JOS VAN DER LANS - WEBLOG / TWITTER

Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.

Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.

Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl

weblog - februari 2008
ER OP AF - presentatie


De afgelopen maand heb ik op verschillende plaatsen mijn ‘ER OP AF – presentatie’ mogen houden. In Den Haag, Breda en Arnhem waren het steeds iets andere verhalen voor steeds andere soorten publiek, maar de basis van deze verhalen is elke keer – grosso modo - hetzelfde. Wie deze presentatie nog eens wil raadplegen kan hier klikken.

Kijk ook op: www.eropaf.org .

Maastrichtse Dansdagen


<blockquote>Het was maar een klein krantenberichtje, een stoppertje, zoals het toen ik bij de krant werkte werd genoemd. Zo’n berichtje om de pagina mee te vullen. Boven het berichtje stond: Nederlandse Dansdagen blijven in Maastricht.
Is dat interessant? Nou, nee. De kans dat ik (Amsterdammer) de Dansdagen bezoek zal daardoor niet meteen toenemen, maar verder lijkt het me nauwelijks vermeldenswaardig. Het ANP-bericht vermeldt verder dat het besluit om in Maastricht te blijven die dag ervoor door directeur Guido Wevers van het Theater aan het Vrijthof in Maastricht bekend is gemaakt.
Er zal een diepe zucht van opluchting door de Maastrichtse bevolking zijn gegaan, denk ik dan.
Maar bij nadere lezing wordt het berichtje onverwacht toch interessant. Ik lees: ‘Het bestuur van de Dansdagen zag aanvankelijk in Amsterdam meer groeimogelijkheden, maar dat blijkt bij nader inzien onjuist. Maastricht krijgt meer gelegenheden waar kan worden gedanst, en biedt de dansers naast het Theater aan het Vrijthof en de ENCI vanaf volgend jaar ook de Timmerfabriek als dansplek aan. Wevers protesteerde eerder al tegen de voorgenomen verplaatsing. Dit omdat het evenement in Amsterdam zou opgaan ''in de zoveelste culturele rimpeling''. Aldus de ANP.

Waar mijn oog direct bij bleef steken waren de woorden: ‘bij nader inzien’. Dat is een fascinerend zinnetje. Zonder deze drie woorden zou je na lezing van het bericht geneigd zijn om te denken dat het bestuur van de Nederlandse dansdagen niet echt meer op zijn taak berekend is. Het getuigt immers van niet al te veel bestuurlijk vernuft om heel Maastricht de gordijnen in te jagen om daarna doodleuk te beweren dat die gedachte onjuist is. Had dat eerder bedacht.
Maar er staat ‘bij nader inzien’. En dat roept de vraag op hoe het bestuur ineens tot deze wijsheid is gekomen. En dan blijkt dat die jongens en meisjes die de Dansdagen bestieren helemaal niet zo oenig zijn, als je geneigd ben te denken. Integendeel, ze hebben het heel slim gespeeld. Ze zijn sinds jaar en dag zeer ambitieus, en willen van de Nederlandse Dansdagen een spraakmakend hoogtepunt maken van de Nederlandse danswereld. Zoals de Nederlandse filmdagen dat in Utrecht zijn, bijvoorbeeld. Groots met dansawards, veel nieuwe voorstellingen, en alle mensen die er in de danswereld toe doen.
De gemeente Maastricht is weliswaar enthousiast, maar eigenlijk komt het Dansdagen-bestuur tot de conclusie dat het college van B&W toch vooral lippendienst bewijst. Ze zeggen het allemaal geweldig te vinden, maar steken geen vinger uit, laat staan dat ze met iets extra’s over de brug komen. En ineens heeft één van de bestuurders een ingeving. Weet je wat, zegt hij tijdens een bestuursvergadering, we zeggen gewoon dat we naar Amsterdam verhuizen, moet je zien wat er gebeurt.. Al zijn collega’s zijn meteen enthousiast.
Het blijkt een geniale zet. De inkt van het persbericht is nog niet droog of er hangt een ambtenaar aan de lijn. Of er nog over te praten valt? Zelden zijn de deuren in Maastricht zo snel opengegaan als de dagen die daarop volgen. Het bestuur laat de arme Maastrichtenaren nog even bungelen, neemt nog wat extra toezeggingen in ontvangst om dan met de verlossende woorden te komen: bij nader inzien blijven we in Maastricht. Terwijl ze geen moment echt van plan waren om te verhuizen. Er was helemaal geen ‘nader inzien’.

