JOS VAN DER LANS - BOEKDETAILS
Titel: Het woninkrijk der Bloemstraters
Subtitel Individualisering en sociaal kapitaal
Auteur(s): Jos van der Lans
ISBN: 90 6617 295 9
Prijs: € 18,00
Uitgave: De Balie/de Alliantie
Datum: september 2003
160 pagina's  geïllustreerd
Lees de recensie
  Het boek is niet meer leverbaar.
Inhoud:

Neem een willekeurig huis in een willekeurige straat en ergens staat de financiële waarde ervan precies genoteerd. Maar over de sociale betekenis is veel minder bekend. In Het woninkrijk der Bloemstraters gaat Jos van der Lans op zoek naar het sociale kapitaal van bewoners van corporatiewoningen in willekeurige ‘bloemstraten’ in Amsterdam, Hilversum, Almere en Amersfoort. In de verhalen van de bewoners komt elk huis tevoorschijn als een uniek koninkrijk, fysiek begrensd door schuttingen die de afgelopen decennia steeds hoger zijn geworden. De omgang met de buren en woonomgeving wordt steeds kwetsbaarder. Professionals als wijkagenten, corporatiemedewerkers en opbouwwerkers blijken in het alledaagse leven van de Bloemstraters nauwelijks een rol te spelen; ze worden alleen ingeschakeld bij uit de hand lopende problemen. Tussen de systeemwereld van de profs en de ervaringswereld van de bewoners gaapt kennelijk een flinke kloof. Het woninkrijk der Bloemstraters daagt instellingen en professionals uit om een actievere rol te spelen bij de dagelijkse omgang van burgers met hun straat.

Woninkrijk der Bloemstraters is niet meer leverbaar. DOWNLOAD TEKST HIER
Recensie Pieter Hilhorst in de Volkskrant

Kan een boek revolutionair zijn zonder opzien te baren? Het lijkt onmogelijk. De mobiliserende kracht van politieke pamfletten schuilt juist in het nieuwe perspectief dat ze schetsen of het compromisloze beeld dat ze geven van een rauwe werkelijkheid. In Het Woninkrijk der Bloemstraters van Jos van der Lans gebeurt geen van tweeën. Er staat eigenlijk heel weinig in wat we niet al weten en de suggesties die de auteur doet aan corporaties hebben een hoog common sense-gehalte en toch behelst het boek een radicale maatschappijkritiek. Het is een rare paradox. Het boek staat zo vol verhalen en foto’s die precies voldoen aan de verwachtingen dat de eyeopener die het bevat bijna verloren gaat.
In zijn conclusie schrijft de journalist en senator voor GroenLinks dat woningcorporaties te weinig inzicht hebben in de leefwereld van hun klanten. Ze hebben geen enkele notie wanneer het sociale leven in een huizenblok of een wijk een beslissende verandering doormaakt. Toch zou dat niet zo moeilijk hoeven zijn. Ze hebben immers als geen ander zicht op het aantal mensen dat een wijk uittrekt. Als dat aantal groeit, kan de corporatie uitzoeken wat er aan de hand is. Het Woninkrijk der Bloemstraters is zo’n poging om meer kennis te verwerven van de leefwereld van bewoners. In opdracht van de woningcorporatie De Alliantie sprak Van der Lans met bewoners en professionals uit de Amsterdamse Jordaan, de Hilversumse Bloemenbuurt, het Amersfoortse Soesterkwartier en de Almeerse Kruidenwijk. De enige overeenkomst tussen de bewoners was dat ze van dezelfde corporatie huurden en woonden in een straat met een bloemennaam.
