JOS VAN DER LANS - WEBLOG / TWITTER

Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.

Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.

Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl

weblog - december 2008
Ella en Willem

Zoals 2008 het jaar van de verwijdering van Ella Vogelaar was, zo wordt 2009 het jaar van het afscheid van Willem van Leeuwen. Die constatering doet toch een beetje vreemd aan, want ik kan me nog de tijd herinneren dat op bijna elke bijeenkomst waar minister Vogelaar acte de presence gaf ook Willem van Leeuwen opdook. Ze hadden wat onafscheidelijks, Ella en Willem.
Bij het gedwongen ontslag van Vogelaar viel vooral op dat eigenlijk niemand het voor haar opnam. Het meest gebezigde woord was ‘onvermijdelijk’. Het was niet haar ‘zachte’ aanpak van de integratie die haar nekte, maar het feit dat ze in ‘het integratiedossier’ elk initiatief kwijt was en haar politiek gezag had verspeeld. Ze tekende zonder het zelf te beseffen haar eigen doodvonnis door louter op haar eigen overtuigingskracht te vertrouwen en zich van de wrede Haagse buitenwereld te isoleren. Dat redt niemand.
Het paradoxale is dat het woord ‘onvermijdelijk’ ook van toepassing is op het komende vertrek van Willem van Leeuwen, hoewel - beleefdheidshalve - niemand het woord in de mond zal nemen. Maar zoals Ella Vogelaar door Bos met een onmogelijke taak was opgezadeld, zo stond ook de Aedes-directeur inmiddels voor een mission impossible. De aloude Aedes-structuur was op de maat van eenheid gesneden, de werkelijkheid was er een van toenemende verscheidenheid. Nog een wonder dat hij zo lang de schijn van eensgezindheid heeft weten vol te houden, maar na de geforceerde Grote Beweging werd duidelijk dat het zo niet langer kon. En nu moet Aedes via een ouderwetse bondsstructuur, met een DB, AB en Congres, zien te overleven. Het oogt hopeloos achterhaald, en de vraag is of het toereikend is. In ieder geval zal het zonder Willem van Leeuwen moeten.
En zo zitten de twee hoofdrolspelers van 2008 in 2009 dus langs de kant. Het zal wennen worden als in de schaduw van Van der Laan een nieuw volkshuisvestingsgezicht opduikt. Het moet een onafhankelijke man/vrouw van kaliber worden, een gerespecteerde buitenstaander, iemand die gezag uitstraalt en Haagse potten kan breken. Een soort Wiegel dus. Overigens waren dat niet zo ongeveer de kwalificaties die Ella Vogelaar werden toebedacht toen ze tot het ambt van minister werd geroepen? Ach, ze had een uitstekende kandidaat kunnen zijn. Zoals Van Leeuwen een prima minister had kunnen worden.
Had kunnen. Het heeft iets treurigs.

Deze column verschijnt in het eerste nummer van Aedes magazine in 2009.
DANSCOLUMN: Russisch gehuppel

Laat ik eerlijk zijn. Ik heb niks met ballet, klassiek noch modern. De zeldzame keren dat ik bij een balletvoorstelling was, kon ik mij niet losmaken van de opmerking van mijn moeder zaliger die ballet steevast omschreef als ‘gehuppel’. Ik zie dan ook geen choreografie, geen artistieke compositie; geen gracieusheid; ik zie gehuppel. Met ballet moet je, zo is mijn conclusie, worden opgevoed en in de kringen waar ik vandaan kom zag men ballet vooral als een speeltje van de happy view. En dat draag je de rest van je leven mee.
Ik was daarom ook niet erg opgetogen toen een goede bekende mij een jaar geleden een DVD cadeau gaf, waarop een film te zien was van Daytha Goldfine en Dan Geller met als titel Ballets Russes. Wat zou ik daar nu mee moeten? De DVD verdween ongeopend op de stapel ongeziene DVD’s, waarvan ik in de loop der jaren een doos vol heb gespaard. Vorige week besloot ik daarin opruiming te houden en zo kwam het dat ik Ballet Russes (voor ik hem weg zou doen) even in de recorder stopte.
Ik heb er twee uur ademloos naar gekeken.
Wat een prachtige documentaire, wat een film! Wat een geschiedenis!