Wat deze kleine geschiedenis ons leert is dat cultuur in toenemende mate iets is dat economische waarde vertegenwoordigt. De tijd dat cultuur een activiteit is waar in de ogen van bestuurders alleen maar geld bij moet is allang voorbij. Dat is ouderwets denken.
In het nieuwe denken is cultuur geen subsidieslurper, maar een producent van waarde. Dat wil zeggen: opmerkelijke culturele uitingen dragen bij aan de identiteit van de stad, aan de economische aantrekkelijkheid van de stad, aan het vestigingsklimaat van bedrijven en werknemers, en speelt een belangrijke rol in de vraag of de nieuwe creatieve klasse (de gangmakers van de moderne stedelijke economie) in deze steden neerstrijkt, blijft hangen en aan de slag gaat.
Daarom wilde Maastricht de Nederlandse Dansdagen niet kwijt. Daarom was het uitspelen van de troef om naar Amsterdam te vertrekken zo slim. Het bestuur van de Nederlandse Dansdagen wilde zijn economische betekenis uitbetaald zien. En aldus geschiedde.
Dat is een manier van denken waar de danswereld nog erg aan moet wennen. Dans staat niet alleen voor vaardigheden, maar ook voor iets wat zich kan doen gelden. Maar daarbij hoort wel het juiste zelfbewustzijn. Groot denken, spektakel zoeken, festivals maken, sponsors vinden en slim opereren naar gemeentebesturen. Laten we hopen dat het bestuur van de Nederlandse Dansdagen school gaat maken.

Deze column verschijnt in Dans, nr. 2 / 2008

Parlementair onderzoek naar corpo's

Zou er ooit een soort commissie-Dijsselbloem komen voor de volkshuisvesting? Goede kans. En dan niet eens zozeer om het tragische falen van de Vogelaar-aanpak te onderzoeken of nog eens voor het voerlicht te halen hoe het mogelijk is dat een voor 90 % door PvdA-leden bestuurde sector er zo’n puinhoop van maakt; nee, gewoon om in navolging van het parlementaire onderwijsonderzoek na te gaan of we de afgelopen decennia niet te veel op het bordje van de corporatiewereld hebben gelegd.
Want wat moeten de corporaties tegenwoordig wel niet doen? Welzijnswerk, werkprojecten, vmbo-leerplekken, schuldsanering, brede scholen bouwen, verzorgingshuizen in elkaar timmeren dan ook nog eens als een slimme ondernemer geld verdienen. Het onderwijs, zo toonde de commissie-Dijsselbloem immers overtuigend aan, begon te kraken onder een dergelijke maatschappelijke overbelasting, waarom zou hetzelfde verhaal niet opgaan voor corporaties? Sterker, komen ook corporaties al niet steeds minder toe aan hun primaire taak: het voorzien in de woonbehoefte van mensen met een krappe beurs.
Er zijn zeker corpobestuurders die een dergelijke uitkomst zouden toejuichen. Zij willen hun werkzaamheden vooral richten op waar ze goed in zijn (woningen bouwen en beheren). Zij denken stiekem: “Kom op parlementariërs: verlos ons van al die sociale flauwekul!”
Toch zit die uitkomst er niet in. Het onderwijs werd met nieuwe leerdoelen opgezadeld zonder dat ze daar ook maar een cent extra voor kreeg of een extra leerkracht voor kon aantrekken. Het gevolg was dat de kerntaken (kennisoverdracht, rekenen en taal) verwaarloosd werden. Die vlieger gaat echter bij de volkshuisvesting niet op. Daar hield de groei van de sociale verantwoordelijkheden van corporaties gelijke tred met de groei van het vermogen. Ze kunnen het gewoon betalen. Sterker, steeds duidelijker werd dat een goede sociale infrastructuur in wijken zich uiteindelijk ook uitbetaalt in de waarde van de corporatiewoningen. Een corporatie die dus een heel beperkte taakopvatting heeft doet niet alleen zichzelf te kort, maar vooral ook de samenleving.
Het zou mooi zijn als dat nu eens eindelijk door een stevig parlementair onderzoek aangetoond kan worden. Kunnen de parlementariërs meteen een oordeel uitspreken over hun eigen systematische pogingen om dit nobele streven permanent te dwarsbomen.

