
vormen één front tegen de buitenwereld. ‘Er is niemand tegen wie ze
Nederlands moeten spreken’, constateert Chorus, ‘behalve tegen mij. Er is
niemand voor wie ze Nederlander hoeven zijn.’ Later zal de schrijfster
meereizen naar Arakli in Turkije, waar de familie, die in Nederland van de
bijstand leeft, huizen bezit.
Chorus schildert eveneens een scherp portret van de Marokkaanse familie
Ghelali. Ook Mehem Ghelali is een hoofdpersonage. Mehem heeft een
Nederlandse vriendin en draagt hun baby in een draagzak. Hij heeft
bouwkunde gestudeerd, werkt bij een projectontwikkelaar en heeft zelf een
koophuis. Op zijn werk heet hij Ab. De werkloze hangjongens bewonderen deze
Marokkaan, die op een motor rijdt en in een zilvergrijze Peugeot. Maar:
‘Hij praat als een Nederlander.’
Helemaal gelukkig is Mehem niet. Zijn vader wil zijn Nederlandse vriendin
Sandra niet ontmoeten; zijn moeder wijst hem op leuke, huwbare Marokkaanse
meisjes en noemt haar zoon een ‘bastaard’. Maar hij trouwt evenmin met
Sandra. Mehem werd een Nederlander en betaalt daarvoor een prijs. ‘Schaamte
is mijn zesde zintuig’, zegt hij.
Chorus sluit ook vriendschap met de witte koningin van de wijk. Ze gaat met
Marian van Rooijen, die zo dik is dat ze niet kan lopen, naar de chirurg
die een ballon in haar maag zal plaatsen, waarna Marian zal afvallen.
Marians gezin houdt dapper stand in een wijk met 84 procent allochtonen.
‘Ík ben hier de allochtoon’, zegt Marian. Ze helpt haar buitenlandse buren
waar ze kan. Maar ze heeft haar eigen sores.
Schoondochter Anja is MS-patiënt. Zoon Danny heeft astma én is ‘zwaar
autistisch’. Op school werd hij gepest: ‘Die zwarten moesten mij niet.’
En dan is er nog de Poezenvrouw, die met een gezin en 27 poezen woont in
een van pis doordrenkt huis, waaruit een doordringende ammoniaklucht walmt.
Ze worden uit huis gezet door de woningbouwvereniging, maar een meelevende
Servische buurvrouw vangt hen op. En dan hebben we de Turkse die door haar
man wordt mishandeld, maar geen aangifte durft te doen.
De hoofdpersonen buitelen in Afri over elkaar heen, de een nog zieliger dan
de ander. Al die levens, al die problemen. In de tweede helft van het boek
lijkt Chorus, die zo trefzeker begon met het Plein 3 als centrum van dit
allochtone, dictatoriaal geregeerde rijk, haar focus een beetje te
verliezen. De exemplarische verhalen van de families Soycicek en Ghelali
waren al meer dan genoeg geweest voor één boek, waarbij de andere
buurtbewoners als bijfiguren hadden kunnen optreden.
Toch is het te begrijpen dat Afri gaandeweg uitdijde. Wellicht wogen
journalistieke motieven zwaarder dan verhaaltechnische. Chorus heeft een
genuanceerd verhaal willen schrijven, uit vele perspectieven. Wie zich in
mensen verdiept, begrijpt hun gelijk, ook al hebben ze ongelijk of is het
zich vastbijten in hun gelijk dom. ‘Mijn loyaliteit ligt bij hén’, schrijft
Chorus in haar dankwoord over haar hoofdpersonen.
De lezers kunnen die loyaliteit vermoedelijk niet altijd opbrengen, juist
door Chorus’ scherpe observaties. In het laatste hoofdstuk krijgt de
cynicus gelijk. Het is het oudjaar, traditioneel hét moment om rotzooi te
trappen. Eensgezind tarten jongens van allerlei herkomst de politie. Er
worden auto’s in brand gestoken en vernield, er sneuvelen ruiten. Gökhan,
de nieuwe leider, omarmt Lianne en Edwin, de wijkagenten; voor hen heeft
hij respect.