Het gaat helemaal niet over het Russisch ballet. Althans niet voor zover dat zich in Rusland heeft afgespeeld. De film vertelt de opkomst en ondergang van twee baanbrekende balletgezelschappen die het moderne ballet hebben gemaakt tot wat het nu is – het in 1931 opgerichte Ballet Russe de Monte Carlo en het daar in 1938 vanaf gesplitste Original Ballets Russe. Ik had daar – en dat behoeft gezien mijn opvoeding geen verbazing te wekken - nog nooit van gehoord.
Het verhaal begint in 1929 met overlijden van de Russische impresario Serge Diaghilev, die in 1909 in Parijs (met dansers die gevlucht zijn voor de Russische revolutie) de balletgroep Ballet Russe heeft opgezet, dat de geschiedenis ingaat als het eerste laboratorium van het moderne ballet. De faam van het gezelschap verspreidt zich tot in New York en de westkust van de Verenigde Staten. Maar kort na zijn dood, in 1929, valt het gezelschap uit elkaar. Om twee jaar later met hele jonge dansers van Russische komaf als het Ballet Russe de Monte Carlo een herstart te beleven. Over deze groep dansers gaat de film.
De film toont veel oude zwart-wit opnames, veel foto’s; aardig, maar op zichzelf niet heel bijzonder. Wat de film indrukwekkend maakt zijn de verhalen van de ‘artists’ (zoals ze in de film worden aangeduid) die deze geschiedenis gemaakt hebben. Van achterafpodia naar de grootste theaters, van uitprobeersel naar succes, van bühne naar filmdoek. Het zijn mensen die luisteren naar – voor mij onbekende, maar voor insiders wereldbenoemde - namen als Alicia Markova, Irina Baranova, George Zoritch, Frederic Franklin, Marc Platt en Maria Tallchief, grootheden uit de dansgeschiedenis. Zij zijn inmiddels de tachtig gepasseerd, maar zien er nog onvoorstelbaar vitaal uit (een topdanser wordt mooi oud, dat kan niet anders). Hun passie draagt de film. Hun gedrevenheid. Hun liefde voor de dans. Je ziet ze af en toe wegdromen, om in hun hoofd nog de passen te maken. Sterker, op een enkel moment staan ze het in de film – in al hun ouderdom – gewoon weer te doen. Toen de twee gezelschappen na de oorlog doodbloeden hebben zij - veelal in de Verenigde Staten – het ballet verder geholpen met choreografieën, met het opzetten van opleidingen, met academies, het schrijven over dans en het runnen van theaters. Met alles dus. Een aantal van deze tachtigers gaven, ten tijde van de opname van de film begin deze eeuw, nog steeds les.

Ze vertellen over hun tournees door Amerika waar ze modern ballet brachten op plekken waar mensen niet wisten wat ze zagen. Wat droevig vertellen ze dat ze als eerste gezelschap een zwarte ballerina, Raven Wilkinson (zie foto links), in 1954 in hun midden opnamen. Om haar in 1960 te moeten laten gaan omdat het racistische zuiden haar niet meer accepteerde en ze vervolgens nergens meer aan de bak kwam. Uiteindelijk vluchtte ze naar Nederland, waar ze lid werd van het Nationaal Ballet tot 1974.
En zo struikelen de anekdotes en danswetenswaardigheden over elkaar heen. Dit is geen geschiedenis van elitaire kinderen, dit is een geschiedenis van passie, van afzien, van strijd en van overgave. Als de aftiteling door het beeld loopt, realiseer ik me ineens dat ik tijdens het kijken geen enkele keer ‘gehuppel’ heb gedacht.
Misschien moet ik toch maar eens serieus naar een balletvoorstelling gaan kijken.

Meer informatie over de DVD Ballets Russes en vooral ook over de hoofdrolspelers op: www.revolvergroup.com/balletsrusses/
Deze column verschijnt in het eerste nummer van DANS MAGAZINE van 2009.
Media pikken actie op

Langzaam maar zeker pikken de media onze NEE/NEE 'Geen onbeschaafd en ondoordacht HUISBEZOEK'sticker-actie op. Maandagochtend op Radio I, woensdag een klein artikeltje in De Pers.

Uitzending Stand.café

Een keer per maand ben ik 'stamgast' bij het NCRV-programma Stand.café. Vandaag ging het gesprek over windmolenparken en isoleercellen. Luister op: stand.café

Lisa = 17 jaar

Vrienden en vriendinnen van mijn dochter Lisa hebben een ontzettend leuk filmpje gemaakt ter gelegenheid haar zeventiende verjaardag. Neem gerust een kijkje op: You tube.