Deze column verschijnt in Aedes Magazine, nr. 5/2008 .

PvdA-volkshuisvestingstragedie

De flow was er. Een jaar geleden. Pieter Winsemius had in een half jaar als VROM-minister een klein wonder teweeggebracht. Gewapend met zijn WRR-rapport ‘Vertrouwen in de buurt’ was de ervaren VVD’er het land ingetrokken en had op een geheel eigen wijze - charmant, ginnegappend, uitnodigend - de corporatiewereld het mes op de keel gezet: pak die wijken aan, want doe je het niet dan komt Den Haag het geld ophalen. Winsemius kwam als geroepen. De verhoudingen in de volkshuisvestingswereld waren totaal bekoeld, maar de oude vos trok zich er niets van aan. Hij kwam, zag en overwon.
Zo ontstond de flow. De corporaties kwamen met een substantieel miljoenenbod aan de samenleving, er ontstond een sfeer waarin grote investeringen mogelijk leken, waarin mensen erin gingen geloven. Daarmee was het bedje voor Ella Vogelaar gespreid. Aan haar de taak om de nieuwe energie in goede banen te leiden en de resultaten politiek in te boeken.
Dat is – zo weten we inmiddels - op een jammerlijke mislukking uitgelopen. De flow is geheel verdwenen en partijen staan weer als kemphanen tegenover elkaar. Vogelaar schakelt nu een staatsincassobureau in.
Hoe kan dat?
Allereerst is de politiek onervaren Vogelaar vanaf het begin gekielhaald door de mannen van Financiën, onder aanvoering van PvdA-leider Bos. Die zorgden er niet alleen voor dat Vogelaar zelf geen geld in te brengen had, maar dat er – vanwege financieringstekorten en Europese EMU-saldo’s – ook nog volkshuisvestingsgeld op de staatsrekening gestort zou moeten worden. Voor Bos telde niet het momentum, maar vooral het geld. Dus boekte hij ook nog eens 500 miljoen winstbelasting in.
Vervolgens trokken de bureaucraten de macht naar zich toe door met getallen te gaan goochelen, waaruit veertig Vogelaarwijken te voorschijn kwamen. Gemeenten worden inmiddels geacht om zo’n beetje de hele verzorgingsstaat uit te voeren, maar zijn kennelijk niet slim genoeg om zelf te mogen bepalen hoe ze hun probleemwijken definiëren. Nee, dat kon Den Haag veel beter. Niet alleen zitten we daardoor met krankzinnige gebiedsindelingen, daar mocht ook nog eens alleen nieuwe geld naar toe. Waarmee al die corporaties die al lekker bezig waren meteen een schop na kregen.
Het gevolg van dit staaltje Haagse sturing was dat er een koortsachtig overlegcircuit werd opgetuigd, waarin het steeds meer over geld ging en steeds minder over volkshuisvesting, waardoor de irritatie toenam en het gezag van de minister met de dag afbrokkelde. Zij werd aldus de gevange van de verkeerde energie en kon uiteindelijk niets anders doen dan op tafel slaan: nu kom ik het geld halen. Het allervreemdste – en de ste merkwaardiger dat zo weinig mensen het er over hebben - is dat vrijwel alle hoofdrolspelers in deze tragedie lid zijn van de PvdA. Als de minister overlegt met de prachtwijkenwethouders dan is 80 procent partijgenoot. Overlegt zij met de top van de corporatiewereld: idem dito. Ongelooflijk.
Honderd jaar geleden werd de woningwet voorbereid door sociaal-liberalen, maar in de grote steden door gedreven sociaal-democraten tot een succes gemaakt. Maar toen een eeuw later opnieuw een sociaal-liberaal een niet te missen voorzet afleverde, raakte de sociaal-democratische voorhoede onderling zo slaags dat ze deze kans voor open doel volledig aan zich voorbij liet gaan. Het wachten is nu op een parlementair onderzoek.
In de tussentijd draaien Wibaut, De Mirande, Drees en ja zelfs Schaefer zich in hun graven om.