De conclusie van Van der Lans suggereert dat de bewoners opmerkelijke verhalen te vertellen hebben en opmerkingen maken die een nieuw licht werpen op hun buurt. Het tegendeel is het geval. Alles klinkt uitermate bekend. Het begint al met de portretten van de geïnterviewden die dwars door het boek zijn opgenomen. Ze zijn gefotografeerd in hun huis. En die huizen zien eruit zoals je dat verwacht van kleine huizen in volksbuurten. Veel woningen zijn volgepropt met betekenisvolle objecten. In een pronkkast staan zelfgemaakte poppen. Aan de muren hangen foto’s van kinderen en kleinkinderen. Andere woningen ogen leger en dus moderner, maar ook die hebben een grote inwisselbaarheid. Van alle geïnterviewden op een kunstenaar na is de favoriete plaats de stoel tegenover de televisie.
Ook de ergernishiërarchie is weinig verrassend. Jongeren zijn in alle vier de wijken een bron van overlast. Ze knallen ballen tegen ruiten en vergallen zo het huiselijk geluk van Arie Gasman in Almere. Bert Koelewijn uit Amersfoort ergert zich wild aan de hondenpoep. De gemeente had dit probleem voortvarend aangepakt door een speciaal hondenpoepveldje in te richten met rul en poepscheppen aan een ketting. Helaas bleek de stoelgang van de beesten minder maakbaar dan gehoopt. De honden weigerden op de aangewezen plek hun behoeften te doen. Ze kwamen wel naar het plein, maar scheten net buiten het veldje. En dus zit Bert Koelewijn steeds in een walm van hondenpoep.
De meeste van deze ergernissen blijven jeuken omdat bewoners er niets tegen ondernemen. Daarvoor zouden ze namelijk iets moeten doen dat strijdig lijkt met de moderne stedelijke code: zich met elkaar bemoeien. Want dat is volgens Van der Lans de tragiek van de bestudeerde wijken: In hun hang naar privacy, in hun behoefte aan op zichzelf zijn, ontnemen mensen lettterlijk het zicht op elkaar. Dat proces wordt schrijnend geïllustreerd in de hoogte van de tuinafscheidingen. Die is van een lage heg al lang geëvolueerd tot een twee meter hoge schutting. En op straat is de afstand tot elkaar ook toegenomen. De cirkel van vertrouwdheid rondom de woning is gekrompen. En daarom is elkaar aanspreken op een hond die op de verkeerde plek poept er niet meer bij.
Maar juist door deze precieze en weinig verrassende alledaagse sociologie komt Van der Lans een klein drama op het spoor: de tragische botsing van systeem en leefwereld. Op de kleine dingen die voor de leefbaarheid van een buurt van wezensbelang zijn hebben de instituties nauwelijks vat. Neem het fenomeen gangmakers. Aan de hand van Arie Gasman laat hij zien hoeveel verschil het maakt als iemand het voortouw neemt. Gasman wilde niet leven onder de permanente dreiging van voetbalinslagen. Dus begint hij aan wat hij noemt een positief ontmoedigingsbeleid. Hij probeert te organiseren dat er genoeg leuke dingen zijn voor de jongeren zonder dat ze de ouderen last bezorgen. Met hulp van een opbouwwerker lukt het hem om bewoners te mobiliseren, de jongeren mee te laten denken over de inrichting van de hofjes en om de corporatie met geld over de brug te laten komen.
Van der Lans vraagt zich af waarom het zo moeilijk is voor corporaties om dit soort positieve initiatieven te stimuleren. In de gesprekken met andere bewoners blijkt namelijk dat er veel meer mensen zijn die wel wat willen doen voor hun buurt, maar er nu niet toe komen. Hij signaleert vier belemmeringen. Allereerst is er een obsessie met problemen. Instituties komen pas in actie als het uit de hand is gelopen. De huurders die hij heeft gesproken konden zelden een naam noemen van een wijkagent of een corporatiemedewerker. De wijkagent wist daarentegen heel wat namen te noemen van bewoners. Maar dat waren altijd de lastpakken. Wie zich netjes gedraagt, hoort nooit iets van de bevoegde instanties. Dus kunnen die ook nooit initatieven stimuleren.