ONTREGELNIEUWS: een tussenbalans

De zesde druk is een feit. De afgelopen maand was ik vrijwel elke dag ergens in het land over ‘Ontregelen’ aan het praten. Voor mijn rubriek ‘Waar was Jos van der Lans?’ in TSS schreef ik voor de aflevering in december onderstaande tussenbalans. Vanaf nu beperk ik mijn publieke optredens om mij op een aantal andere zaken te kunnen storten.

Ontregelen begint bij jezelf

Waar was ik? Dat heb ik me ook wel eens afgevraagd als ik terugtreinend uit Assen of Leeuwarden (‘nee, niet weer!’) de verontschuldigende stem van de conducteur hoorde melden dat de trein niet verder reed dan Zwolle en dat reizigers voor Amsterdam het maar via Deventer moesten proberen. Of dat ik afkomstig uit Nijmegen niet verder kwam dan Arnhem om vervolgens via Den Bosch met twee uur vertraging de hoofdstad te bereiken. Waar was ik? Of liever: waar was ik mee bezig?
Ik wist het natuurlijk wel. Ik was zonder er zelf erg in te hebben gehad in een soort tournee terecht gekomen. Op een gegeven moment stond er vier weken lang elke dag een spreekbeurt in mijn agenda. Soms een college op een Hogeschool, dan weer een lokaal WMO-congres, een paar keer een bijeenkomst over verantwoording en informatietechnologie, een workshop voor gemeenteambtenaren of politievoormannen, een bijscholingsconferentie van een Raad van Toezicht, een overleg van regionale jeugdzorgdirecteuren, een lunchlezing op een ministerie, een heidag voor rechters of het jaarcongres van medisch-specialisten.
En dat is nog maar een greep.
Er wordt – zeker in de maand november - wat afgecongresseerd in Nederland. Of het ons nu zoveel wijzer maakt, weet ik niet. Voor de bekendheid van mijn boek ‘Ontregelen’ – meestal de aanleiding om me uit te nodigen - is het in ieder geval niet slecht geweest. En voor mijn geografische kennis evenmin: ik zal nooit meer op weg naar Assen in de trein naar Leeuwarden blijven zitten, ondanks het feit dat de taxitocht dwars door Drenthe van een overweldigende schoonheid was en mij langs de Veenkoloniën en de oude nederzettingen van de Maatschappij van Weldadigheid leidde.

Veenbrand

Maar goed, het zit er op. Vanaf december bereid ik mij voor op een volgend boek (ik schreef bijna ‘een volgend programma’) en beperk ik mijn publieke optredens tot een minimum. Een mooi moment dus om een soort balans op te maken. Wat is mij nu op al die plekken in de publieke sector, in al die gesprekken en discussies opgevallen?
Een paar zaken.
Ten eerste. Er woedt een veenbrand in de gezondheidszorg. Toen ik begin maart een groot artikel schreef in het NRC Handelsblad (‘Stop de transparantieterreur’) stroomde mijn mailbox binnen een dag vol met tientallen mailtjes van ziekenhuisartsen, psychiaters en andere medici die steen en been klaagden over dbc’s (diagnose behandelingscombinaties) en managers. Sindsdien ben ik alleen maar verontruste artsen tegengekomen. Er leeft een groot ongenoegen over het feit dat de handelingen van professionals steeds verder ingekaderd en van buiten bestuurd worden. Artsen hebben het gevoel dat ze de macht in hun spreekkamers en operatietafels aan het verliezen zijn. En het wordt steeds erger, want de grote invasie van de dbc-systematiek moet nog komen Dat kan dus nog heel gezellig worden in de ziekenhuizen.
Ten tweede. Er is een dringende behoefte om los te komen van het louter tellen. Van het praten over producten, over targets. De taal van de kwantiteiten is uitgeput. Alleen: wat er voor in de plaats komt is nog tamelijk ongewis. Het is buitengewoon populair om te zeggen (ik weet dat inmiddels uit eigen ervaring) dat de meeste verantwoordingssystemen gebaseerd zijn op ‘georganiseerd wantrouwen’ en dat we toe moeten naar een cultuur ‘geïnformeerd vertrouwen’, zoals Volkskrant-columnist Pieter Hilhorst het onlangs uitdrukte. Maar hoe je dat in het vat steekt, en of een wethouder daarmee ook naar zijn gemeenteraad kan, is hoogst onduidelijk.
Ten derde. Wie er lang over doorpraat, komt er snel achter dat in de publieke sector niet eens regels en procedures het probleem zijn, maar vooral de nooit aflatende behoefte om informatie te verzamelen. Deels komt die informatiewedloop voort uit van buiten opgedrongen registratie-eisen, maar vaker nog uit de organisatie zelf, waar een paar vreemde wetmatigheden aan het werk zijn. Hoe groter de organisatie bijvoorbeeld, hoe hongeriger deze wordt naar informatie, maar hoe formeler de kennis ook wordt en hoe verder de informele professionele kennis wordt weggedrukt. Kennis is pas geloofwaardige kennis als het uit de computer komt.
Misschien kan een voorbeeld dat verduidelijken. Uit een ‘klanttevredenheidsonderzoek’ (een van de vele bronnen van de informatie-inflatie) bij een rechtbank blijkt dat betrokkenen klagen dat de zittingen vaak te laat beginnen. Dus besluit het bestuur van de rechtbank om na te gaan hoe dat kan. Eerst moet er geregistreerd worden hoe laat de zittingen beginnen, vervolgens moet ook worden aangetekend wie de schuld draagt van de vertraging. Enfin, er volgt een heel systeem, waaruit blijkt dat het probleem ligt bij drie rechters die notoire telaatkomers zijn. Dat wist iedereen in de rechtbank, alleen niemand durfde het hardop te zeggen.