Deze column verschijnt in CRUX, uitgave van woningstichting Portaal.
Georganiseerde discontinuďteit

Ik ken Hans van Ewijk, lector sociaal beleid bij het kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht (mond vol), al jaren. Een van de eerste baantjes waar ik in het begin van de jaren tachtig op solliciteerde, eindredacteur van het tijdschrift Jeugd en samenleving, werd door Hans voor mijn neus weggekaapt (overigens heel terecht, want hij had veel meer ervaring dan ik). Maar sindsdien kruisen onze wegen zich met de regelmaat van de jaartelling. Ik kwam hem tegen toen hij in Amersfoort het informatiecentrum voor jeugdonderzoek leidde, toen hij bestuurder was van het NIZW en nu weer als lector sociaal beleid. Er gaat geen episode voorbij of ik tref Hans wel een keer.
Maar ik wist eigenlijk niet dat hij een begenadigd spreker is. Dat realiseerde ik mij pas toen hij op het symposium Welzijn Versterkt Duurzaamheid op 17 januari 2008 in de Oude Raadszaal in Den Haag een heel gedegen inleiding hield over ‘wijkaanpak, burgerschap en duurzaamheid’. Niks geen powerpoint, maar uit zijn hoofd, rustig wandelend over een podium een volle zaal boeien. Kom daar nog eens om.
Het symposium behandelde de vraag of het welzijnswerk op het niveau van wijken duurzaamheid niet veel meer als invalshoek zou moeten nemen om mensen tot participeren te verleiden. In Zuid-Holland is een aantal leuke projecten georganiseerd en de vraag is nu of hier niet een nieuwe kans ligt voor het welzijnswerk. Het symposium diende om daarover een soort balans op te maken. Voor de provincie Zuid-Holland (die de projecten heeft gesubsidieerd) is de vraag aan de orde of ze er nu verder mee moet, en voor andere provincies is het interessant om te kijken of ze wat van de Zuid-Hollandse ervaring kan leren. Een mooie doelstelling waar ik graag (in dit geval als dagvoorzitter) aan meewerk.
Welnu, om een lange dag kort te maken: ja, het is interessant om hiermee verder te gaan, ook voor andere provincies. Dat is een voorspelbare, maar daarom niet minder relevante conclusie. Maar omdat die uitkomst niet het interessantst was van deze dag, verwijs ik graag naar de uitgebreide en informatieve brochure die over de Zuid-Hollandse aanpak is verschenen. Ik zelf werd veel meer gegrepen door een paar genadeloze diagnoses die Hans van Ewijk op basis van een onderzoek onder managers, ambtenaren en welzijnswerkers in de regio Utrecht aan het Haagse gehoor toevertrouwde.
Van Ewijk constateert dat er op wijkniveau grote verwarring en onvrede heerst over wat er nu moet gebeuren. Er is onduidelijkheid over wat nu eigenlijk werkt, wie het moet doen, wat nu het probleem is, wie nu welke rol op zich neemt, wat de aard van de sturing door de overheid is, waar die nu precies op gericht is (stuurt men nu een werksoort, een voorziening of een gebied?) . Dat leidt ondermeer tot het voortdurend opstarten van nieuwe projecten, tot het door de stad heen schuiven van professionals die vaak met geen mogelijkheid kunnen zeggen of ze een jaar later ook nog actief zijn in de wijk, waardoor elk zicht op de lange termijn eigenlijk ontbreekt. Van Ewijk concludeert: veel lokaal sociaal beleid kenmerkt zich als georganiseerde discontinuďteit. ‘De neiging vooral projectmatig te werken, op incidenten te reageren, innovatief te willen zijn, professionals te laten rouleren leidt tot veel onzekerheid over de duurzaamheid van de contacten, de interventies, het aanbod en het beleid.’
Nu is Hans van Ewijk een hele rustige man, dus uit zijn mond komt dit er heel beschaafd uit, maar wie wat hij zegt tot zich laat doordringen kan toch weinig anders concluderen dan dat zich in Nederland een klein drama aan het voltrekken is. Want welke zichzelf respecterende stad zet niet zijn troeven op de wijkaanpak? En dreigt de aanpak van de veertig Vogelaar-wijken niet te smoren in Van Ewijks georganiseerde discontinuďteit, want het toeval wilde dat juist die week de minister van Wonen, wijken en integratie de corporaties had gewaarschuwd dat ze haar geen nieuwe wijn in oude zakken moesten verkopen. Met andere woorden: alleen nieuwe projecten zouden worden gehonoreerd.