De twee dienders stralen. Maar enkele uren later blaast Gökhan de rook van
zijn maffia-sigaar in Edwins gezicht en gooit hij een rotje rakelings langs
Liannes hoofd. De agenten grijpen niet in. ‘Wat wil Nederland nou van
ons?’, vraagt Gökhan zich dramatisch hardop af. ‘We mogen drugs kopen
zoveel we willen. We kunnen schelden op de politie. We kunnen drinken
zoveel we willen. We kunnen seks hebben wanneer we willen.’ Maar, zegt
Gökhan, ‘wie kan zoveel rijkdom weerstaan?’
Want: ‘We weten niks. We kunnen niet denken.’
De gewelddadige, verongelijkte jongen; de twee goedwillende dienders die
beteuterd kijken naar hun vernielde wijk, en verzuchten dat alles anders
moet. Dit tafereel vat alle wanhoop, door Chorus huiveringwekkend voelbaar
gemaakt, pregnant samen.
Aleid Truyens
Jutta Chorus, Afri, uitgever: Contact, prijs: 22,50, 372
pagina's, isbn: 978 90 254 20413.
|
nov 24
|
MANIFEST Eropaf! 2.0
In de sociale sector is outreachend werken weer een
geaccepteerde methode. Een aantal jaren geleden was het actief en
vroegtijdig benaderen van burgers nog niet aanvaardbaar, maar tegenwoordig
is dit eerder norm dan uitzondering. Overheden, sociale instanties en
woningcorporaties doen pogingen het verloren contact met burgers, cliënten
of huurders te herstellen. Ze gaan ‘eropaf’ en komen graag, soms zelf
tegelijk, ‘achter de voordeur’. Wat ze daar moeten doen om het gewenste
resultaat te bereiken, is lang niet iedereen even duidelijk. Regelmatig
begaan ze dan ook behoorlijke blunders.
De begripsverwarring en discussie over wat de morele en juridische grenzen
hierin zijn, laaien weer op, dat is onvermijdelijk. Want wat is outreachend
werken nu precies? Waarom doen we dit? Welke toon slaan we aan? Hoe ver mag
de overheid gaan? Wat zijn de onderliggende sociaal-maatschappelijke ideeën
en opvattingen? Wie zijn hier geschikt voor? Wie juist niet? Maar vooral:
wat is het uiteindelijke doel? En wat is ervoor nodig om dit te bereiken?
Veel instanties die zich achter de voordeur begeven, of zich achter de
voordeur laten sturen, hebben over deze vragen nog onvoldoende nagedacht.
Het MANIFEST Eropaf! 2.0 moet voorkomen dat outreachend
werken een ‘achter de voordeur’ hype wordt. Dat het verzandt in
welwillende, maar nietszeggende teksten in beleidsnota’s en in ronkende
visiestatements van instellingen. Modieusheid is het grootste gevaar voor
innovatie in de sociale sector. De Eropaf-beweging is geboren op de
werkvloer van de samenleving. De beweging streeft naar een wisseling van
perspectief, die vooral professionals verder moeten vormgeven. Kritisch,
zonder terughoudendheid, uit volle professionele overtuiging, en met
vakkennis. Daarom roept dit manifest in de eerste plaats professionals op
nadrukkelijk positie te kiezen, de discussie aan te gaan, en aan de
beweging bij te dragen.
De aanpak van het MANIFEST Eropaf! 2.0 is heel eenvoudig.
Outreachend werken wordt uiteengelegd in tien uitgewerkte kernwaarden,
waarbij gerefereerd wordt aan actuele discussies, nieuwe initiatieven en
opvattingen. Veel hiervan is ook te vinden via de website van de stichting
Eropaf!, www.eropaf.org, waar talloze links te vinden zijn over
het onderwerp.
Doe dus mee. Kom uit de kantoren en vergaderzalen. Het werkterrein ligt
binnen gezinnen, buurten en wijken, bij groepen en individuen. Treed in
contact met leef- en belevingswerelden. Het sociaal werk moet zich aan zijn
zelfgesponnen cocon van mitsen en maren ontworstelen, en volle verantwoordelijkheid voor de belangrijke maatschappelijke vraagstukken van
deze tijd nemen. De sociale sector moet dringend eropaf, maar steeds
duidelijker wordt dat dit alleen lukt als de sector ook in staat is om op
zichzelf af te gaan. Samenwerking is daarbij nodig. Met actieve burgers en
hun zelforganisaties, en met instellingen die uit overtuiging outreachende
praktijken verder willen brengen: gemeenten, corporaties, hogescholen. Dat
is het leuke van de Eropaf-beweging: iedereen die echt wil veranderen is
welkom.