Informatieverzadiging

Zo werkt het voortdurend. We zetten keurmerken op, informatiesystemen, we creëren kennis die boven elke ervaring verheven is, we willen het op papier zien, uitgezocht, onderzocht. En zo jagen we met de informatie-inflatie het eenvoudige professionele ervaringsweten naar de informaliteit, waar zij zich in de wandelgangen, de onderonsjes, via de e-mail gaat verzetten tegen het formele geregelde organisatieweten. Met managers als favoriete pispaaltjes. Veel organisaties lijden dus niet aan een overmaat aan bureaucratie, maar hebben simpelweg het informatieverzadigingspunt overschreden en de rekening daarvan betaalt zich uit in een groeiend ongenoegen over het management.
Ten vierde. Wie in de jeugdzorg werkt, smeekt om een verstandig protocol, om een heldere instructie waarmee je met zorgvuldig handelen kunt manoeuvreren tussen enerzijds de noodzaak om de veiligheid van een kind te verzekeren en anderzijds het pedagogisch principe om kinderen zo lang mogelijk bij de ouders te laten. Want wie een foutje maakt, is de lul. En er zijn veel meer situaties in de publieke sector dat professionals zelf om richtlijnen vragen om zich te beschermen tegen de kritiek van buiten. Om het zekere van het onzekere te laten winnen. Om hun werk overzichtelijk te houden. Om op tijd thuis te kunnen zijn. Niet elke werkdag hoeft een avontuur te zijn. Kortom, kwetsbare of onzekere professionals vragen om helderheid: richtlijnen dus.
Ten vijfde. Bureaucratie is dus niet een product dat door wereldvreemde ambtenaren en regelzuchtige politici in de wereld wordt geholpen. Maar een belangencomplex waar velen voordeel mee hebben en dat een enorme veerkracht kent. Wie er een draadje uit trekt, overziet niet het effect, maar is altijd weer verbaasd over het feit dat er aan het complex ogenschijnlijk weinig veranderd. Een bureaucratie komt altijd weer op zijn pootjes terecht. Waarschijnlijk is Den Haag inmiddels – in weerwil van alle kordate overheidsprogramma’s tot lastenverlichting, regelverdunning en deregulering – de laatste die echt verandering kan brengen, want zodra er iets mis gaat trekken alle teugels en touwtjes weer aan en staat er een minister met zijn handen omhoog in de Kamer te beweren dat het nooit meer zal voorkomen. Meer bureaucratie dus.
Ik zie vooralsnog voor professionals maar een oplossing. Dat is de opdracht die ik bij sommige ondertekensessies van mijn boekje spontaan aan de koper meegaf: ‘Ontregelen begint bij jezelf’. Steevast keken ze me dan wat teleurgesteld aan. Meer heb ik ze na een rondtocht van een half jaar vooralsnog niet te bieden.



Dit verhaal verschijnt in het decembernummer van TSS - Tijdschrift voor sociale vraagstukken.