Omdat minister Vogelaar aanwezig was (zij zou de brochure in ontvangst nemen en ook nog iets over het thema zeggen) leek het mij als dagvoorzitter pikant om Hans van Ewijk nog eens expliciet te vragen of de hang naar vernieuwing eigenlijk niet het grootste gevaar was voor de aanpak van de Vogelaar-wijken. Hans bleef beleefd, maar voor de goede verstaander was zijn antwoord duidelijk: ja, dat is zeker een groot risico.
Ja, toen kon de minister niet meer achterblijven. Zij betrad het podium met een forse stapel door haar ambtenaren uitgedraaide papieren voor een lezing van twintig minuten en deed toen iets dat mij op dat moment voor eeuwig voor haar deed winnen, maar wat haar op haar eigen departement niet erg populair zal maken: zij schoof haar stapeltje papieren terzijde en meldde dat ze de opmerkingen van Hans van Ewijk niet over haar kant kon laten gaan.
Geweldig.
Maar toen begon ze aan een verhaal dat mij sympathiek in de oren klonk, maar waarvan met het verstrijken van de minuten eigenlijk steeds minder bleef hangen. Ze zag het gevaar van Van Ewijk, ze hield vast aan het beleid, ze bleef streng naar de aanvragen kijken, ze zou desnoods ingrijpen, het moest niet bureaucratisch worden. Wat ze zei was niet verkeerd, maar het was toch vooral goedwillend beleidsgebabbel. Met het verstrijken van de minuten begon mijn nieuwsgierigheid naar de geschreven, maar nooit voorgelezen tekst toe te nemen. We zullen echter nooit weten wat daar in stond, want de minister stak het stapeltje papieren weer in haar tas, nam de brochure in ontvangst en spoedde zich – zoals overigens van te voren aangekondigd - naar een volgende afspraak.
Binnen in de Oude Raadszaal in Den Haag was de verwarring groot, buiten besloot de Nederlandse projectencarrousel nog maar eens een tandje bij te schakelen.

De brochure Welzijn versterkt duurzaamheid in buurten en wijken (ISBN: 9789081274814) is uitgegeven door en te bestellen bij Factor G, Turfmarkt 36/38, 2801 HB Gouda, tel: 0182–52 88 88, E-mail: info@factor-g.nl.
Deze column verschijnt in TSS, nr. 2 / maart 2008.
STP TRPSTR

Het was ergens in het najaar dat ik ineens dacht: zo kan het niet langer, ik moet wat doen, ik begin een actie STP WLDRS (het hypermoderne affiche had ik al helemaal in mijn hoofd), met overal in het land breed samengestelde plaatselijke actiecomités, die het Limburgse gevaar op alle mogelijke ludieke en ter zake doende manieren het hoofd gingen bieden. Ik had het plan (op papier) al bijna in kannen en kruiken, tot mijn oog viel op de opiniepagina van Trouw op 30 november.
Doekle Terpstra was mij voor. In een prachtig stuk Nee tegen kwade boodschap Wilders zei hij precies wat ik bedoelde. En omdat hij veel belangrijker is dan ik, was ik een tevreden mens. Totdat ik die dag de reacties van de Haagse linkse politici vernam, die om beurten kwamen melden dat het niet verstandig was om op de persoon van Wilders te spelen, dat het ging om argumenten. Oei, dacht ik, misschien hebben ze gelijk.
Even was ik uit het veld geslagen. Maar toen herschreef ik mijn actieplan en bedacht een landelijke actie ‘waakzaamheid tegen de onverdraagzaamheid’. Het woord Wilders mijdde ik verder als de pest. Ik had het plan (op papier) al bijna in kannen en kruiken, tot mijn oog viel op de voorpagina van Trouw op 2 januari van dit jaar.
Doekle Terpstra was mij wederom voor. In het manifest ‘Benoemen en bouwen’ riep hij samen met andere prominenten op 'problemen in de samenleving te benoemen, aan te pakken en op te lossen, zodat burgers zich met elkaar verbinden'. Geweldige tekst, goed plan, veel beter dan het mijne, het woord Wilders kwam er niet in voor. Wederom was ik een tevreden mens.
Totdat ik die dag de reacties van linkse politici vernam. Ze vonden Terpstra sympathiek, maar zijn plannen ‘vaag’, ‘niet politiek’, ‘onduidelijk’, ‘niet erg gericht’. Eigenlijk hadden ze er geen enthousiast woord voor over. Sindsdien wil er bij mij – behalve het kankeren op links - geen nieuw plan meer opkomen. Ik weet het even niet meer.
Nu maar hopen dat Doekle Terpstra mij in dit opzicht niet opnieuw voor is.