Het MANIFEST Eropaf! 2.0 (56 pagina’s) is te bestellen via
www.eropaf.org of via een mailtje naar info@eropaf.org.
Zie bespreking in: Zorg+Welzijn
|
nov 19
|
Gérard van Tillo: nieuw boek over extremisme
De Edmund Husserl Stichting heeft in samenwerking met
uitgeverij Voltaire een boek uitgebracht van Gerard van Tillo, waar ik een
voorwoord voor heb geschreven. Het boek biedt een grondige analyse van het
extremisme, het terrorisme en de wijzen waarop deze verschijnselen worden
bestreden. Daarnaast doet de auteur nieuwe suggesties voor de vreedzame
bestrijding van extremisme en terrorisme, en schetst hij een perspectief
voor de toekomst.De schrijver brengt terrorisme in verband met extreme
opstellingen op het gebied van territoriale beheersing, ideologie en
religie. Hij beschrijft de achterliggende opvattingen die een rol spelen
bij het gebruik van terroristisch geweld in hun historische ontwikkeling,
en portretteert de belangrijkste terroristische groepen en bewegingen in
hun historische en actuele contekst. Daarna analyseert hij het
antiteurreurbeleid in de verschillende landen. De nadruk valt hierbij op de
geweldloze bestrijding van het terrorisme. De publicatie roept op tot een
wereldwijd extremisme-debat. Hieronder mijn voorwoord.
Voorwoord
Ik heb het altijd een fascinerend verschijnsel gevonden dat mensen nog
precies weten waar ze waren op het moment dat er in de wereld iets
dramatisch gebeurde. Alsof ze zich willen vastkluisteren aan een plek, aan
een houvast. Het is waarschijnlijk ook een vorm van verbeelding om jezelf
het gevoel te geven dat deze schokkende gebeurtenis, de moord op Kennedy,
de Al Qaida-aanslagen op de Twin Towers, de moord op Fortuyn, rechtstreeks
raken aan de trivialiteit van je eigen leven, de gewone dagelijkse gang van
zaken.
Er is nog een reactie, die veel mensen op die beslissende momenten met
elkaar delen: ongeloof. Bij toeval stond ik op 11 september 2001 rond de
klok van drie uur aan de balie bij de vergaderzaal van de Tweede Kamer
naast Den Haag Vandaag-presentator Ferry Mingelen (ik weet het nog
precies) toen het tweede vliegtuig zich in de WTC-toren boorde. We keken
elkaar aan en zeiden bijna gelijktijdig: ‘Dit is een film.’
Want dat is waar ‘we’ in de westerse wereld dit soort geweld naar
verbannen hebben: naar het op zichzelf onschuldige witte doek. Zoals we het
nationalisme op een vreedzame wijze hebben gekanaliseerd naar de
sportvelden, en dan vooral naar de voetbalstadions, zouden we het liefst in
de overtuiging leven dat moorddadig, extremistisch en politiek geweld een
vorm van spannende fictie is geworden, waarnaar je kunt kijken zoals je
naar een spannende voetbalwedstrijd kijkt. Als een vorm van amusement dat
zich buiten jouw leven afspeelt. Dan kan het misschien nog wel gruwelijk
ogen, maar in feite is het onschadelijk. Een oorlogsfilm valt verre te
prefereren boven een echte oorlog. Een film heeft bovendien als
zelfbevestigend voordeel dat de goeden vrijwel altijd aan het langste eind
trekken.
In de werkelijkheid wil dat nog wel eens anders zijn, zoals Ferry Mingele
en ik ons op dat fatale moment een fractie van een seconde later
realiseerden. Dit was echt, dit was ongekend, dit zou de wereld gaan
veranderen.