Het einde van het liberalisme

In 1989, ten tijde van de val van de Muur, schreef de Amerikaanse filosoof en politicoloog Francis Fukuyama een spraakmakend essay dat hem wereldwijde roem bracht en vooral in progressieve kringen veel stof deed opwaaien. Want na de ineenstorting van het communisme proclameerde Fukuyama ‘het einde van de geschiedenis’, precies de titel die hij aan zijn analyse meegaf.
Het liberalisme had, aldus de Amerikaanse hoogleraar, na het failliet van alle andere –ismen zijn superioriteit bewezen en de rest van de geschiedenis zou niet anders dan rimpelingen in de liberale vijver zijn. Wat volgde was een ware triomftocht van liberale zielenroerselen, die alle één ding gemeen hadden: de regulerende, ‘logge’ overheid was passé en de markt moest zijn werk doen. Dit nieuwe geloof kreeg in no time vele apostelen, tot in de hoogste progressieve kringen. Wie zich sceptisch toonde, werd weggehoond en als ouderwets (klassiek of dogmatisch links) te kijk gezet.

En nu is er opnieuw een muur gevallen. En hoe….het systeem kraakt in al zijn voegen en plotseling zijn de vermaledijde overheden goed genoeg om met even onwaarschijnlijke als ongekende miljardengaranties en –injecties als reddende engel op te treden. Even hoor je niemand meer over het terugdringen van begrotingstekorten, een terughoudende overheid en andere liberale stokpaardjes. Minister Bos, sociaaldemocratische voorman, leeft helemaal op als redder van het kapitalisme.
Maar waar blijft eigenlijk het linkse antwoord? Wie schrijft ‘het einde van het liberalisme’? Waar zijn de schotschriften, de gloedvolle intellectuele uithalen tegen de roofbouw en hebzucht? De nu-of-nooit analyses over het milieu? De aanpak van alle managers in de publieke sector die zich twintig jaar lang hebben gespiegeld aan de wetten van het echte bedrijfsleven?
Het zal aan mij liggen, maar ik hoor ze nauwelijks. Het lijkt mij ongekend naïef om alle hoop op Obama te zetten. Eigenlijk lijkt iedereen, ook in progressieve kringen, vooral bezig om de onweersbui zo snel mogelijk en met zo weinig mogelijk bliksemschade over te laten drijven.
Een zwaktebod.
Of zou Fukuyama dan toch gelijk hebben gehad?
Deze column verschijnt deze maand in het GroenLinks Magazine.
Stichting EROPAF presenteert:



NEE-STICKER: GEEN ONBESCHAAFD OF ONDOORDACHT HUISBEZOEK

Huisbezoek is in. Zelfs het kabinet predikt een ‘achter-de-voordeur’-aanpak. In nagenoeg alle probleemwijken in het land trekken zodoende professionals van welzijnsinstellingen, gemeentediensten, woningcorporaties bij burgers aan de bel.
Daar is op zichzelf niets mis mee. Sterker, het is een goede ontwikkeling als professionals achter hun bureaus en loketten vandaan komen en zich echt om mensen in hun leefsituatie gaan bekommeren. Maar dat moet wel beschaafd gebeuren, en vooral ook doordacht.
Want op meerdere plaatsen in het land struinen vertegenwoordigers van de overheid (soms in teams van vier, vijf personen) de straten af op zoek naar fraudeurs, wetsovertreders, illegalen en – ach ja, natuurlijk - mensen die ze kunnen helpen. Wie hen niet binnenlaat staat onder verdenking, kan worden gekort op zijn uitkering of wordt met ander onheil bedreigd.
Ook komt het voor dat professionals in huiskamers met problemen worden geconfronteerd waar ze geen raad mee weten. Daar hadden ze zich niet goed op voorbereid. Zo brengen ze wel hoop, maar geen hulp, en oogsten zo bitterheid en teleurstelling.
Zo werkt het dus niet.