Deze column verscheen in het GroenLinks Magazine van februari 2008.

Doe niet flauw, bouw mee op: www.benoemenenbouwen.nl/.
Nieuw boek verschijnt op 6 maart !!!!!!!

Mijn nieuwe boek, Ontregelen – de herovering van de werkvloer, is af. Er circuleren inmiddels al heuse drukrpoeven en de verschijningdatum is vastgesteld op donderdag 6 maart.
Die dag presenteer ik vanaf 16.15 uur het boek in de - mij zeer vertrouwde - vergaderzaal van de Eerste Kamer. Het eerste exemplaar overhandig ik Ab Klink, oud-collega-senator en thans minister van Volksgezondheid. Het programma is kort en krachtig en ziet er als volgt uit:

15.45 – 16.15 uur
Ontvangst in de Eerste Kamer, Binnenhof 22
16.15 – 16.30 uur
Toelichting op het boek
16.30 – 16.35 uur
Korte reactie van Ab Klink
16.35 – 17.15 uur
Gesprek onder leiding van Peter van Lieshout (WRR) met als panelleden (naast de auteur en de minister) Margo Trappenburg, hoofddocent bestuurs- en organisatiewetenschappen Utrecht, bijzonder hoogleraar patientenrecht Rotterdam en columniste van het NRC, en Tof Thissen, directeur DIVOSA, de vereniging van managers op het terrein van werk, inkomen en sociale vraagstukken, en fractievoorzitter van de Eerstekamerfractie van GroenLinks. Onderwerpen: kan je sturen op vertrouwen, hoe organiseer je passie en hoe voorkom je bureaucratie?

17.15 – 18.00
Gelegenheid voor een drankje en het aanschaffen van het boek (tegen korting en met een extra verrassing).

Veel mensen hebben zich al opgegeven, de ruimte is beperkt, maar wie zeker wil zijn van een kan mij alvast een emailtje sturen: josvanderlans@xs4all.nl.

Ter informatie, hieronder de flaptekst en de inhoudsopgave:

Een kwart eeuw schrijft, denkt en praat Jos van der Lans inmiddels over de publieke sector in Nederland. Over welzijnswerkers, politieagenten, docenten, jeugdzorgers en thuiswerkers, over al die professionals die de samenleving als werkvloer hebben. Alleen zien we ze daar steeds minder. Bureaucratische regels, angstige protocollen en geduldig registrerende computerschermen zijn er steeds beter in geslaagd deze professionals van hun werk te houden.
ONTREGELEN is geboren uit verbazing over deze ontwikkeling. Waar komt die controlezucht vandaan? Hoe heeft deze bureaucratische verschansing achter loketten en procedures zich kunnen voltrekken? Hoe kan het dat deze professionals het hebben laten gebeuren? En vooral: hoe kan het tij gekeerd worden?

Als vervolg op het succesvolle Koning Burger. Nederland als zelfbedieningszaak onderzoekt Jos van der Lans de sluipende revolutie die de professionele staat van Nederland wezenlijk heeft veranderd. Onder leiding van steeds meer aanwezige managers gaat alle aandacht uit naar interne procedures, waardoor stukje bij beetje de passie uit het werk wordt geperst. Het gevolg is dat professionals steeds verder weg worden gedreven van de plek waar ze het meest nodig zijn: in het front van de samenleving.