Dat was geen woord te veel gedacht. Er is vanaf dat moment een ‘war on
terror’ op gang gekomen die niet alleen honderdduizenden levens heeft
gekost op de slagvelden van Irak en Afghanistan, maar die op alle mogelijke
manieren ons dagelijks leven is gaan raken. Als ik via internet geld
overmaak naar een buitenlands adres dan waarschuwt mijn bank mij dat
‘Persoonsgegevens van klanten die internationale betalingen doen kunnen
worden ingezien door de Amerikaanse autoriteiten.’ Er bestaat bovendien een
goede kans dat deze zelfde ‘Amerikaanse autoriteiten’ kennis nemen van dit
voorwoord als ik dit per email heb verzonden naar de uitgever, want aan de
andere kant van de Atlantische Oceaan draaien dag en nacht computers op
volle toeren om wereldwijd het emailverkeer te onderzoeken op zoek naar
verdachte signalen die mogelijk op terroristen kunnen wijzen. Met woorden
als ‘Al Qaida’ en ‘aanslagen’ is de kans verre van denkbeeldig dat dit
voorwoord zich heeft mogen verheugen op de bijzondere aandacht van onze
NAVO-bondgenoten.
Misschien – ik geef toe: het is onwaarschijnlijk – nodigt hen dit dan ook
uit om kennis te nemen van de hele studie van Gérard van Tillo, want dat
zou absoluut geen kwaad kunnen. Want waar men in de publieke opinie, in de
media, in de politiek gemakshalve gebruik maakt van propagandistische
beelden, als ‘As van het Kwaad’, ‘schurkenstaten’, ‘Middeleeuwse
krijgsheren’, waarin alles bij voorkeur op een grote hoop wordt gegooid,
probeert Gérard van Tillo juist die beelden te deconstrueren door
onderscheidingen en verschillen op te zoeken.
Die systematische ontleding is een grote verdienste van deze studie. Ik
had bij lezing regelmatig een soort Google Earth-ervaring, het
internetprogramma dat opent met een blik op onze aardbol en dat na een paar
muisklikken langzaam maar zeker afdaalt tot in de achtertuin van je
buurman. Op een bijna vergelijkbare wijze brengt Gérard van Tillo nagenoeg
alle vormen van geweld, van extremisme en terrorisme van de wereld in
kaart. Dat doet hij op een manier die inderdaad aan de fenomenologie van
Husserl doet denken: hij probeert het fenomeen in zijn eigen betekenis te
duiden, te laten zien, zonder dat aan die waarneming door een filter wordt
gehaald. Wat dat betreft zou het goed zijn als de Amerikaanse autoriteiten
echt kennis zouden nemen van dit boek.
Maar de titel bevat nog een woord: vrede. Want Gérard de Tillo laat het
niet bij een ontleding van het verschijnsel, hij probeert ook een
perspectief te formuleren. Dat is niet eenvoudig, want wie zo zorgvuldig en
omvattend de vele voedingsbodems van extremisme en terrorisme heeft
behandeld brengt bij de lezer op zijn minst enige wanhoop teweeg. Deze film
zou wel eens niet goed kunnen aflopen.
Zo pessimistisch is de auteur echter niet. Ergens in het boek voert hij
Mahadma Gandhi ten tonele. Toen in India het extremistische geweld tussen
moslims en hindu’s totaal uit de hand dreigde te lopen, begaf Ghandi zich
naar de bedreigde regio en ging zo ongeveer van deur tot deur om te pleiten
voor stopzetting van het geweld. Dat maakte zoveel indruk dat de spanning
er – weliswaar tijdelijk, maar toch – van af ging. In deze figuur van
Ghandi komt alles samen wat ons verder zou kunnen brengen: redelijkheid,
inspiratie, leiderschap, dialoog, democratie, geweldloosheid, geduld,
nieuwsgierigheid. Dat, en nog meer, vormt het plaveisel voor de weg naar
hoop die deze studie ook wil bieden. En was ‘hoop’ ook niet een van de
kernwoorden uit de campagne van Obama?
Ik had heel graag op 20 januari 2009 tussen die miljoen mensen gestaan in
Washington die zijn installatie tot president van het machtigste land van
de wereld wilden meemaken. Na lezing van dit boek ben ik nog eens in mijn
overtuiging gesterkt dat dit wel eens zo’n beslissend moment in de
geschiedenis zal kunnen worden. Daarom weet ik precies waar ik was op dat
moment. Thuis voor de buis. En het was geen film.
http://www.husserl.nl/cms/index.php
Bestellen kan via de Edmund Husserl Sichting of Uitgeverij Voltaire.
|
nov 13
|
Presentaties recente lezingen
De afgelopen week op verschillende plaatsen voordrachten mogen
houden. Op verzoek van velen kunt u de presentaties hieronder aanklikken.