Een andere belemmering is de schaal waarop mensen werken. Voor bewoners is het eigen blok of de eigen straat het belangrijkste oriëntatiepunt. Voor de corporatie is dat de wijk. Dus wilde de corporatie van Gasman eigenlijk pas zaken met hem doen als hij namens een officiële bewonerscommissie optrad. Maar daar had Gasman geen trek in. Dan moest hij zich met meer bemoeien dan de hofjes waar hij zich druk om maakte.
Door de grote afstand tot de corporatie en de fixatie op problemen is de verhuurder voor de meeste bewoners afwezig. Het lijkt de corporatie niet uit te maken wat mensen doen. (Je ziet ze ook niet optreden als buren over de schreef gaan). Dat is geen aanmoediging om je best te doen voor de buurt. De onverschilligheid komt volgens Van der Lans voort uit twee principes van de verzorgingsstaat. Het principe van gelijkheid en het principe van menselijke autonomie. Het eerste principe maakt dat je niet iets voor iemand mag doen dat je ook voor anderen kan doen. Dus is het onmogelijk om Nico Been die al vijfentwintig jaar in een portiek woont maar nu door een heupoperatie slecht de trap op komt, voorrang te geven bij de toewijzing van de etage op de begane grond.
Het tweede principe leidt tot een grote huiver bij professionals om huurders te corrigeren. Als er klachten komen, overhangende takken of geluidsoverlast, dan sturen ze liever een brief dan op huisbezoek te gaan. Ook bij huurachterstand is er niemand die langs gaat om te vragen wat er aan de hand is. Dat is natuurlijk ook veel enger dan achter de tekstverwerker op het veilige kantoor een vermanende brief te tikken.
Als het boek van Van der Lans iets laat zien is het de onzinnigheid van de retoriek over de verzorgingsstaat die mensen teveel zou vertroetelen. Niets is minder waar. De werkelijkheid die in het Woninkrijk der Bloemstraters wordt gestoond, is een verhaal van bureaucratische onverschilligheid. Het neo-conservatieve offensief van Balkenende 2 slaat daarom finaal de plank mis. Mensen zijn niet gesmoord in afhankelijkheid van de verzorgende overheid. Ze voelen zich eerder in de steek gelaten door de corporatie en andere maatschappelijke instituties. Als de regering nu subsidies intrekt en op welzijnswerk beknibbelt is dat geen breuk met de knuffelstaat, maar een nieuw etiket op een gevestigde praktijk: bureaucratische onverschilligheid.
In plaats van te blaten over eigen verantwoordelijkheid, is het nodig om eens na te denken hoe gestimuleerd kan worden dat mensen hun verantwoordelijkheden nemen. Het boek van Van der Lans geeft daarvoor allerlei handreikingen. Zo experimenteert de Twentse corporatie Woonplaats met woonmiles, die verdiend kunnen worden met goed huurdersgedrag en die verdubbeld worden als ze worden besteed aan collectieve activiteiten. Ook zijn aanwijzing om minder te vertrouwen op het papier en meer op een goed gesprek betekent een totale omwenteling van de publieke sector. Dat vereist geen terughoudende instituties, maar juist actief interveniërende professionals die hun gezicht durven te laten zien. Weg uit het eigen kantoor en terug naar het front. En zo is het Woninkrijk der Bloemstraters in al zijn alledaagsheid een revolutionair boek.

  Deze ansichtkaart werd bij het verschijnen van het boek verspreid in de Bloemstraten om bewoners uit te nodigen van de kleine tentoonstelling die met het beeldmateriaal uit het boek in de lokale vestigingen van de Alliantie werd georganiseerd.
Van onderop Over burgers, professionals, ambtenaren en bestuurders Ben Sajet, een leven lang sociale geneeskunde Ontsnappen aan aanbesteden Canon Beroepsverenigingen Sociaal Werk cover marktwerking voorbij De Key 150 jaar Buurtcooperatie Oostelijk Havengebied verhalen over de 3D's Canon Sociaal Werk Beter Buren Broodfonds Wikidstad Tolhuistuin Sociale vraagstukken Stichting Eropaf De Groene Amsterdammer Manifest Jaren Zeventig