INHOUD

Proloog

[1] De zweetdruppels van Carl Rogers
De professionele ontwapening

[2] Afstand houden
Een mentaliteitsgeschiedenis

[3] De oorlog van Mintzberg
Het bureaucratisch gareel

[4] Het raadsel van Savanna
Zelfgegijzelde professionals

[5] De kleinst denkbare organisatorische eenheid
Een nieuw paradigma

[6] De nieuwe revolutionairen
De werknemersmentaliteit van professionals

[7] Namen en huisnummers
Levende kennis

[8] De leefwereld als spreekkamer
Erop af

[9] De kunst van het ontregelen
De herovering van de werkvloer
Kies een periode: april 2024
maart 2024
februari 2024
januari 2024
december 2023
november 2023
oktober 2023
september 2023
augustus 2023
juli 2023
juni 2023
mei 2023
april 2023
maart 2023
februari 2023
januari 2023
december 2022
november 2022
oktober 2022
september 2022
augustus 2022
juli 2022
juni 2022
mei 2022
april 2022
maart 2022
februari 2022
januari 2022
december 2021
november 2021
oktober 2021
september 2021
augustus 2021
juli 2021
juni 2021
mei 2021
april 2021
maart 2021
februari 2021
januari 2021
december 2020
november 2020
oktober 2020
september 2020
augustus 2020
juli 2020
juni 2020
mei 2020
april 2020
maart 2020
februari 2020
januari 2020
december 2019
november 2019
oktober 2019
september 2019
augustus 2019
juli 2019
juni 2019
mei 2019
april 2019
maart 2019
februari 2019
januari 2019
december 2018
november 2018
oktober 2018
september 2018
augustus 2018
juli 2018
juni 2018
mei 2018
april 2018
maart 2018
februari 2018
januari 2018
december 2017
november 2017
oktober 2017
september 2017
augustus 2017
juli 2017
juni 2017
mei 2017
april 2017
maart 2017
februari 2017
januari 2017
december 2016
november 2016
oktober 2016
september 2016
augustus 2016
juli 2016
juni 2016
mei 2016
april 2016
maart 2016
februari 2016
januari 2016
december 2015
november 2015
oktober 2015
september 2015
augustus 2015
juli 2015
juni 2015
mei 2015
april 2015
maart 2015
februari 2015
januari 2015
december 2014
november 2014
oktober 2014
september 2014
augustus 2014
juli 2014
juni 2014
mei 2014
april 2014
maart 2014
februari 2014
januari 2014
december 2013
november 2013
oktober 2013
september 2013
augustus 2013
juli 2013
juni 2013
mei 2013
april 2013
maart 2013
februari 2013
januari 2013
december 2012
november 2012
oktober 2012
september 2012
augustus 2012
juli 2012
juni 2012
mei 2012
april 2012
maart 2012
februari 2012
januari 2012
december 2011
november 2011
oktober 2011
september 2011
augustus 2011
juli 2011
juni 2011
mei 2011
april 2011
maart 2011
februari 2011
januari 2011
december 2010
november 2010
oktober 2010
september 2010
augustus 2010
juli 2010
juni 2010
mei 2010
april 2010
maart 2010
februari 2010
januari 2010
december 2009
november 2009
oktober 2009
september 2009
augustus 2009
juli 2009
juni 2009
mei 2009
april 2009
maart 2009
februari 2009
januari 2009
december 2008
november 2008
oktober 2008
september 2008
augustus 2008
juli 2008
juni 2008
mei 2008
april 2008
maart 2008
februari 2008
januari 2008
december 2007
november 2007
oktober 2007
september 2007
augustus 2007
juli 2007
juni 2007
mei 2007
april 2007
maart 2007
februari 2007
januari 2007
december 2006
november 2006
oktober 2006
september 2006
augustus 2006
juli 2006
juni 2006
mei 2006
april 2006
maart 2006
februari 2006
januari 2006
december 2005
november 2005
oktober 2005
september 2005
augustus 2005
juli 2005
juni 2005
mei 2005
april 2005
maart 2005
februari 2005
januari 2005
december 2004
november 2004
oktober 2004
september 2004
augustus 2004