► Lezing 6 november Utrecht - Dag van de geschiedenis van
het sociaal werk.
► Lezing 12 november NICIS Community of Practise
Wijkaanpak.
► Lezing 13 november - WBS - sociaal-democratie en
volkshuisvesting: AWV als case.
|
nov 12
|
Peter van den Wijngaard [] New York Minute
|
nov 9
|
Afscheidsreceptie voorzitter Eerste Kamer
|
nov 3
|
Verhalendag in Zaandam
In Zaamdam waren de leden van de WMO-Participatieraad zo gecharmeerd van
onderstaande aanbeveling uit Ontregelen, dat ze meteen besloten om
hun jaarverslag te presenteren in de vorm van een verhalendag. In 2008 was
de eerste, en afgelopen zaterdag de tweede. En elke keer mag ik, als
leverancier van het idee, commentaar leveren. Dat doe ik graag natuurlijk.
Op de foto spreekt de Zaanse wethouder Noom de aanwezigen toe. Jammer was
wel dat de verhalen allemaal van buiten Zaanstad kwamen. Dat gaat volgend
jaar anders hebben ze beloofd.
Uit Ontregelen, p.108.
Laat professionals verhalen en het werk spreken
In het geweld van grafieken en statistieken lijken we het soms te vergeten:
we hebben het hier over mensenwerk, over tragedies, ellende, ongelukkigen,
maar ook over successen, trots, vooruitgang en kleine menselijke
overwinningen. Dat zijn geen kille feiten, maar vooral persoonlijke
verhalen. Het is tamelijk bizar dat ze vaak alleen in de marge van de
verantwoording, als kadertjes in het jaarverslag verteld worden. Al die
aansprekende of vertwijfelende verhalen verstommen doorgaans ten opzichte
van de harde statistieken. Daarmee wordt het werk geobjectiveerd in
productieaantallen, maar tegelijkertijd aan het zicht en aan de emoties
onttrokken. Terwijl in het verhaal de overtuiging, de legitimatie, en niet
zelden de ontroering zit.
Daarom moeten instellingen in hun verantwoording tijd en ruimte creëren om
die verhalen te vertellen, kenbaar te maken. Laten ze hun jaarverslag
presenteren met een verhalendag, zet je professionele kapitaal in
de etalage, laat het werk spreken. Want het is waard om gezien en gehoord
te worden, in plaats van weggestopt.
|
nov 3
|
Salonfähig
Is het u ook opgevallen dat GroenLinks inmiddels tot één van de meest
stabiele factoren in de Nederlandse politiek is uitgegroeid? De
seismografische bewegingen die andere partijen teisteren, lijken geheel aan
GroenLinks voorbij te gaan. De electorale aanhang van de partij groeit een
beetje of iets meer, maar veel naam mag het niet hebben. De kranten maken
er nauwelijks melding van.
Dit succes van de luwte zal de partij zeker geen windeieren leggen. Als
GroenLinks bij de komende gemeenteraadsverkiezingen een kleine winst boekt,
en dat is gezien de deplorabele staat van de PvdA wel het minste waar we op
mogen rekenen, dan voorspel ik een verdubbeling van het aantal wethouders.
De restanten van de PvdA zullen GroenLinks (en D66) van harte uitnodigen om
de bestuurlijke gaten te vullen. Kunnen ze zelf ook nog meedoen en blijft
alles toch een beetje hetzelfde.
Daar is niks mis mee. Over het algemeen leveren wij ook bekwame en
intelligente wethouders, die met kleine zetjes de samenleving de goede kant
op duwen. Maar tegelijkertijd heb ik het idee dat we op een ijsschots
springen die langzaam aan het smelten is, om maar eens een sprekende
milieumetafoor aan te halen. GroenLinks wordt salonfähig voor de zittende
macht, op het moment dat deze speelbal is geworden van woelige electorale
baren en de legitimiteit zienderogen aan het verliezen is.
Dat voelt minder goed. Zeker als de partij eigenlijk nauwelijks een
politieke agenda heeft om een perspectief te bieden voor de zwalkende
democratie. Ooit waren we de partij van de radicale democratisering, die
huurders het recht wilde geven de huur te weigeren als
corporatiebestuurders er met de poet vandoor gingen. Dat soort geluiden
hoor je nog maar zelden. Jammer, want daarmee lopen we een grote kans om
zelf met de volgende electorale golf weggespoeld te worden.