De nieuwe eropaf-professional kan geen agent in burgerkledij zijn noch een leverancier van louter papieren bedoelingen. Hij of zij is een vertegenwoordiger van vertrouwen, met respect voor de persoonlijke levenssfeer van mensen, en met kennis van zaken en mogelijkheden om mensen een hand je te helpen.
Dat moet voorop staan.
Daarom biedt de stichting ER OP AF, actief pleitbezorger van outreachende hulpverlening, aan burgers van Nederland een NEE-sticker aan waarmee ze kenbaar kunnen maken dat zij gevrijwaard wensen te blijven van ‘onbeschaafd en ondoordacht HUISBEZOEK’. De actie is zowel gericht tegen instellingen die onnadenkend het huisbezoek als de nieuwste mode omarmen, als tegen instanties die er een mogelijkheid in zien om hun handhavingsspierballen achter elke voordeur (in bepaalde wijken) te laten rollen. Dat past niet in een moderne beschaving. Zelfs de oprichtster van de Nederlandse Vereniging van Woningopzichteressen, Johanna ter Meulen, had daar in het begin van de vorige eeuw al oog voor. Zij zei: ‘Het gaat niet om een inspectie van kasten en bedden. Maar om een beluisteren. Wat kan er uit dit gezin groeien?’
Dat is een les die elke professionele huisbezoeker zich anno 2008 nog steeds ter harte dient te nemen.

De stickers zijn te bestellen via www.eropaf.org .

De kosten zijn: 1 = € 0,20, 10 = € 1,90, 50 = € 9,00 en 100 = € 16,00.



Kies een periode: april 2024
maart 2024
februari 2024
januari 2024
december 2023
november 2023
oktober 2023
september 2023
augustus 2023
juli 2023
juni 2023
mei 2023
april 2023
maart 2023
februari 2023
januari 2023
december 2022
november 2022
oktober 2022
september 2022
augustus 2022
juli 2022
juni 2022
mei 2022
april 2022
maart 2022
februari 2022
januari 2022
december 2021
november 2021
oktober 2021
september 2021
augustus 2021
juli 2021
juni 2021
mei 2021
april 2021
maart 2021
februari 2021
januari 2021
december 2020
november 2020
oktober 2020
september 2020
augustus 2020
juli 2020
juni 2020
mei 2020
april 2020
maart 2020
februari 2020
januari 2020
december 2019
november 2019
oktober 2019
september 2019
augustus 2019
juli 2019
juni 2019
mei 2019
april 2019
maart 2019
februari 2019
januari 2019
december 2018
november 2018
oktober 2018
september 2018
augustus 2018
juli 2018
juni 2018
mei 2018
april 2018
maart 2018
februari 2018
januari 2018
december 2017
november 2017
oktober 2017
september 2017
augustus 2017
juli 2017
juni 2017
mei 2017
april 2017
maart 2017
februari 2017
januari 2017
december 2016
november 2016
oktober 2016
september 2016
augustus 2016
juli 2016
juni 2016
mei 2016
april 2016
maart 2016
februari 2016
januari 2016
december 2015
november 2015
oktober 2015
september 2015
augustus 2015
juli 2015
juni 2015
mei 2015
april 2015
maart 2015
februari 2015
januari 2015
december 2014
november 2014
oktober 2014
september 2014
augustus 2014
juli 2014
juni 2014
mei 2014
april 2014
maart 2014
februari 2014
januari 2014
december 2013
november 2013
oktober 2013
september 2013
augustus 2013
juli 2013
juni 2013
mei 2013
april 2013
maart 2013
februari 2013
januari 2013
december 2012
november 2012
oktober 2012
september 2012
augustus 2012
juli 2012
juni 2012
mei 2012
april 2012
maart 2012
februari 2012
januari 2012
december 2011
november 2011
oktober 2011
september 2011
augustus 2011
juli 2011
juni 2011
mei 2011
april 2011
maart 2011
februari 2011
januari 2011
december 2010
november 2010
oktober 2010
september 2010
augustus 2010
juli 2010
juni 2010
mei 2010
april 2010
maart 2010
februari 2010
januari 2010
december 2009
november 2009
oktober 2009
september 2009
augustus 2009
juli 2009
juni 2009
mei 2009
april 2009
maart 2009
februari 2009
januari 2009
december 2008
november 2008
oktober 2008
september 2008
augustus 2008
juli 2008
juni 2008
mei 2008
april 2008
maart 2008
februari 2008
januari 2008
december 2007
november 2007
oktober 2007
september 2007
augustus 2007
juli 2007
juni 2007
mei 2007
april 2007
maart 2007
februari 2007
januari 2007
december 2006
november 2006
oktober 2006
september 2006
augustus 2006
juli 2006
juni 2006
mei 2006
april 2006
maart 2006
februari 2006
januari 2006
december 2005
november 2005
oktober 2005
september 2005
augustus 2005
juli 2005
juni 2005
mei 2005
april 2005
maart 2005
februari 2005
januari 2005
december 2004
november 2004
oktober 2004
september 2004
augustus 2004