Geheel ten onrechte heb ik in mijn vorige column
gesuggereerd dat Paulus de Wilt de laatste GroenLinkse PSP’er was. In
werkelijkheid heeft hij zijn PSP lidmaatschap in 1987 al opgezegd en was
hij het eerste lid dat bij GroenLinks werd ingeschreven. Hij was dus niet
de laatste GroenLinkse PSP’er, maar de eerste PSPse GroenLinkser. Waarvan
acte.
Deze column verschijnt in het november-nummer van het GroenLinks
magazine. |
|
Kies een periode:
november 2024 oktober 2024 september 2024 augustus 2024 juli 2024 juni 2024 mei 2024 april 2024 maart 2024 februari 2024 januari 2024 december 2023 november 2023 oktober 2023 september 2023 augustus 2023 juli 2023 juni 2023 mei 2023 april 2023 maart 2023 februari 2023 januari 2023 december 2022 november 2022 oktober 2022 september 2022 augustus 2022 juli 2022 juni 2022 mei 2022 april 2022 maart 2022 februari 2022 januari 2022 december 2021 november 2021 oktober 2021 september 2021 augustus 2021 juli 2021 juni 2021 mei 2021 april 2021 maart 2021 februari 2021 januari 2021 december 2020 november 2020 oktober 2020 september 2020 augustus 2020 juli 2020 juni 2020 mei 2020 april 2020 maart 2020 februari 2020 januari 2020 december 2019 november 2019 oktober 2019 september 2019 augustus 2019 juli 2019 juni 2019 mei 2019 april 2019 maart 2019 februari 2019 januari 2019 december 2018 november 2018 oktober 2018 september 2018 augustus 2018 juli 2018 juni 2018 mei 2018 april 2018 maart 2018 februari 2018 januari 2018 december 2017 november 2017 oktober 2017 september 2017 augustus 2017 juli 2017 juni 2017 mei 2017 april 2017 maart 2017 februari 2017 januari 2017 december 2016 november 2016 oktober 2016 september 2016 augustus 2016 juli 2016 juni 2016 mei 2016 april 2016 maart 2016 februari 2016 januari 2016 december 2015 november 2015 oktober 2015 september 2015 augustus 2015 juli 2015 juni 2015 mei 2015 april 2015 maart 2015 februari 2015 januari 2015 december 2014 november 2014 oktober 2014 september 2014 augustus 2014 juli 2014 juni 2014 mei 2014 april 2014 maart 2014 februari 2014 januari 2014 december 2013 november 2013 oktober 2013 september 2013 augustus 2013 juli 2013 juni 2013 mei 2013 april 2013 maart 2013 februari 2013 januari 2013 december 2012 november 2012 oktober 2012 september 2012 augustus 2012 juli 2012 juni 2012 mei 2012 april 2012 maart 2012 februari 2012 januari 2012 december 2011 november 2011 oktober 2011 september 2011 augustus 2011 juli 2011 juni 2011 mei 2011 april 2011 maart 2011 februari 2011 januari 2011 december 2010 november 2010 oktober 2010 september 2010 augustus 2010 juli 2010 juni 2010 mei 2010 april 2010 maart 2010 februari 2010 januari 2010 december 2009 november 2009 oktober 2009 september 2009 augustus 2009 juli 2009 juni 2009 mei 2009 april 2009 maart 2009 februari 2009 januari 2009 december 2008 november 2008 oktober 2008 september 2008 augustus 2008 juli 2008 juni 2008 mei 2008 april 2008 maart 2008 februari 2008 januari 2008 december 2007 november 2007 oktober 2007 september 2007 augustus 2007 juli 2007 juni 2007 mei 2007 april 2007 maart 2007 februari 2007 januari 2007 december 2006 november 2006 oktober 2006 september 2006 augustus 2006 juli 2006 juni 2006 mei 2006 april 2006 maart 2006 februari 2006 januari 2006 december 2005 november 2005 oktober 2005 september 2005 augustus 2005 juli 2005 juni 2005 mei 2005 april 2005 maart 2005 februari 2005 januari 2005 december 2004 november 2004 oktober 2004 september 2004 augustus 2004 |
|